ECLI:NL:RBDOR:2010:BM3354
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Eigendomsovergang van perceel grond door extinctieve verjaring
In deze zaak vorderde eiser, [eiser], dat de rechtbank zou verklaren dat hij eigenaar is geworden van een perceel grond in Dordrecht op basis van extinctieve verjaring, zoals geregeld in artikel 3:105 van het Burgerlijk Wetboek. Eiser stelde dat hij het perceel grond sinds 1 januari 1974 feitelijk in gebruik had genomen, nadat de huurovereenkomst met de Gemeente Dordrecht was geëindigd op 31 december 1973. De Gemeente Dordrecht, gedaagde in deze procedure, betwistte de vordering en stelde dat eiser nooit bezitter was geworden, omdat hij het perceel grond bleef houden als huurder en niet als eigenaar.
De rechtbank onderzocht de feiten en concludeerde dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat hij het perceel grond als bezitter had gehouden. De rechtbank oordeelde dat eiser, ondanks zijn stellingen, niet had aangetoond dat de Gemeente op de hoogte was van een verandering in de rechtsverhouding. De Gemeente had geen nieuwe huurovereenkomst gesloten en had gedurende 36 jaar geen actie ondernomen met betrekking tot het perceel, maar dit was onvoldoende om te concluderen dat eiser eigenaar was geworden door verjaring.
De rechtbank wees de vorderingen van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten, die aan de zijde van de Gemeente tot op dat moment waren begroot op € 714,00. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J. Japenga op 28 april 2010, en de kosten werden vermeerderd met wettelijke rente vanaf de veertiende dag na betekening van het vonnis.