ECLI:NL:RBDOR:2010:BM6771
Rechtbank Dordrecht
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid voorzieningenrechter en verwijzing naar arbitraal kort geding in geschil over koop- en aannemingsovereenkomst
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Dordrecht op 3 juni 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser en de besloten vennootschap Brix Houwelingen Projecten XIV B.V. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.D. Bos, vorderde herstel van gebreken aan twee in aanbouw zijnde bedrijfsunits, die hij had gekocht van BHP. De vordering was primair gericht op het herstel van de verwarming en koeling in de units, en subsidiair op schadevergoeding van € 60.000,-. BHP, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.M. Roepel, voerde verweer en stelde dat de voorzieningenrechter onbevoegd was, omdat er een arbitragebeding in de koop- en aannemingsovereenkomst was opgenomen. Dit beding verwees naar de Raad van Arbitrage voor de Bouw, die volgens BHP beter in staat was om het geschil te beslechten.
De voorzieningenrechter heeft de argumenten van BHP overwogen en vastgesteld dat, hoewel een arbitragebeding niet per definitie uitsluit dat een partij zich tot de voorzieningenrechter wendt, de omstandigheden in deze zaak aanleiding gaven om zich onbevoegd te verklaren. De rechter oordeelde dat de technische aspecten van het geschil beter door de Raad van Arbitrage konden worden beoordeeld. Eiser had niet voldoende onderbouwd dat de gevorderde voorziening in een arbitraal kort geding niet tijdig kon worden verkregen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter zich onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar het overeengekomen arbitraal kort geding. Tevens werd eiser veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van BHP op € 1.079,- werden vastgesteld. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 3 juni 2010.