ECLI:NL:RBDOR:2010:BM8869

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
23 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
83783 / FA RK 09-9026
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot kinderalimentatie en weigerachtige inzage in inkomsten

In deze zaak heeft de vrouw verzocht om kinderalimentatie voor haar twee kinderen, waarvan één tijdens de procedure 18 jaar werd. De man weigerde echter om volledige inzage te geven in zijn inkomsten, wat het onmogelijk maakte om de behoefte van de kinderen en zijn eigen draagkracht correct te berekenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man in minstens 11 scheeps-cv's participaties heeft, maar hij heeft geen bewijs geleverd van zijn werkelijke inkomsten. De rechtbank heeft het verweer van de man, dat de vrouw haar verzoek niet voldoende had onderbouwd, gepasseerd. De vrouw heeft haar verzoek onderbouwd en het belang van kinderalimentatie is zwaarwegend. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot het betalen van € 900,-- per maand aan de vrouw voor de minderjarige dochter en ook € 900,-- per maand voor de jongmeerderjarige zoon, met terugwerkende kracht vanaf 1 november 2009. Daarnaast is de man veroordeeld in de proceskosten van de vrouw, die zijn begroot op € 1.356,--. De beschikking is gegeven op 23 juni 2010 door de enkelvoudige kamer van de Rechtbank Dordrecht.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer: 83783 / FA RK 09-9026
beschikking van de enkelvoudige kamer van 23 juni 2010
in de zaak van
[man],
wonende te [adres man],
verblijvende te [verblijfadres man],
verzoeker,
advocaat dr.mr. B.E.S. Chin-A-Fat te Breda,
tegen
[vrouw],
wonende te [adres vrouw],
verweerster,
advocaat J.W. de Rijk te ’s-Hertogenbosch.
Partijen worden hieronder aangeduid als de man respectievelijk de vrouw.
1. Het verdere procesverloop
1.1. De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
- de (tussen-)beschikking van deze rechtbank van 9 december 2009 en de daarin genoemde stukken;
- de brief van de advocaat van de vrouw, met bijlagen, ingekomen ter griffie op 15 december 2009;
- het faxbericht van de advocaat van de man, ingekomen ter griffie op 22 december 2009;
- de brief van de advocaat van de man, met bijlagen, ingekomen ter griffie op 31 december 2009;
- de brief van de advocaat van de man, met bijlagen, ingekomen ter griffie op 23 maart 2010;
- het faxbericht van de advocaat van de man, ingekomen ter griffie op 29 maart 2010;
- de brief van de advocaat van de vrouw, met bijlagen, ingekomen ter griffie op 15 april 2010;
- het faxbericht van de advocaat van de man, met bijlagen, ingekomen ter griffie op 16 april 2010;
- de brief van de advocaat van de vrouw, met bijlagen, ingekomen ter griffie op 29 april 2010;
- het faxbericht van de advocaat van de man, met bijlagen, ingekomen ter griffie op 29 april 2010;
- de brief van de advocaat van de vrouw, met bijlagen, ingekomen ter griffie op 4 juni 2010.
1.2. De voortgezette mondelinge behandeling van deze zaak heeft plaatsgevonden op de terechtzitting met gesloten deuren van 2 april 2010.
1.3. Ter terechtzitting zijn verschenen:
- de vrouw, bijgestaan door mr. G.H. in ’t Veld te ‘s-Hertogenbosch;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat.
2. Het geschil en de verdere beoordeling
2.1. In geschil tussen partijen is de door de vrouw verzochte kinderalimentatie. Bij (tussen-)beschikking van 9 december 2009 is de zaak verwezen naar de schriftelijke rol familiezaken met het verzoek aan de vrouw haar verzoek tot vaststelling van de kinderalimentatie nader te onderbouwen. Vervolgens heeft de man hierop mogen reageren, waarna een voortgezette mondelinge behandeling is bepaald. Naar aanleiding van de mondelinge behandeling hebben partijen over en weer nog stukken in het geding gebracht.
Het verzoek
2.2. De vrouw verzoekt met ingang van 1 juni 2009 een kinderalimentatie van € 900,-- per kind per maand. Ter onderbouwing van haar verzoek heeft de vrouw een alimentatierapport opgesteld. De vrouw kan wegens het gebrek aan gegevens het gezinsinkomen niet volledig berekenen. De man moet in staat worden geacht voldoende draagkracht te hebben om de verzochte kinderalimentatie te voldoen.
Het verweer
2.3. De man heeft verzocht de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek. [zoon], de zoon van partijen, is op 26 december 2009 jongmeerderjarig geworden. Daarnaast heeft de vrouw haar verzoek niet voldoende onderbouwd, zodat haar verzoek ten behoeve van [dochter], de dochter van partijen, tevens niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Indien en voor zover het verzoek tot kinderalimentatie ten behoeve van de minderjarige in behandeling wordt genomen, bedraagt de behoefte van de minderjarige € 475,-- per maand. De man heeft een draagkracht van € 737,32 en de vrouw van € 1.005,16. Het eigen aandeel van de man in de kosten van de minderjarige bedraagt € 199,50 per maand. De alimentatie dient in te gaan op de dag van de te wijzen beschikking.
De ontvankelijkheid
2.4. De zoon van partijen is tijdens de procedure 18 jaar geworden. Nu door hem een
machtiging is overgelegd waaruit onomstreden blijkt dat de vrouw hem vertegenwoordigt tijdens de procedure, is de vrouw ontvankelijk in haar verzoek met betrekking tot de alimentatie ten behoeve van de jongmeerderjarige.
2.5. Het verweer van de man, inhoudende dat de vrouw haar verzoek niet heeft onderbouwd en dat zij derhalve in haar verzoeken niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, wordt gepasseerd. Partijen hebben over en weer de stellingen toegelicht en voorts hebben zij stukken uitgewisseld. De vrouw heeft hiermee haar verzoek onderbouwd. Bovenal betreft het een verzoek tot kinderalimentatie zodat wegens het belang hiervan tot beoordeling wordt overgegaan.
De kinderalimentatie
2.6. De man werpt de vrouw tegen dat zij de behoefte van de kinderen van partijen niet onderbouwd heeft. De vrouw heeft zowel schriftelijk als ter mondelinge behandeling gesteld dat zij niet in staat is het netto besteedbaar gezinsinkomen van partijen gedurende de samenleving te berekenen. De man had gedurende de samenleving reeds verschillende participaties in scheeps-cv’s, aldus de vrouw. De vrouw heeft hiervan enkele stukken in de woning van partijen gevonden, maar heeft geen inzage in de inkomsten die de man hiermee genereert. Daarnaast heeft de vrouw ter zitting onweersproken gesteld en onderbouwd dat de man (co-)auteur is van verschillende boeken. Ook hiervan zijn de inkomsten onbekend.
2.7. Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat voornoemde inkomsten van belang zijn van zowel de berekening van het netto besteedbaar gezinsinkomen gedurende het huwelijk, als voor de draagkracht van de man.
2.8. Bij de mondelinge behandeling is vast komen te staan dat de man in minstens 11 scheeps-cv’s participaties heeft, althans hij heeft deze stelling van de vrouw niet weersproken. Alhoewel de man verwees naar de aangifte IB 2008, is uitdrukkelijk verzocht om inzage te geven in de werkelijke inkomsten en in het wel of niet vermelden hiervan in de aangiften IB. De scheeps-cv’s zijn aan een gunstige fiscale regeling onderworpen met een forfaitair rendement. De werkelijke inkomsten zijn van belang voor de berekeningen van de behoefte en de draagkracht. De enkele brieven die de man heeft overgelegd waaruit de wijze blijkt waarop de aangifte IB dient te worden ingevuld, tonen niets aan. De stelling van de man dat hij de participaties beheert voor zijn moeder is niet onderbouwd. Bovendien heeft de man hier ter mondelinge behandeling geen melding van gemaakt. Dat de man de daadwerkelijke inkomsten niet kan aantonen, wordt gepasseerd. De man moet in staat worden geacht in ieder geval toegang te hebben danwel te kunnen verkrijgen tot de afschriften van de rekeningen waarop de betreffende inkomsten binnenkomen. De vrouw heeft verschillende stukken overgelegd, afkomstig uit de voormalige woning van partijen, waaruit is gebleken dat de participaties er zijn. Daarbij is een rekeningafschrift uit 2005 overgelegd, waaruit in de periode 20-4-2005 tot en met 7-6-2005 een aantoonbaar inkomen uit de participaties blijkt van € 8.462,60. De man heeft, ondanks de gelegenheid hiertoe, hierop niet gereageerd.
2.9. Uit voornoemde rekeningafschriften blijken nog andere inkomsten, waarvan de herkomst niet duidelijk is. Er was aan de man verzocht om ook de inkomsten uit zijn betrekkingen in de nautische wereld inzichtelijk te maken. De man voert aan dat hem onbekend is waar de rechtbank hiermee op doelt. Ter mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat de nautische wereld voor de man meer is dan een hobby, zo is aangetoond door de vrouw dat de man (co-)auteur is van meerdere boeken over (zee-)schepen. Dit is ook aan de man voorgehouden. De man heeft in deze inkomsten geen inzicht gegeven.
2.10. Alles overziend blijkt de man weigerachtig om inzage te geven in zijn volledige inkomsten. Hierdoor maakt hij het onmogelijk de behoefte van de kinderen en zijn eigen draagkracht volledig en op juiste wijze te berekenen. Dit wordt de man extra zwaar aangerekend nu het kinderalimentatie betreft. De verzoeken van de vrouw zullen worden toegewezen.
De ingangsdatum
2.11. Nu het verzoek op 22 oktober 2009 is ingediend en de man vanaf dat moment rekening kon houden met de omstandigheid dat hij een bijdrage diende te gaan voldoen in de kosten van de kinderen van partijen, zal de kinderalimentatie ingaan per 1 november 2009.
De proceskosten
2.12. Aangezien de man weigerachtig is de verzochte gegevens in het geding te brengen en de eisen van een goede procesorde frustreert, zal hij, als in de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten worden veroordeeld. Er is geen aanleiding om af te wijken van het liquidatietarief, dat hier redelijk voorkomt. De kosten worden begroot op € 1.356,-- aan advocaatkosten (3 punten tarief II. De punten zijn niet gehalveerd, met uitzondering van het zelfstandig verzoek dat in het verweerschrift is opgenomen. Het alimentatieverzoek is immers gesepareerd van de overige verzoeken en er heeft een extra mondelinge behandeling ten behoeve hiervan plaatsgevonden). Er volgt geen veroordeling tot betaling van verschotten, zoals het griffierecht. De vrouw heeft voor de procedure waartoe ook de zaken met zaaknummers 82437 / FA RK 09-8460 en 82439 / FA RK 09-8462 behoren, éénmaal griffierecht betaald en ten behoeve van voornoemde zaaknummers is bepaald in de
(tussen-)beschikking van 9 december 2009 dat de kosten tussen partijen worden gecompenseerd zodat ten behoeve van het griffierecht reeds een beslissing is gegeven.
3. De beslissing
De rechtbank:
3.1. bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, dat de man aan de vrouw met ingang van 1 november 2009 ten behoeve van de minderjarige [dochter] [achternaam] een alimentatie dient te betalen van € 900,-- (negenhonderd euro) per maand;
3.2. bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, dat de man aan de vrouw met ingang van 1 november 2009 tot 26 december 2009 ten behoeve [zoon] [achternaam] een alimentatie dient te betalen van € 900,-- (negenhonderd euro) per maand;
3.3. bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, dat de man met ingang van 26 december 2009 aan de jongmeerderjarige [zoon] [achternaam] een alimentatie dient te betalen van
€ 900,-- (negenhonderd euro) per maand;
3.4. veroordeelt de man in de kosten van het geding, aan de zijde van de vrouw tot op heden begroot op € 1.356,-- te voldoen aan de griffier door overmaking op rekeningnummer 56.99.90.602 ten name van MVJ Arrondissement Dordrecht (538) onder vermelding van "proceskostenveroordeling" en het zaak- en rolnummer;
3.5. wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Eerdhuijzen en uitgesproken op de openbare terechtzitting van woensdag 23 juni 2010