ECLI:NL:RBDOR:2010:BM9525

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
24 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/710622-10 [PROMIS]
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • T.F. van der Lugt
  • B.M.R.M. Edelhauser-van Vlijmen
  • R.P.G.L.M. Verbunt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik van minderjarige jongens door zorgdrager

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 24 juni 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van twee minderjarige jongens. De feiten vonden plaats tussen 1 maart 2009 en 30 juni 2009, toen de jongens in verband met een logeerpartij aan de zorg van de verdachte waren toevertrouwd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het seksueel binnendringen van een van de jongens en het plegen van ontuchtige handelingen met beide jongens. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar zijn verklaringen waren inconsistent en er waren sterke aanwijzingen in de verklaringen van de slachtoffers die elkaar ondersteunden. De rechtbank rekende het de verdachte zwaar aan dat hij misbruik had gemaakt van de kwetsbare positie van de slachtoffers, die op jonge leeftijd aan zijn zorg waren toevertrouwd. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, en legde daarbij de bijzondere voorwaarde op van verplicht reclasseringstoezicht. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de psychische schade die de slachtoffers konden oplopen door de gepleegde handelingen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bescherming van minderjarigen tegen seksueel misbruik en de verantwoordelijkheid van volwassenen in zorgrelaties.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 11/710622-10 [Promis]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 24 juni 2010
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren in [1974],
wonende te [adres en woonplaats],
(hierna: verdachte).
Raadsvrouw mr. J.P.M. Castelein, advocaat te Dordrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 10 juni 2010, waarbij de officier van justitie mr. A.K. Tiggelaar, de verdachte en zijn raadsvrouw hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. in de periode van 1 maart 2009 tot en met 30 juni 2009 te Puttershoek, gemeente Binnenmaas, seksueel is binnengedrongen bij [slachtoffer I] (hierna: slachtoffer I), die de leeftijd van twaalf jaar maar nog niet die van zestien jaar had bereikt;
2. in de periode van 1 maart 2009 tot en met 30 juni 2009 te Puttershoek, gemeente Binnenmaas, ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, te weten slachtoffer I;
3. in de periode van 1 maart 2009 tot en met 30 juni 2009 te Puttershoek, gemeente Binnenmaas, ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer II] (hierna: slachtoffer II).
3 De voorvragen
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de drie ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Feit 1 en 2
De handelingen bij de gedachtestreepjes in de tenlastelegging zijn gebaseerd op de verklaring van slachtoffer I, maar worden ook ondersteund door de verklaring van verdachte. Verdachte verklaart dat slachtoffer I hem heeft afgetrokken en dat er sprake is geweest van friemelen, ook in de schaamstreek. Verder heeft hij verklaard dat het initiatief voor de seksuele handelingen bij hem lag. Hij verklaart dat er op meerdere momenten sprake is geweest van ontuchtige handelingen en dat er over en weer aan elkaars penis is gelikt. Verdachte verklaart dat slachtoffer I dit alles niet wilde en dat er sprake is geweest van pijpen, trekken en strelen. Slachtoffer I heeft bij hem hetzelfde gedaan.
Verdachte ontkent het duwen of brengen van de vinger in de anus, maar ook dit kan worden bewezen nu de verklaring van verdachte de verklaring van slachtoffer I voldoende ondersteunt en er geen aanwijzingen zijn dat de verklaring van slachtoffer I op dit punt onjuist zou zijn.
Feit 3
Slachtoffer II vertelt zijn ouders dat verdachte ook aan zijn geslachtsdeel heeft gezeten en dat hij aan het geslachtsdeel van verdachte moest voelen. Hij was toen nog niet op de hoogte van hetgeen bij slachtoffer I was gebeurd. Tijdens het studioverhoor legt slachtoffer II een meer uitgebreide verklaring af waarin hij aangeeft dat hij één keer bij verdachte heeft gelogeerd en dat verdachte, toen ze in bed lagen, zijn hand heeft gepakt en deze richting zijn penis bracht. Slachtoffer II verklaart dat verdachte aan zijn penis heeft gezeten. Hij gebruikt hierbij zijn eigen woorden en spreekt over wrijven over zijn velletje.
Verdachte ontkent de ontucht met slachtoffer II, maar opvallend is dat hij wel verklaart: "Ik snap niet waar het vandaan komt, maar ik begrijp wel dat hij zoiets niet verzint". En: "Het is toen gebeurd. Ik ben eigenlijk blij geweest dat die jongens niet vaker zijn geweest".
Er zijn opvallende overeenkomsten tussen de verklaringen van de beide slachtoffers. Beiden moeten in het bed van verdachte slapen, verdachte komt er later in liggen en zoekt toenadering door bij beide jongens hun hand te pakken en naar zijn eigen geslachtsdeel toe te leiden. De verklaring van slachtoffer I ondersteunt de verklaring van slachtoffer II hiermee zodanig dat het bewijs van dat feit het feit van slachtoffer II ondersteunt (HR 15 januari 2008, NJ 2008, 61). Daarnaast heeft verdachte verklaard dat slachtoffer II bij hem in bed sliep. De verklaring van slachtoffer II vormt, in combinatie met de uitlatingen van verdachte en in samenhang bezien met de stukken die met betrekking tot feit 1 en 2 in het dossier zijn opgenomen, voldoende overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring van feit 3 te komen.
Daarnaast bieden de verklaringen van vader en moeder van de beide slachtoffers en de sms-berichten die slachtoffer I van verdachte ontving extra ondersteuning voor de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten. Met beide slachtoffers zijn ontuchtige handelingen gepleegd en bij slachtoffer I is er ook sprake geweest van het binnendringen van zijn lichaam. Dit alles gebeurde terwijl de slachtoffers bij verdachte logeerden en daarmee aan zijn zorg waren toevertrouwd.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat feit 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard met uitzondering van het eerste gedachtestreepje. Feit 3 wordt door verdachte ontkend.
Slachtoffer I en slachtoffer II hebben enig contact gehad voordat zij hun ouders in kennis hebben gesteld, doordat er onderling iets is gevraagd over hoe het bezoek aan verdachte was verlopen. Nu er tijdens de eerste logeerpartij bij slachtoffer I ook niets is gebeurd, ligt het niet in de lijn der verwachting dat er bij slachtoffer II iets is gebeurd.
De moeder van de slachtoffers verklaart dat het lijkt alsof slachtoffer II zijn broer, slachtoffer I, kopieert. Slachtoffer II wrijft ook met zijn vlakke hand over de tafel om voor te doen hoe verdachte hem benaderd heeft. De verdediging bepleit op grond hiervan vrijspraak voor feit 3.
Ten aanzien van het eerste feit ontkent verdachte het eerste gedachtestreepje met betrekking tot de vinger in de anus van slachtoffer I duwen of brengen. Die handeling kan daarom niet wettig en overtuigend worden bewezen.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Op grond van de inhoud van de in de voetnoten genoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden, die de rechtbank samengevat en zakelijk weer zal geven.
In de periode van 1 maart 2009 tot en met 30 juni 2009 is slachtoffer I meermalen en slachtoffer II eenmaal uit logeren geweest bij verdachte, woonachtig te Puttershoek. Beide slachtoffers hebben in het bed van verdachte geslapen.
Slachtoffer I is geboren [in 1996] en was ten tijde van de ten laste gelegde feiten 1 en 2 minderjarig, en tussen de 12 en 16 jaar. Slachtoffer II is geboren [in 1999] en was ten tijde van het ten laste gelegde feit 3 jonger dan 12 jaar.
Feit 1 en 2
Slachtoffer I heeft het volgende verklaard.
Slachtoffer I heeft vijf keer bij verdachte gelogeerd waarbij hij vanaf de tweede keer is misbruikt. De eerste keer dat verdachte ontuchtige handelingen met hem pleegde (dus de tweede keer dat hij bij verdachte logeerde) moest hij in het bed van verdachte slapen. Vervolgens is verdachte bij hem in bed komen liggen. Verdachte heeft de hand van slachtoffer I gepakt en deze naar zijn, verdachtes, penis gebracht. Slachtoffer I heeft toen aan de penis van verdachte gevoeld en getrokken. Vervolgens heeft verdachte aan de penis van slachtoffer I gezeten en getrokken. Vervolgens heeft verdachte een condoom gepakt en moest slachtoffer I hem over het condoom aftrekken.
Slachtoffer I verklaart verder dat de derde keer dat hij bij verdachte logeerde ongeveer hetzelfde is gebeurd als de tweede keer, alleen duurde het iets korter. Slachtoffer I verklaart dat verdachte met zijn vinger in zijn anus zat, dat ze elkaar hebben afgetrokken en dat hij met zijn natte vinger langs de eikel van verdachte streek en andersom. Ook heeft verdachte met zijn tong de penis van slachtoffer I natgemaakt en andersom. Verder heeft slachtoffer I de eikel van verdachte in zijn mond gehad en andersom.
Verdachte heeft verklaard dat hij de rug en schaamstreek slachtoffer I heeft gestreeld. Verder heeft hij verklaard dat hij de penis van slachtoffer I misschien ook wel eens gelikt heeft. Tot slot heeft verdachte verklaard dat hij slachtoffer I heeft gepijpt, afgetrokken en gestreeld en dat dit op zijn initiatief ook andersom is gebeurd.
De rechtbank is op basis van de verklaring van slachtoffer I en de verklaring van verdachte, die de verklaring van slachtoffer I in belangrijke mate ondersteunt, van oordeel dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Met betrekking tot het door verdachte ontkende feit dat hij een vinger in de anus van slachtoffer I zou hebben geduwd of gebracht, heeft de rechtbank geen enkele aanleiding te twijfelen aan de verklaring van slachtoffer I. Derhalve acht de rechtbank ook deze handeling onder feit 1 ten laste gelegd bewezen.
Feit 3
Slachtoffer II heeft verklaard dat toen hij bij verdachte logeerde en zij samen in bed lagen, verdachte aan zijn plassertje zat en over zijn velletje ging wrijven. Verder heeft slachtoffer II verklaard dat verdachte met zijn hand de hand van slachtoffer II heeft gepakt en dat hij deze naar zijn, verdachtes, plasser bracht. Slachtoffer II heeft toen gezegd dat hij naar de wc moest waardoor hij de plasser van verdachte uiteindelijk niet heeft aangeraakt.
Verdachte ontkent dat er sprake is geweest van dergelijke seksuele handelingen toen slachtoffer II bij hem logeerde.
In tegenstelling tot het standpunt van de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. De rechtbank komt tot dit oordeel op grond van de verklaring van slachtoffer II, welke verklaring gezien de door slachtoffer II gebruikte bewoordingen zeer authentiek overkomt, de verklaring van verdachte dat slachtoffer II bij hem in bed heeft geslapen en het feit dat de verklaringen van beide slachtoffers op essentiële punten met elkaar overeenkomen waardoor de rechtbank het onder 1 en 2 bewezenverklaarde meeweegt voor het bewijs van feit 3.
Zo verklaren beide slachtoffers dat zij volgens verdachte niet in het (kapotte) logeerbed kunnen slapen en dat zij daarom in het bed van verdachte moesten slapen. Beide slachtoffers verklaren dat zij eerst naar boven en naar bed gaan, waarna verdachte later bij hen in bed komt liggen. Verdachte voelt bij beiden aan het geslachtsdeel, waarna hij bij beiden hun hand pakt en deze naar zijn geslachtsdeel leidt.
Bij het door moeder genoemde kopieergedrag waar de verdediging op wijst, doelt zij blijkens pagina 10 van haar verklaring op het kopiëren van 'pubergedrag' in het algemeen.
De rechtbank ziet dan ook geen reden te twijfelen aan de authenticiteit van de verklaring van slachtoffer II. Daaruit volgt dat de opvatting van de verdediging dat de verklaring van slachtoffer II een gekopieerde versie van de verklaring van slachtoffer I zou zijn, door de rechtbank wordt verworpen. De verdediging stelt dat er enig contact is geweest tussen de beide slachtoffers, voordat zij het aan hun ouders vertelden. Slachtoffer I verklaart hierover op pagina zes van zijn verklaring dat hij een keertje voorzichtig heeft zitten vissen of er bij slachtoffer II ook iets was gebeurd, maar hij kreeg niets uit hem. Slachtoffer I verklaart dat hij helemaal niet door had dat er ook iets met slachtoffer II was gebeurd. Vervolgens heeft slachtoffer I eerst met zijn ouders gepraat, waar slachtoffer II niet bij is geweest. Pas nadat slachtoffer II ook apart bij zijn ouders was geroepen, bleek dat verdachte ook bij hem ontuchtige handelingen had verricht.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op tijdstippen in de periode van
01 maart 2009 tot en met 30 juni 2009 te Puttershoek, gemeente Binnenmaas,
meermalen, telkens met [slachtoffer I]
(geboren [in 1996]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet
die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige
handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer I],
hebbende verdachte telkens
- zijn vinger in de anus van die [slachtoffer I] gebracht en/of
- die [slachtoffer I] gepijpt en/of
- zich laten pijpen door die [slachtoffer I] en/of
- aan/over de penis van die [slachtoffer I] gelikt en/of
- zich aan/over zijn penis laten likken door die [slachtoffer I] en/of
- die [slachtoffer I] afgetrokken en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer I] en/of
- de penis en /of schaamstreek en /of rug van die [slachtoffer I] betast
en/of gestreeld;
2.
op tijdstippen in de periode van
01 maart 2009 tot en met 30 juni 2009 te Puttershoek, gemeente Binnenmaas,
meermalen, telkens ontucht heeft gepleegd met de aan zijn
zorg toevertrouwde minderjarige [slachtoffer I], geboren [in 1996],
immers heeft hij, verdachte, telkens
- aan/over de penis van die [slachtoffer I] gelikt en/of- zich aan/over zijn penis laten likken door die [slachtoffer I] en/of
- die [slachtoffer I] afgetrokken en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer I] en/of
- de penis en /of schaamstreek en /of rug van die [slachtoffer I] betast
en/of gestreeld;
3.
hij in de periode van 01 maart 2009 tot en met 31 maart 2009 te
Puttershoek, gemeente Binnenmaas,
ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige
[slachtoffer II], geboren [in 1999],
immers heeft hij, verdachte,
- de penis van die [slachtoffer II] betast en gestreeld en
- de hand van die [slachtoffer II] vastgepakt en vastgehouden en
(vervolgens) in de richting van zijn, verdachtes, penis gebracht;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
1.
MET IEMAND DIE DE LEEFTIJD VAN TWAALF JAREN, MAAR NOG NIET DIE VAN ZESTIEN JAREN HEEFT BEREIKT, BUITEN ECHT, ONTUCHTIGE HANDELINGEN PLEGEN DIE BESTAAN UIT HET SEKSUEEL BINNENDRINGEN VAN HET LICHAAM, MEERMALEN GEPLEEGD
2.
ONTUCHT PLEGEN MET EEN AAN ZIJN ZORG TOEVERTROUWDE MINDERJARIGE, MEERMALEN GEPLEEGD
3.
ONTUCHT PLEGEN MET EEN AAN ZIJN ZORG TOEVERTROUWDE MINDERJARIGE
6 De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7 De strafoplegging
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar waarvan een jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde verplicht contact met de reclassering, ook als dit inhoudt een behandeling bij of een onderzoek door Bouman GGZ en/of Het Dok.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging acht een volledig voorwaardelijke straf, al dan niet met lange proeftijd, passend. Er is psychologisch onderzoek nodig naar verdachte om te bekijken welke behandeling passend zou zijn. Verdachte heeft zichzelf al aangemeld bij de hulpverlening en hij heeft iedereen op de hoogte gebracht van de situatie. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou betekenen dat er de komende tijd niets gebeurt, terwijl verdachte duidelijkheid moet krijgen over zijn geaardheid en recidive moet worden voorkomen.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigeheden waaronder dit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Hierbij heeft de rechtbank onder meer gelet op een reclasseringsadvies van Bouman GGZ d.d. 1 juni 2010, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het seksueel binnendringen van een minderjarige tussen de 12 en 16 jaar en het plegen van ontuchtige handelingen met minderjarige slachtoffers. Beide slachtoffers maken deel uit van een druk gezin en om hen een leuke weekendbesteding te geven, mochten zij uit logeren bij verdachte. Beide slachtoffers waren op dat moment aan zijn zorg toevertrouwd. Verdachte heeft grof misbruik gemaakt van de positie waarin de slachtoffers op dat moment verkeerden.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij de bevrediging van zijn lusten op de eerste plaats stelde en heeft laten prevaleren boven het besef dat kinderen, die op zo jonge leeftijd worden onderworpen aan dit soort seksuele handelingen, grote psychische, lichamelijke en emotionele schade kunnen oplopen, die hun verdere ontwikkeling ernstig kan belemmeren.
Ook rekent de rechtbank het verdachte zwaar aan dat hij ook het vertrouwen van de ouders van de beide slachtoffers heeft geschonden. Zij hadden hun kinderen immers in goed vertrouwen en met de beste bedoelingen aan de zorg van verdachte toevertrouwd.
De rechtbank zal er bij de strafoplegging rekening mee houden dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor zedendelicten en dat hij inmiddels uit eigen beweging hulp heeft gezocht in verband met de door hem gepleegde delicten.
Volgens de oriëntatiepunten voor straftoemeting van de rechtbank Dordrecht wordt voor het seksueel binnendringen van een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige tussen de 12 en 16 jaar een uitgangspunt van twee tot drie jaar gevangenisstraf gehanteerd en voor het plegen van ontuchtige handelingen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige gedurende een kortere periode wordt als uitgangspunt een gevangenisstraf van zeven tot acht maanden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat gezien de feiten geen andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in aanmerking komt. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar, waarvan een jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt een behandeling bij het Dok of De Waag, en met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden.
8 De wettelijke voorschriften
De opgelegde straf berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 245, 249, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5. vermelde strafbare feiten oplevert;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van drie jaar waarvan een jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de stichting Reclassering Nederland, ook als dit inhoudt:
- deelname aan een behandeling zoals geïndiceerd door Het Dok of een soortgelijke instelling;
- deelname aan een psychologisch onderzoek bij Het Dok of een soortgelijke instelling. Indien door het onderzoek behandelingen geïndiceerd zijn anders dan in het plan van aanpak, zoals beschreven in het reclasseringsadvies van Bouman GGZ d.d. 1 juni 2010, dan dient verdachte hieraan mee te werken;
- deelname aan behandeling bij Bouman GGZ om een terugval in alcoholgebruik te voorkomen;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. Drs. T.F. van der Lugt, voorzitter, mr. B.M.R.M. Edelhauser-van Vlijmen en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.I. van der Hoek, griffier en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 24 juni 2010.
Mr. R.P.G.L.M. Verbunt is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 maart 2009 tot en met 30 juni 2009 te Puttershoek, gemeente Binnenmaas,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer I]
(geboren [in 1996]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet
die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer I],
hebbende verdachte (telkens)
- zijn vinger in de anus van die [slachtoffer I] geduwd/gebracht en/of
- die [slachtoffer I] gepijpt en/of
- zich laten pijpen door die [slachtoffer I] en/of
- aan/over de penis van die [slachtoffer I] gelikt en/of
- zich aan/over zijn penis laten likken door die [slachtoffer I] en/of
- die [slachtoffer I] afgetrokken en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer I] en/of
- de penis en/of schaamstreek en/of rug van die [slachtoffer I] betast en/of gestreeld;
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 maart 2009 tot en met 30 juni 2009 te Puttershoek, gemeente Binnenmaas,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn
zorg toevertrouwde minderjarige [slachtoffer I], geboren [in 1996],
immers heeft hij, verdachte, (telkens)
- aan/over de penis van die [slachtoffer I] gelikt en/of
- zich aan/over zijn penis laten likken door die [slachtoffer I] en/of
- die [slachtoffer I] afgetrokken en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer I] en/of
- de penis en/of schaamstreek en/of rug van die [slachtoffer I] betast en/of gestreeld;
3.
hij in of omstreeks de periode van 01 maart 2009 tot en met 31 maart 2009 te
Puttershoek, gemeente Binnenmaas,
ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige
[slachtoffer II], geboren [in 1999],
immers heeft hij, verdachte,
- de penis van die [slachtoffer II] betast en/of gestreeld en/of
- de hand van die [slachtoffer II] vastgepakt en/of vastgehouden en/of
(vervolgens) in de richting van zijn, verdachtes, penis gebracht;
Parketnummer: 11/710622-10
Vonnis d.d. 24 juni 2010