ECLI:NL:RBDOR:2010:BM9529

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
24 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/711116-09 [PROMIS]
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • T.F. van der Lugt
  • B.M.R.M. Edelhauser-van Vlijmen
  • R.P.G.L.M. Verbunt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik en mishandeling van kwetsbare vrouwen door begeleider

In deze zaak heeft de rechtbank Dordrecht op 24 juni 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een langere periode seksueel misbruik heeft gemaakt van een jonge vrouw met een verstandelijke beperking, alsook een andere vrouw heeft mishandeld. De verdachte, die in het verleden als begeleider van mensen met een verstandelijke beperking heeft gewerkt, was zich bewust van de kwetsbaarheid van de slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 december 2007 tot en met 30 september 2008 in Sliedrecht en Barendrecht ontuchtige handelingen heeft gepleegd met de eerste aangeefster, die niet in staat was om haar wil kenbaar te maken of weerstand te bieden. De verdachte heeft haar seksueel binnengedrongen en ontuchtige handelingen verricht, waarbij hij zijn positie als begeleider op ernstige wijze heeft misbruikt. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefsters als geloofwaardig en gedetailleerd beoordeeld, en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij een first offender is en niet eerder is veroordeeld voor zedendelicten.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 11/711116-09 [Promis]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 24 juni 2010
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren in [1965],
wonende te [adres en woonplaats],
(hierna: verdachte).
Raadsvrouw mr. G.E.C. de Waard, advocaat te Zwijndrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 10 juni 2010, waarbij de officier van justitie mr. A.K. Tiggelaar, de verdachte en zijn raadsvrouw hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. in de periode van 1 december 2007 tot en met 30 september 2008 te Sliedrecht en Barendrecht seksueel is binnengedrongen in het lichaam van een weerloze vrouw, [aangeefster I] (hierna: aangeefster I);
2. in de periode van 1 december 2007 tot en met 30 september 2008 te Sliedrecht en Barendrecht ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een weerloze vrouw, te weten aangeefster I;
3. op 16 mei 2009 te Sliedrecht [aangeefster II] (hierna: aangeefster II) heeft mishandeld.
3 De voorvragen
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Feit 1
De verklaring van aangeefster I is consequent, precies en gedetailleerd over een aantal incidenten, waaronder 10 december 2007, de avond dat verdachte bij haar op visite is geweest. Hij zou haar hebben gemasseerd en haar vagina hebben betast. Verdachte zegt over deze avond dat hij inderdaad op visite is geweest, maar dat er niets is gebeurd en een begeleider vier à vijf keer zou zijn binnengelopen. Zowel aangeefster I als de betreffende begeleider verklaren dat hij slechts eenmaal binnen is gelopen en de begeleider vond het opvallend dat verdachte gezien zijn brede postuur samen met aangeefster I op een smal bankje zat, terwijl er een andere stoel in de kamer aanwezig was.
Op 29 januari 2008 zou verdachte aangeefster I hebben gezoend, haar borsten hebben betast, seks met haar hebben gehad en zou aangeefster verdachte hebben gepijpt bij verdachte thuis, dit alles na een bezoek aan de Makro. Op 6 mei 2008 zou aangeefster in het huis van verdachte wederom seks met hem hebben gehad na een bezoek aan de Makro. Verdachte verklaart dat aangeefster I op één van deze dagen bij hem thuis is geweest, omdat hij zijn pasje was vergeten en daarbij een rondleiding in de woning van vijf minuutjes heeft gegeven. Uit bij de bij Makro opgevraagde informatie blijkt dat verdachte op beide data aankopen heeft gedaan bij de Makro. Voorts verklaart verdachte dat hij bitter lemon drinkt als hij geen cola in huis heeft en aangeefster I heeft verklaard dat zij bitter lemon dronken omdat er geen cola in huis was. Verder verklaart aangeefster I dat zij lichte vlekken op de buik van verdachte heeft gezien, waarvan verdachte verklaart dat alleen zijn vrouw en mensen die zijn blote buik zien op de hoogte zijn van de vlekken en dat ze ook zichtbaar zijn als hij zijn shirt omhoog doet. Opvallend is dat getuigen die al lange tijd met verdachte werken, deze plekken niet noemen.
In het feit dat het verhaal van aangeefster I tot in de kleinste details bevestiging vindt, terwijl aangeefster I verstandelijk beperkt is en het zeer onwaarschijnlijk is dat zij in strijd met de waarheid dergelijke gedetailleerde verklaringen kan verzinnen, vindt de officier van justitie in het wettig bewijs ook de overtuiging dat aangeefster I overeenkomstig de waarheid verklaart.
Deze overtuiging wordt verder versterkt door de frequentie waarmee en de periode waarin aangeefster I in haar dagboek blijft schrijven.
Tot slot acht de officier van justitie van belang dat aangeefster I niet alleen een verstandelijke beperking heeft, maar dat zij ook op het gebied van seksualiteit wilsonbekwaam wordt geacht. Verdachte was op de hoogte van haar verstandelijke beperking en is vanuit zijn eigen verleden bekend met mensen met een verstandelijke beperking.
Feit 2
Op basis van de aangifte van aangeefster II waarin zij verklaart tegen haar lichaam en in haar gezicht te zijn geslagen en de verklaring van verdachte dat hij aangeefster II op 6 mei 2009 drie klappen heeft gegeven, acht de officier van justitie ook de mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat het onder 1. ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde acht de verdediging het feit wettig en overtuigend bewezen.
Feit 1
Er is geen bewijs dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tussen verdachte en aangeefster I. Al het bewijs is te herleiden naar dezelfde bron: aangeefster I, terwijl:
- tijdens het gesprek dat verdachte met de begeleider van aangeefster I had niet is meegedeeld dat aangeefster I geen nee kan zeggen, met name richting mannen;
- op 10 december 2007:
- zou de leiding meermalen zijn binnengelopen toen verdachte bij haar op visite was, later zegt zij dat dit eenmaal is geweest;
- trekt aangeefster snel een vest aan als de leiding binnenkomt, maar weet zij niet waar zij haar bh en topje heeft gelaten, terwijl de binnenkomende leiding daar niets over verklaart;
- was de bank het meest praktisch om op te gaan zitten voor verdachte, aangeefster is naast verdachte gaan zitten;
- voelt de binnenkomende leiding geen vervelende spanning als hij binnenkomt;
- zou het onwaarschijnlijk zijn dat er een massage plaats heeft gevonden tussen de bezoeken van de leiding door terwijl de deur op een kier stond;
- met betrekking tot de bezoeken aan de Makro:
- verklaart aangeefster I dat de vrouw van verdachte hier niet van op de hoogte was, terwijl de vrouw van verdachte verklaart dat zij hier wel van op de hoogte was;
- zou de jobcoach ook meegaan, maar deze belde op het laatste moment af;
- de tweede keer is er om 15.42 uur afgerekend bij de Makro en indien verdachte en aangeefster I daarna seks zouden hebben gehad, dan heeft dit plaatsgevonden terwijl de zoon van verdachte thuis was aangezien deze 's middag's na 15.15 uur thuis is;
- aangeefster I zei pas na sturend en suggestief doorvragen door haar persoonlijk begeleidster dat verdachte aan haar had gezeten, terwijl aangeefster I geen nee kan zeggen;
- de persoonlijk begeleidster van aangeefster I geeft aan dat aangeefster I de ene keer wel en de andere keer niet bij verdachte wilde werken, terwijl de assistent bedrijfsleider van de Xenos verklaart dat aangeefster I liever bij verdachte wilde werken en dat ze daarom geregeld vrij nam. Ook wendde zij een busstaking voor, zodat zij bij verdachte kon werken;
- als aangeefster I tijdens het verhoor niet meer weet hoe de penis van verdachte in haar vagina terecht is gekomen, helpt de rechercheur haar op een cruciaal moment;
- het stukje lichte huid op de buik van verdachte kon door meerdere mensen worden gezien. Zo verklaart getuige [getuige I] dat zijn shirt weleens bovenop zijn buik hangt en dan zie je zijn buik, waar een soort litteken op zit;
- in de psychologische rapportage over aangeefster I staat een andere versie van het verhaal van aangeefster I dan dat zij tegenover de recherche heeft verteld. Zo zou aangeefster een jaar lang op haar eigen kamer zijn misbruikt en zou verdachte haar onder druk hebben gezet om niets tegen de begeleiders te zeggen;
- het dagboek toont niets aan, ook wordt niet duidelijk wie 'die viezerik' is waarover aangeefster I schrijft.
Feit 2
Verdachte heeft bekend dat hij aangeefster II in het gezicht sloeg, maar niet bewezen is dat hij haar gestompt of geduwd zou hebben.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Op grond van de inhoud van de in de voetnoten genoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden, die de rechtbank samengevat en zakelijk weer zal geven.
Op 10 december 2007 is verdachte op huisbezoek geweest bij aangeefster I te Sliedrecht, alwaar hij naast haar op de bank heeft gezeten.
Op 29 januari 2008 en 6 mei 2008 zijn verdachte en aangeefster I naar de Makro te Barendrecht geweest. Aangeefster I is in het huis van verdachte geweest, waaronder de slaapkamer.
Aangeefster I werkte in de zaak van verdachte te Sliedrecht.
Op 16 mei 2009 heeft verdachte in zijn zaak te Sliedrecht aangeefster II driemaal geslagen.
Feit 1
Aangeefster I betreft een vrouw die functioneert op zwakbegaafd niveau. Haar sociaal-emotionele ontwikkeling is in vergelijking met haar verstandelijk functioneren veel minder goed ontwikkeld. Haar sociaal-emotionele ontwikkelingsleeftijd is te vergelijken met kinderen van ongeveer zeven-en-een-half jaar. Op het gebied van seksualiteit is ze niet wilsbekwaam. Ze weet onvoldoende dat ze een keuze heeft in wel of geen seksueel contact, herkent haar eigen grenzen onvoldoende, weet ongewenst seksueel contact niet te stoppen en is niet in staat hulp in te schakelen. Aangeefster I is volgens de DSM IV geclassificeerd met een posttraumatische stressstoornis (PTSS), een borderline persoonlijkheidsstoornis en zwakbegaafdheid.
Verdachte is eind oktober 2007 tijdens een kennismakingsgesprek met de persoonlijk begeleidster van aangeefster I op de hoogte gebracht van het feit dat aangeefster I een zwakbegaafde vrouw is die eigenlijk geen nee kan zeggen, met name richting mannen.
Aangeefster heeft het volgende verklaard.
Toen verdachte op 10 december 2007 bij aangeefster I op huisbezoek ging, is hij naast haar op de bank gaan zitten om haar te masseren. Verdachte heeft aangeefster I gezegd dat zij haar bovenkleding uit moest doen en vervolgens heeft hij onder meer haar borsten gemasseerd. De massage stopte toen iemand van de leiding de buitendeur opendeed. Aangeefster I heeft haar vestje toen snel aangetrokken. Voordat verdachte wegging, is verdachte ook met zijn vinger over het geslachtsdeel van aangeefster I gegaan.
Op 29 januari 2008 is aangeefster I na een bezoek aan de Makro thuis bij verdachte geweest. Verdachte heeft haar onder meer de slaapkamer laten zien en toen aangeefster I op het randje van het bed zat, heeft verdachte gezegd dat ze naast hem moest komen liggen. Vervolgens hebben ze getongzoend en heeft verdachte aan haar borsten gezeten. Toen aangeefster bovenop hem lag heeft verdachte zijn geslachtsdeel in haar geslachtsdeel gestopt. Vervolgens heeft verdachte aangeefster I gevraagd of ze zijn geslachtsdeel in haar mond wilde stoppen. Aangeefster I heeft verdachte toen gepijpt.
Op 6 mei 2008 is aangeefster I wederom met verdachte naar de Makro geweest en heeft verdachte in de auto aan de borsten van aangeefster I gezeten. Vervolgens hebben zij op dezelfde manier als op 29 januari 2008 seks gehad in het huis van verdachte.
Verder heeft aangeefster I verklaard dat er ook in de zaak van verdachte verschillende keren seksueel contact is geweest tussen haar en verdachte. Dit gebeurde gedurende de periode dat zij daar werkte, namelijk bijna een jaar lang tot eind augustus 2008, bijna elke maandag als zij alleen met verdachte werkte. Hij gaf haar dan tongzoenen. Ook is het een paar keer gebeurd dat verdachte zijn geslachtsdeel in haar mond stopte. Verder heeft verdachte het geslachtsdeel van aangeefster I wel eens gezoend en is hij er ook met zijn tong in geweest.
Verschillende details in de verklaring van aangeefster worden gesteund door verklaringen van anderen.
Zo vindt de begeleider die tijdens het bezoek van verdachte aan aangeefster I in de avond van 10 december 2007 bij aangeefster I binnenstapt het 'heel ongewoon' dat verdachte gezien zijn brede omvang naast aangeefster I op het bankje zat, terwijl er ook een stoel in de kamer was.
Verder vertelt aangeefster I dat zij bij verdachte thuis bitter lemon heeft gedronken. Verdachte had geen cola in huis. Verdachte verklaart dat hij thuis meestal cola drinkt en als er geen cola is, dan drinkt hij ook wel bitter lemon.
Aangeefster verklaart dat verdachte haar een rondleiding heeft gegeven in zijn huis en zijn slaapkamer heeft laten zien en verdachte verklaart dit ook.
Aangeefster verklaart dat verdachte een lichter stukje huid op zijn buik heeft. Dit wordt bevestigd door verdachte. Alleen getuige [getuige I], een medewerkster van verdachte, is dit ook opgevallen doordat het shirt van verdachte weleens bovenop zijn buik hangt.
De rechtbank acht de door aangeefster I afgelegde verklaring geloofwaardig nu dit een zeer duidelijke en gedetailleerde verklaring betreft en de rechtbank het zeer onwaarschijnlijk vindt dat aangeefster I in staat is een dergelijke verklaring gezien haar verstandelijke beperking te verzinnen. Hetgeen de raadsvrouw heeft aangevoerd over de manier waarop de rechercheur heeft ingegrepen tijdens een cruciaal moment gedurende het verhoor doet daar niet aan af. De rechtbank acht het onder feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de verklaring van aangeefster I, de verklaring van verdachte dat hij bij haar op bezoek is geweest en naast haar heeft gezeten, met haar naar de Marko is geweest en dat hij haar in zijn huis heeft rondgeleid, de verklaring van getuige [getuige II] die verdachte naast aangeefster I op het bankje heeft zien zitten en de door GZ-psycholoog Bakker ondertekende verklaring omtrent aangeefster I.
Feit 2
Aangeefster II heeft verklaard dat verdachte haar op 16 mei 2009 tweemaal op haar borstkas heeft geslagen en in het gezicht heeft geslagen, wat erg zeer deed. Verdachte heeft bekend dat hij aangeefster II op die dag drie keer heeft geslagen ('geklapt') en haar heeft geduwd.
De rechtbank is van oordeel dat de mishandeling op grond van deze verklaringen wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op meerdere tijdstippen in de periode van 01 december 2007 tot en met 30 september 2008 te Sliedrecht meermalentelkens met [aangeefster I], van wie hij, verdachte, wist dat die [aangeefster I] aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat die [aangeefster I] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster I], hebbende verdachte telkens
- zijn penis in de vagina van die [aangeefster I] gebracht en/of
- zich laten pijpen door die [aangeefster I] en/of
- die [aangeefster I] gebeft en/of
- die [aangeefster I] getongzoend en/of
- de borsten en/of de vagina van die [aangeefster I] en/of betast
en
op meerdere tijdstippen in de periode van 01 december 2007 tot en met 30 september 2008 te Sliedrecht meermalentelkens met [aangeefster I], van wie hij, verdachte, wist dat die [aangeefster I] aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat die [aangeefster I] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, ontuchtige handelingen heeft
gepleegd, bestaande uit
- het beffen die [aangeefster I] en/of
- het tongzoenen van die [aangeefster I] en/of- het betasten van de borsten en/of de vagina van die [aangeefster I];
2.
(ter berechting gevoegd 711877/09)
op 16 mei 2009 te Sliedrecht opzettelijk [aangeefster II] heeft mishandeld, door die [aangeefster II] meermalen tegen de borstkas en in het gezicht te slaan en te duwen, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
1.
met iemand van wie hij weet dat hij aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens lijdt dat hij niet of onvolkomen in staat is zijn wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
en
met iemand van wie hij weet dat hij aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens lijdt dat hij niet of onvolkomen in staat is zijn wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd
2.
mishandeling
6 De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7 De strafoplegging
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1. ten laste gelegde. Ten aanzien van het tweede feit acht de verdediging een werkstraf passend.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Hierbij heeft de rechtbank onder meer gelet op een gespreksverslag van een eerste reclasseringscontact met een reclasseringsmedewerker van Bouman GGZ, gedateerd 14 januari 2009, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het seksueel binnendringen van het lichaam van en het plegen van ontucht met een jonge vrouw met een verstandelijke beperking. Hij heeft daarbij alleen gedacht aan de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens onder voorbijgaan aan de kwetsbaarheid van aangeefster I.
Verdachte is in het verleden werkzaam geweest als begeleider van jongeren met een verstandelijke beperking en hij is via zijn oude werkgever benaderd voor een stageplek voor aangeefster I. Tijdens een kennismakingsgesprek is verdachte op de hoogte gebracht van de verstandelijke beperking van aangeefster I en het feit dat zij moeilijk nee kon zeggen, met name richting mannen. Verdachte heeft vervolgens op ernstige wijze misbruik gemaakt van zijn positie. Dit rekent de rechtbank hem zwaar aan.
Tevens heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling, waarmee hij de lichamelijke integriteit van aangeefster II heeft aangetast.
De rechtbank zal er bij de strafoplegging rekening mee houden dat hij, blijkens zijn justitiële documentatie, first offender is en niet eerder is veroordeeld voor zedendelicten.
Volgens de oriëntatiepunten voor straftoemeting van de rechtbank Dordrecht wordt voor het seksueel binnendringen van een persoon met een verstandelijke beperking een uitgangspunt van twee tot drie jaar gevangenisstraf gehanteerd en voor het plegen van ontuchtige handelingen met een persoon met een verstandelijke beperking een uitgangspunt van tien tot twaalf maanden gevangenisstraf indien dit stelselmatig gedurende een langere periode heeft plaatsgevonden. Voor feit 2, de mishandeling met meerdere klappen die alleen pijn doen, wordt een uitgangspunt van een geldboete gehanteerd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat gezien de feiten geen andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in aanmerking komt. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht passend en geboden.
8 De wettelijke voorschriften
De opgelegde straf berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 243, 247 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5 vermelde strafbare feiten oplevert;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan zes maanden
voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de
rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak
in voorarrest is doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het
onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. T.F. van der Lugt, voorzitter, mr. B.M.R.M. Edelhauser-van Vlijmen en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.I. van der Hoek, griffier en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 24 juni 2010.
Mr. R.P.G.L.M Verbunt en mr. B.M.R.M. Edelhauser-van Vlijmen zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 december 2007 tot en met 30 september 2008 te Sliedrecht en/of Barendrecht,
in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [aangeefster I], van wie hij, verdachte,
wist dat die [aangeefster I] aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke
stoornis van zijn/haar geestvermogens leed dat die [aangeefster I] niet of onvolkomen
in staat was zijn/haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of
daartegen weerstand te bieden,
een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster I],
hebbende verdachte (telkens)
- zijn penis in de vagina van die [aangeefster I] geduwd/gebracht en/of
- zich laten pijpen door die [aangeefster I] en/of
- die [aangeefster I] gebeft en/of
- die [aangeefster I] ge(tong)zoend en/of
- de borsten en/of de schaamstreek en/of de vagina van die [aangeefster I] gestreeld
en/of betast
en/of
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 december 2007 tot en met 30 september 2008 te Sliedrecht en/of Barendrecht,
in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [aangeefster I], van wie hij, verdachte,
wist dat die [aangeefster I] aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke
stoornis van zijn/haar geestvermogens leed dat die [aangeefster I] niet of onvolkomen
in staat was zijn/haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of
daartegen weerstand te bieden, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft
gepleegd,
bestaande uit
- het beffen die [aangeefster I] en/of
- het (tong)zoenen van die [aangeefster I] en/of
- het strelen en/of betasten van de borsten en/of de schaamstreek en/of de
vagina van die [aangeefster I];
art 247 Wetboek van Strafrecht
2.
(ter berechting gevoegd 711877/09)
hij op of omstreeks 16 mei 2009 te Sliedrecht
opzettelijk [aangeefster II] heeft mishandeld,
door die [aangeefster II] meermalen, althans eenmaal, tegen de borstkas en/of in het
gezicht te slaan en/of te stompen en/of (met kracht) te duwen,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Parketnummer: 11/711116-09
Vonnis d.d. 24 juni 2010