RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer: 44144 / HA ZA 02-2323
vonnis van de meervoudige kamer van 14 juli 2010
de maatschap [X] en haar maten
[eiser 1] en
[eiseres]
gevestigd en wonende te Goudswaard, gemeente Korendijk,
eisers,
advocaat: mr. J.A. Visser,
de publiekrechtelijke rechtspersoon Waterschap Hollandse Delta,
rechtsopvolger van Waterschap De Groote Waard,
gevestigd te Ridderkerk,
gedaagde,
advocaat: mr. I. Marks.
Partijen worden hierna [eiser] (in mannelijk enkelvoud) en het Waterschap genoemd.
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
- tussenvonnis van 22 juli 2009,
- proces-verbaal van comparitie van partijen van 16 december 2009 en de daarin genoemde stukken.
2. De verdere beoordeling van het geschil
2.1 [eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat het Waterschap onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld in de periode van 3 tot 22 september 2001. Zijn stellingen worden hieronder besproken.
2.2 De percelen van [eiser] zijn gelegen in de polder Oud Korendijk te Goudswaard. Deze polder heeft een vast peil gedurende zomer en winter (antwoord 5.2.3).
2.3 Op woensdag 19 september 2001 om 17.00 uur heeft het Waterschap de calamiteitenorganisatie in werking gesteld vanwege de extreme regenval op die dag. Op 22 september 2001 was de situatie weer normaal.
2.4 Getoetst dient te worden of het Waterschap, in aanmerking genomen de concrete omstandigheden van het geval, de verschillende bij zijn beleid betrokken belangen en zijn beperkte middelen, de zorg als goed beheerder in acht heeft genomen. De zorgplicht van het Waterschap brengt onder meer mee dat, wanneer bij het Waterschap een klacht binnenkomt over het waterpeil, het Waterschap adequaat dient te reageren door naar aanleiding van die klacht een onderzoek in te stellen en zo nodig, afhankelijk van de uitkomst daarvan, de noodzakelijke maatregelen te treffen, voor zover het daartoe de mogelijkheden heeft.
Periode van 3 tot 17 september 2001
2.5 Het Waterschap heeft onweersproken gesteld dat de regenval in de periode van 3 tot 17 september 2001 slechts heeft gezorgd voor locale en tijdelijke peiloverschrijdingen, die door de reguliere capaciteit van het Waterschap snel konden worden verholpen (antwoord 4.3.14). [eiser] heeft onvoldoende gesteld om te kunnen oordelen dat het Waterschap in de periode van 3 tot 17 september 2001 zijn zorgplicht niet is nagekomen
Periode van 17 tot 22 september 2001
2.6 Het Waterschap gaat er zelf van uit, dat op 17 september 2001 de reguliere capaciteit niet meer voldoende was om de peiloverschrijdingen te verhelpen (antwoord 4.3.13). Vast staat dat het Waterschap vanaf 17 september 2001 op klachten van verschillende ingelanden een aantal maatregelen heeft genomen in het hele beheersgebied.
Het Waterschap heeft beleidsvrijheid bij het treffen van maatregelen. Dit gold ook in de periode van 17 tot 19 september en tijdens de calamiteitenorganisatie. Bij toetsing van de door het Waterschap gemaakte keuzes bij de inzet van medewerkers en middelen past terughoudendheid. Als het voor [eiser] wenselijk was geweest dat een bepaalde maatregel werd getroffen, leidt dit er op zichzelf niet toe dat het Waterschap onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld, indien het Waterschap een andere keuze heeft gemaakt.
Het is aan [eiser] feiten of omstandigheden te stellen die tot het oordeel leiden dat het Waterschap zodanig verkeerde keuzes heeft gemaakt, dat onrechtmatig jegens hem is gehandeld.
2.7 Pas achteraf is bekend geworden dat op 19 september 2001 zoveel regen is gevallen dat op grond daarvan de calamiteitenorganisatie in werking is gesteld. Dat was op 17 september 2001 niet bekend of voorzienbaar. Het Waterschap heeft onweersproken aangevoerd, dat het KNMI voor 19 september 2001 10 à 15 mm regen had voorspeld, terwijl de neerslag die dag méér bedroeg dan 30 mm (antwoord 4.3.2).
2.8 Vast staat dat het Waterschap in het hele beheersgebied de volgende maatregelen heeft genomen:
a. op 7 september 2001 is besloten in die polders waar een verschillend zomer- en winterpeil geldt, het winterpeil, dat normaal pas in oktober wordt ingesteld, vervroegd in te stellen;
b. op 18 september 2001 is in verband met de verwachte neerslag van 19 september 2001 het peil ingesteld op 10 cm onder het winterpeil cq het vaste peil;
c. vanaf 7 september 2001 is vervroegd (een week eerder dan normaal) begonnen met waterringen van de hoofdwatergangen door medewerkers van het Waterschap en vanaf 17 september 2001 zijn alle aannemers in het beheersgebied continu ingezet op knelpunten, waarbij het verhelpen van verstoppingen bij duikers de prioriteit had;
d. vanaf 17 september tot 22 september 2001 is extra dieselbemaling ingezet; op 17 en 18 september 2001 om voor te malen;
e. vanaf 17 september 2001 zijn op verschillende plaatsen in het beheersgebied noodpompen ingezet.
2.9 [eiser] maakt het Waterschap de volgende verwijten:
- het Waterschap heeft niet of te laat voorgemalen en het peil te laat verlaagd;
- het Waterschap heeft onvoldoende gewaterringd;
- Het dieselgemaal De Eendragt werkte niet goed;
- Het calamiteitenplan was niet aangepast naar aanleiding van de zware regenval van 1998;
- Het Waterschap heeft onvoldoende noodpompen ingezet.
2.10.1 [eiser] stelt het volgende. Het Waterschap had de mogelijkheid om voor te malen voor er peiloverschrijdingen waren. Het was nodig om voor te malen om de bergingscapaciteit in het gebied te vergroten. Er is te laat voorgemalen, want de grond in de polders was op 17 september 2001 verzadigd.
2.10.2 Vooropgesteld moet worden, dat het Waterschap niet verplicht is om vooruitlopend op weersverwachtingen maatregelen te nemen. Niettemin heeft het Waterschap besloten voorafgaand aan de verwachte regenval van 19 september 2001 voor te malen op 17 en 18 september 2001 en op 18 september 2001 is het peil 10 cm verlaagd ten opzichte van het vaste peil op basis van het destijds geldende art 90 van de Waterschapswet. [eiser] heeft geen feiten of omstandigheden gesteld die tot het oordeel leiden dat het Waterschap in dit opzicht zijn zorgplicht niet is nagekomen.
2.11.1 [eiser] stelt dat het Waterschap onvoldoende heeft gewaterringd.
2.11.2 Het Waterschap voert onweersproken aan dat volgens het beleid van het Waterschap onder normale omstandigheden altijd op de derde maandag in september wordt begonnen met waterringen, hetgeen voor 2001 neerkwam op maandag 17 september (antwoord 4.2.13). Het Waterschap stelt op 11 september 2001 in eigen beheer te zijn begonnen met waterringen waar het mogelijk was en dat op 23 augustus, 7, 10, 13, 17 en 18 september 2001 opdracht is gegeven aan een aannemer om te waterringen. [eiser] heeft deze stellingen slechts betwist door te stellen dat hij geen veegboot heeft gezien. Dit is onvoldoende, aangezien het goed mogelijk was dat deze werkzaamheden elders in het beheersgebied hebben plaatsgevonden of dat de werkzaamheden hebben plaatsgevonden op een moment dat [eiser] niet stond te kijken. Bovendien betwist hij (onder repliek sub 28) slechts de werkzaamheden bij het vijfde gedachtenstreepje onder 5.2.15 repliek (de opdracht aan de aannemer) en niet die bij het zesde streepje (in eigen beheer uitgevoerde werkzaamheden vanaf 11 september 2001). Dat het Waterschap in dit opzicht onzorgvuldig heeft gehandeld, heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd.
2.12.1 [eiser] stelt dat de automatische pompen steeds werden gereset naar zomerpeil, terwijl onder het winterpeil cq het vaste peil gemalen moest worden. Voorts stelt hij dat het gemaal uitviel, omdat het krooshek kapot was.
2.12.2 Het Waterschap heeft onweersproken aangevoerd dat het krooshek vrijwel direct is gerepareerd en dat het resetten eveneens is verholpen. [eiser] is vervolgens op zijn stellingen niet teruggekomen, zodat niet valt in te zien welk verwijt het Waterschap hier treft.
2.13.1 [eiser] stelt dat in september 1998 eveneens een periode van zware regenval is geweest met vooral op 14 september 1998 zeer veel regenval, waarbij het calamiteitenplan faalde (repliek 12 e.v). Het Waterschap heeft volgens [eiser] naar aanleiding hiervan nagelaten het calamiteitenplan te actualiseren, terwijl hiertoe aanleiding was.
2.13.2 Het Waterschap heeft deze stelling gemotiveerd betwist en ter onderbouwing zijn overgelegd o.a. evaluatierapporten die naar aanleiding van de regenval in september 1998 zijn opgemaakt. [eiser] komt vervolgens op dit punt niet meer terug, zodat zijn stelling tegenover de gemotiveerde betwisting door het Waterschap als onvoldoende onderbouwd wordt gepasseerd.
2.14.1 Vast staat dat [eiser] per fax van 19 september 2001 (verzonden’s ochtends) het volgende aan het Waterschap heeft verzocht:
Geacht College,
Dringend verzoek, plaats een noodpomp bij de haven van Goudswaard en laat zowel de diesel als de electrische pomp een pit draaien op de Nieuwendijk. De aard(appelen) staan in dit gebied weer blank!
Vast staat voorts dat aan het begin van de avond aan dit verzoek is voldaan. Hiermee heeft het Waterschap adequaat gereageerd op het verzoek.
[eiser] klaagt er over dat de pomp bij Brakelsveer na 14 uur weer is weggehaald (repliek 26). Hij betwist dat elders meer urgentie was en stelt dat Waterschap extra pompen had kunnen huren.
2.14.2 Er zijn op 19 september 2001 noodpompen zijn geplaatst bij Brakelsveer en Goudswaard (Sandee). Het Waterschap voert aan dat de noodpomp bij Brakelsveer is weggehaald, omdat het peilverloop in de hele polder gunstig was beïnvloed door beide noodpompen, zodat een pomp elders in het beheersgebied kon worden gebruikt. Het Waterschap onderbouwt deze stelling met de peilverschillen, zoals weergegeven op pag. 27 van het rapport Evaluatie Wateroverlast september 2001 (productie 1 antwoord pag. 26 en 27). Voorts voert het Waterschap aan dat 17 keer noodbemaling is toegepast (met verwijzing naar pagina 11 van eerder genoemd rapport). Het Waterschap voert gemotiveerd aan, dat het huren van extra pompen niet op tijd resultaat zou hebben gehad en wijst er op dat de pompen bij Brakelsveer van aannemers zijn (gehuurd). [eiser] heeft deze stellingen niet gemotiveerd weersproken.
2.15 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, kan niet worden geoordeeld dat het Waterschap onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld. Het Waterschap is niet aansprakelijk voor de schade die [eiser] lijdt door de wateroverlast in september 2001. De vordering zal worden afgewezen.
2.16 [eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van het Waterschap worden tot op heden begroot als volgt:
griffierecht: € 193,--
advocaat: € 1.808,-- + (4 punten* tarief II à € 452,--)
€ 2.001,--
* incident 0, antwoord 1, dupliek 1, akte 30 mei 2007 0,5, akte 7 december 2009 0,5, comparitie 1.
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van het Waterschap bepaald op € 2.001,--;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mrs. Halk, Broeders en Eerdhuijzen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 14 juli 2010.