ECLI:NL:RBDOR:2010:BN4158

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
30 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/611
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.G.L. de Vette
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over niet-ontvankelijkheid van beroep inzake Wob-verzoek

In deze zaak heeft eiseres op 2 februari 2010 een verzoek ingediend bij de gemeente Alblasserdam om informatie op basis van de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob). De gemeente heeft op 2 maart 2010 een ingebrekestelling ontvangen van eiseres, omdat zij niet tijdig had beslist. Uiteindelijk heeft de gemeente op 10 maart 2010 alsnog een beslissing genomen op het Wob-verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van twee weken na de ingebrekestelling heeft beslist, waardoor eiseres niet langer de mogelijkheid had om beroep in te stellen tegen het uitblijven van een beslissing. De rechtbank heeft verder opgemerkt dat dwangsommen pas verbeurd zouden zijn als er na de termijn van twee weken nog geen besluit was genomen. Aangezien het beroep van eiseres op 18 mei 2010 was ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. M.G.L. de Vette, rechter, en M.G. den Ambtman, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector Bestuursrecht
procedurenummer: AWB 10/611
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
inzake
[naam eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres,
tegen
de Commissie van Advies voor Bezwaarschriften van de gemeente Alblasserdam, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij faxbericht van 2 februari 2010 heeft eiseres bij de gemeente Alblasserdam een verzoek tot het verstrekken van gegevens in het kader van de Wet Openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) ingediend.
Op 2 maart 2010 heeft eiseres de gemeente Alblasserdam medegedeeld dat zij in gebreke is tijdig op het verzoek van 2 februari 2010 te beslissen.
Bij besluit van 10 maart 2010 heeft verweerder het verzoek van 2 februari 2010 ingewilligd.
Bij faxbericht van 18 mei 2010, ingekomen op 19 mei 2010, heeft eiseres beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op haar verzoek van 2 februari 2010.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. Tegen het niet tijdig beslissen staat dan ook beroep bij de rechtbank open.
Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, kan het beroepschrift worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
Ingevolge artikel 8:54, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat zij kennelijk onbevoegd is dan wel het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
Ingevolge artikel 8:55b, eerste lid, van de Awb doet de rechtbank, indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit (...) uitspraak met toepassing van artikel 8:54 van de Awb, tenzij de rechtbank een onderzoek ter zitting noodzakelijk acht.
Ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Wob beslist het bestuursorgaan op het verzoek om informatie zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken gerekend vanaf de dag na die waarop het verzoek is ontvangen.
2.2. De rechtbank heeft aanleiding gezien om met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb het onderzoek in deze zaak te sluiten.
Daartoe heeft de rechtbank het volgende overwogen.
2.3. De rechtbank stelt vast dat de Commissie van Advies voor Bezwaarschriften een bestuursorgaan is als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, van de Awb.
2.4. Volgens het bepaalde in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, zijn aan het instellen van beroep tegen het niet tijdig beslissen voorwaarden verbonden. Beroep tegen het niet tijdig beslissen kan worden ingesteld, zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
Vast staat dat verweerder niet binnen een termijn van vier weken, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wob, op het verzoek van eiseres heeft beslist, noch eiseres mededeling heeft gedaan van verlenging van de beslistermijn. Verweerder was derhalve vanaf 2 maart 2010 in gebreke om tijdig op het verzoek van eiseres te beslissen. De rechtbank stelt in dit verband vast dat verweerder de datum van het verzoek noch de datum van de ingebrekestelling heeft betwist.
Bij besluit van 10 maart 2010 heeft verweerder (alsnog) een beslissing genomen op het Wob-verzoek van 2 februari 2010. Verweerder heeft aldus binnen de termijn van twee weken, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, op het verzoek beslist. Gelet hierop stond voor eiseres niet langer de mogelijkheid open om beroep in te stellen tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op het verzoek van 2 februari 2010.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat verweerder eerst dwangsommen zou hebben verbeurd indien na ommekomst van twee weken, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb nog immer geen besluit had voorgelegen. Eiseres heeft ook in zoverre geen belang bij haar beroep van 18 mei 2010.
2.5. Het beroep is derhalve niet-ontvankelijk.
2.6. Voor een proceskostenvergoeding als bedoeld in artikel 8:75, eerste lid, van de Awb bestaat naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding.
2.7. Gezien het vorenstaande beslist de rechtbank als volgt.
3. Beslissing
De rechtbank Dordrecht,
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. M.G.L. de Vette, rechter, en door deze en M.G. den Ambtman, griffier, ondertekend.