1. De feiten in conventie en in reconventie
1.1 Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de inhoud van de overgelegde producties, voor zover niet betwist, staat het volgende tussen partijen vast.
1.2 Op 14 juli 2009 is door [gedaagde] als verhuurder en CWN als huurder een huurovereenkomst woonruimte (hierna: de huurovereenkomst) ondertekend met betrekking tot de woning aan de [adres] te [woonplaats]. De huurovereenkomst is voor bepaalde tijd aangegaan, ingaande 15 juli 2009 en lopende tot en met 31 december 2010. De huurprijs bedroeg bij aanvang van de overeenkomst € 750,00 per maand.
1.3 In artikel 1.2 van de huurovereenkomst is opgenomen:
“Het gehuurde is uitsluitend bestemd om te worden gebruikt als woonruimte voor maximaal vijf personen.”
1.4 Onder de noemer van bijzondere bepalingen is – voor zover van belang – in artikel 10 van de huurovereenkomst het volgende opgenomen:
“(…)
- in afwijking van de algemene voorwaarden is onderverhuur toegestaan,
- de huurders dienen zich te doen inschrijven voor de onderhavige woonruimte bij de G.B.A. (Gemeente Basis Administratie),
- huurder draagt zorg voor genoegzaam onderhoud: de woning zal inclusief tapijt in ordelijke staat gebracht worden,
- de huurprijs is gebaseerd op bewoning door maximaal vijf personen.”
1.5 CWN heeft vanaf 14 juli 2009 toegang tot het gehuurde gekregen om het gehuurde in ordentelijke staat te brengen. Tussen partijen is afgesproken dat CWN pas vanaf 15 oktober 2009 huur hoefde te betalen.
1.6 In een brief d.d. 28 augustus 2009 van [betrokkene] (directeur CWN, hierna: [betrokkene]) aan [gedaagde] alsmede in een e-mail d.d. 18 september 2009 van de gemachtigde van CWN aan [gedaagde] is aan [gedaagde] het verzoek gedaan ervoor zorg te dragen dat [betrokkene] namens CWN zonder enige limitering nieuwe huurders van het pand aan de [adres] te [woonplaats] bij de GBA kan doen inschrijven. Bij gebreke van medewerking hieraan is medegedeeld dat de verplichting tot betaling van de huur wordt opgeschort.
1.7 In een brief van 21 september 2009 van [betrokkene] aan [gedaagde] is – voor zover van belang – het volgende vermeld:
“(…) Zoals al gemeld op diverse plekken kijkt men tussen de planken door naar de benedenverdieping wat er in resulteert dat er geen brandwerendheid van de vloeren uitgaat. (…) Voorts heeft mijn loodgieter geconstateerd dat op het dak van het pand het zink en mastiek op verscheidene plaatsen zwakte vertoont en in de nabije toekomst lekkage geeft. (….) In dit verband wil ik tevens melden dat de erker aan de voorkant van het pand op de eerste verdieping schuin afloopt en het vermoeden bestaat door rotting in de balken e.a op termijn zal afbreken. Ik adviseer u in deze actie te ondernemen en schade te voorkomen.”
1.8 In een fax van 4 november 2009 van de gemachtigde van CWN aan de gemachtigde van [gedaagde] is – voor zover van belang – het volgende vermeld:
(…) Uw cliente heeft er uitdrukkelijk diverse malen mee ingestemd dat het de onderhurende kamerbewoners van de zijde van uw cliente mogelijk moet zijn om zich bij het GBA op het onderhavige adres te doen inschrijven. (….) De methode van een onherroepelijke volmacht ter inschrijving in het GBA is niet abnormaal, sterker nog, het is usance! Uw cliente weigert medewerking. Daarom moet het ervoor worden gehouden dat uw cliente zich dus niet houdt of wenst te houden aan de huurovereenkomst, bezien naar aard en strekking. Uw cliente pleegt dus wanprestatie. Cliente persisteert dan ook bij opschorting van betaling van huurpenningen. Cliente wenst geen afstand van huurrechten te doen; zij staat thans op nakoming van de overeenkomst, niet slechts bestaande in het verlenen van medewerking aan de GBA-inschrijving, doch ook tot herstel van onderhoudsgebreken, welke het huurgenot, naar cliente heeft geconstateerd, aanzienlijk beperken. Ik noem schilderwerk buiten, bouwvallige erker, gebarsten beglazing etc. (…).”
1.9 CWN heeft vanaf 15 oktober 2009 tot op heden geen huur betaald. Zij heeft in verband met het niet meewerken aan het ongelimiteerd inschrijven van bewoners van het gehuurde pand bij de GBA en de onderhoudsgebreken haar verplichting tot het betalen van de huur voor de gehele huurprijs opgeschort.
1.10 De woning aan de [adres] te [woonplaats] is gedurende de huurovereenkomst bewoond gebleven met onderhuurders. CWN ontvangt van de onderhuurders die er thans verblijven een huurprijs van ongeveer € 1.600,00 per maand.