ECLI:NL:RBDOR:2010:BN9594
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontruiming bij verstek toegewezen met inachtneming van vaststellingsovereenkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 7 oktober 2010 uitspraak gedaan in een kort geding waarin de eiser, wonende te Antwerpen, een vordering tot ontruiming heeft ingesteld tegen twee gedaagden, wonende te Dordrecht. De gedaagden zijn niet verschenen tijdens de procedure. De eiser heeft gesteld dat partijen in juli 2010 een vaststellingsovereenkomst hebben bereikt, die door de raadsman van de eiser is vastgelegd. De rechtbank oordeelt dat voor de geldigheid van een vaststellingsovereenkomst geen ondertekening door beide partijen vereist is. De weigering van de gedaagden om de overeenkomst te ondertekenen doet geen afbreuk aan de geldigheid ervan, aangezien er geen feiten zijn gesteld die anders doen vermoeden.
De voorzieningenrechter heeft vervolgens geoordeeld dat de gedaagden op basis van de vaststellingsovereenkomst de woning uiterlijk op 31 december 2011 moeten ontruimen. De vordering tot ontruiming kan pas op die datum worden toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overige vorderingen van de eiser niet onrechtmatig of ongegrond zijn, en deze zijn dan ook toegewezen. De aard van de bruikleenovereenkomst en de redelijkheid en billijkheid tussen partijen zijn hierbij in overweging genomen.
Daarnaast heeft de rechtbank de gevorderde dwangsom gematigd en aan een maximum gebonden. Gelet op de bloedverwantschap tussen partijen zijn de proceskosten gecompenseerd. De rechtbank heeft de gedaagden veroordeeld om de woning te ontruimen, de eiser gemachtigd om dit met behulp van de sterke arm te bewerkstelligen indien nodig, en de gedaagden verplicht om de makelaar en gegadigden toegang te verlenen tot de woning. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en ieder van de partijen draagt zijn eigen proceskosten. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.