ECLI:NL:RBDOR:2010:BO0467

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
14 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/711931-08 [promis]
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van machinist voor overtreding van verkeersregels op spoorweg

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Dordrecht, stond de verdachte, een machinist, terecht voor twee feiten die zich in 2007 en 2008 hebben voorgedaan. De officier van justitie beschuldigde haar van het niet waarnemen van stoptonende uitrijseinen, wat gevaar voor het verkeer zou hebben veroorzaakt. De rechtbank heeft de zaak op 14 oktober 2010 behandeld, waarbij de verdachte op 30 september 2010 haar verdediging heeft gevoerd. De officier van justitie eiste een werkstraf van 180 uur, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij van beide feiten.

Feit 1 betrof een incident op 23 juli 2007 te Leerdam, waar de verdachte als machinist een stoptonend uitrijsein niet voldoende zou hebben waargenomen. De verdediging voerde aan dat het vertreksein wit licht gaf en dat er geen bewijs was dat het uitrijsein op dat moment rood was. De rechtbank hechtte meer waarde aan de verklaringen van getuigen die bevestigden dat het vertreksein wit was.

Feit 2 vond plaats op 7 april 2008 te Dordrecht, waar de verdachte opnieuw een stoptonend uitrijsein zou hebben genegeerd. Ook hier stelde de verdediging dat er mogelijk sprake was van een technische storing. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren en sprak haar vrij van beide tenlastegelegde feiten. De rechtbank benadrukte dat de beveiligingsinstallatie niet onfeilbaar is en dat de verklaringen van de getuigen meer overtuigend waren dan het proces-verbaal van de verkeersincidentanalyse.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 11/711931-08 [Promis]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 oktober 2010
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] in 1959,
wonende te [adres en woonplaats],
(hierna: verdachte).
Raadsman mr. K.A. Krikke, advocaat te Amersfoort.
1 Onderzoek van de zaak
Overeenkomstig artikel 369 van het Wetboek van Strafvordering heeft de politierechter de zaak naar deze kamer verwezen.
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 30 september 2010, waarbij de officier van justitie mr. C.J. Booij, de verdachte en haar raadsman hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: op 23 juli 2007 te Leerdam als bestuurster van een trein een stoptonend uitrijsein niet (voldoende) heeft waargenomen en is voorbijgereden waardoor aan haar schuld te wijten gevaar is ontstaan voor het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg.
Feit 2: op 7 april 2008 te Dordrecht als bestuurster van een trein een stoptonend uitrijsein niet (voldoende) heeft waargenomen en is voorbijgereden waardoor aan haar schuld te wijten gevaar is ontstaan voor het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg.
3 De voorvragen
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen.
Hij acht ten aanzien van feit 1 dat verdachte zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gehandeld en ten aanzien van feit 2 dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gehandeld.
De officier van justitie baseert zich bij feit 1 op de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1];
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2];
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3];
- het proces-verbaal van verhoor van betrokkene [betrokkene];
- het proces-verbaal van verhoor verdachte;
- het proces-verbaal Verkeersincident Analyse Rail;
- het aanvullend proces-verbaal met nummer 230707.1332.9286.
Kort samengevat volgt volgens de officier van justitie hieruit dat verdachte op 23 juli 2007 als machinist is vertrokken vanaf station Leerdam terwijl zij een stoptonend sein heeft gepasseerd, vervolgens een wissel heeft opengereden en kort hierna een overweg is overgereden terwijl die overweg op dat moment voor het wegverkeer was geopend.
Ten aanzien van feit 2 baseert de officier van justitie zich op de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van verhoor verdachte;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4];
- het proces-verbaal Verkeersincident Analyse Rail;
- het aanvullend proces-verbaal met nummer 230707.1332.9286.
Kort samengevat volgt volgens de officier van justitie hieruit dat verdachte op 7 april 2008 als machinist is vertrokken vanaf station Dordrecht terwijl zij een stoptonend sein heeft gepasseerd en vervolgens een wissel heeft opengereden waarna de trein een kruisende rijweg heeft bereden.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van feit 1 en 2 vrijspraak bepleit en daartoe aangevoerd dat verdachte in beide gevallen ontkent dat er sprake is geweest van een stoptonend (rood) uitrijsein maar juist van een groen uitrijsein. Daarnaast heeft de verdediging betoogd dat bij beide voorvallen mogelijk sprake is geweest van een technisch probleem in plaats van een menselijke fout.
Ten aanzien van feit 1 heeft de verdediging gewezen op de verklaring van de steward van de trein ([getuige 1]) en de verklaring van een passagier van de trein. Beide personen hebben verklaard dat het vertreksein wit was. Omdat het vertreksein en uitrijsein zijn gekoppeld is dit van belang voor de beoordeling van de zaak.
Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging gewezen op de verklaring van de steward van de trein ([getuige 4]) dat hij heeft gezien dat het uitrijsein groen was en dat het vertreksein wit licht gaf.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
FEIT 1.
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting - voor zover relevant voor de beoordeling van het onder 1 tenlastegelegde - het volgende vast.
Op 23 juli 2007 heeft verdachte als machinist trein 32545 bestuurd. Zij vertrok vanaf station Leerdam in de richting Beesd. Vlak na het station heeft zij wissel nummer 85 opengereden. Vervolgens heeft zij de overweg aan de Spoorstraat bereden, terwijl de overweginstallatie niet in werking was getreden.
De kern van de zaak is of verdachte zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam de trein heeft bestuurd omdat zij een rood (= stoptonend) uitrijsein 82 niet (voldoende) heeft waargenomen en voorbij is gereden.
Verdachte heeft in dit verband bij de politie verklaard dat zij het (witte) vertreksein kon zien. Daarnaast heeft zij verklaard dat bij haar weten het sein (de rechtbank begrijpt uitrijsein 82) groen was. Ter terechtzitting heeft zij verklaard dat het vertreksein wit licht uitstraalde en dat het uitrijsein groen licht uitstraalde.
[getuige 1], steward op de betreffende trein, heeft in dit verband bij de politie verklaard dat hij zag dat hij het sein voor vertrek kreeg door middel van een sein dat wit licht uitstraalde met direct bij dat licht een bordje met de letter V.
[getuige 3] - passagier in de betreffende trein - heeft verklaard dat hij onder andere door zijn werk kennis heeft van de seinwerking op en rond het spoor. Hij zag voordat de trein vertrok het witte licht vertreksein, met daaronder de letter V, oplichten.
Het Vertrekseinlicht
Volgens het NS seinenboek is de betekenis van het 'Vertrekseinlicht': Aanduiding dat het bijbehorende sein geen rood of geel knipper uitstraalt. Het NS seinenboek is een weergave van bijlage 4 behorende bij artikel 24 van de Regeling spoorverkeer.
In het proces-verbaal Verkeersincident Analyse Rail staat als omschrijving voor het vertreksein: Toestemming om het vertrekbevel te geven. Het vertrekseinlicht geeft aan het treinpersoneel aan dat het lichtsein voor een langs een perron staande trein het vertrek van de trein toestaat.
Volgens het proces-verbaal Verkeersincident Analyse Rail is een vertrekseinlicht gekoppeld met het eerst volgende sein in de zelfde rijrichting.
Dit betekent dat als het vertreksein wit licht toont, het uitrijsein (in dit geval sein 82) in ieder geval geen rood licht toont.
De verbalisanten van het proces-verbaal Verkeersincident Analyse Rail concluderen op grond van bevindingen ter plaatse, informatie uit het Trein-Nummer-Volg systeem en de mededeling van prorail dat er geen storingen zijn geconstateerd waardoor het vertrekseinlicht zou hebben gebrand en dat sein 82 tegelijkertijd op rood stond op het moment dat verdachte met de trein vanaf station Leerdam vertrok.
In het proces-verbaal Verkeersincident Analyse Rail wordt gerelateerd dat Prorail, in opdracht van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, Divisie Rail, een technisch onderzoek heeft uitgevoerd naar de werking van de beveiligingsinstallatie. Slechts de conclusies van dat onderzoek zijn in dit proces-verbaal opgenomen, namelijk dat:
- de overweg en beveiliging hebben gewerkt conform de bedieningsvoorschriften van Prorail;
- er geen storingen zijn geconstateerd waardoor het vertrekseinlicht zou hebben gebrand, voordat het sein 82 uit de stand stop was gekomen;
- er geen storingen zijn geconstateerd waardoor het sein 82 uit de stand stop zou zijn gekomen voordat wissel 85 vergrendeld in de juiste stand zou zijn gelegd.
De rechtbank constateert dat wordt volstaan met kale stellingen en niet inzichtelijk is gemaakt wat door Prorail is onderzocht en op welke wijze en onder welke omstandigheden het technisch onderzoek heeft plaatsgevonden.
Zoals hierboven overwogen is er naast verdachte een tweetal getuigen dat aangeeft dat het vertrekseinlicht bij vertrek wit licht uitstraalde. In het bijzonder hecht de rechtbank daarbij waarde aan de verklaring van de getuige [getuige 3], die als onafhankelijke passagier in de trein aanwezig was.
Daarnaast heeft de verdediging bij pleidooi een aantal verklaringen van collega's van verdachte overgelegd waaruit volgt dat seinen "afvallen". Dit betekent dat een sein plotseling van kleur veranderd, zonder dat daar altijd een aanwijsbare reden voor is te geven. Opvallend is dat hierbij ook de seinen 82 (feit 1) en 1166 (feit 2) worden genoemd als zijnde seinen die al eerder zijn afgevallen. De rechtbank verwijst in dit verband naar de verklaringen van [getuige 5] en [getuige 6], die dit met zoveel woorden aangeven.
Hieruit volgt dat de beveiligingsinstallatie niet onfeilbaar is. De mogelijkheid dat sprake is geweest van een technische storing is naar het oordeel van de rechtbank niet geheel uit te sluiten.
De rechtbank hecht daarom in dit geval meer waarde aan de waarnemingen van de getuigen en verdachte dan aan het (beperkte) proces-verbaal Verkeersincident Analyse Rail.
De rechtbank acht daarom niet overtuigend bewezen dat verdachte het feit heeft begaan en zal haar dan ook van vrijspreken.
FEIT 2
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting - voor zover relevant voor de beoordeling van het onder 2 tenlastegelegde - het volgende vast.
Op 7 april 2008 heeft verdachte als machinist trein 32535 bestuurd. Zij vertrok vanaf station Dordrecht in de richting Dordrecht Stadspolders. Na het station heeft zij wissel nummer 1163 bereden terwijl deze niet in de juiste stand lag en vervolgens een kruisende rijweg bereden.
Ook hier is de kern van de zaak of verdachte zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam de trein heeft bestuurd omdat zij een rood (= stoptonend) uitrijsein 1166 niet (voldoende) heeft waargenomen en voorbij is gereden.
Verdachte heeft in dit verband verklaard dat zij voordat zij de trein liet vertrekken zag dat het dwergsein rechts van haar groen was.
[getuige 4], steward op de betreffende trein, heeft verklaard dat hij duidelijk het vertreksein 'wit' en het groene sein heeft zien branden.
Uit het proces-verbaal Verkeersincidents Analyse Rail en het proces-verbaal Analyse Treinnummer Volg Systeem volgt dat verdachte door een stoptonend sein is gereden.
Uit de processtukken volgt niet dat een technisch onderzoek is geweest naar eventuele storingen in het beveiligingssysteem.
In dit verband slaat de rechtbank acht op de verklaring van verdachte dat die ochtend werkzaamheden op het baanvak van station Dordrecht waren geweest. De rechtbank kan
- met inachtneming van hetgeen bij feit 1 is overwogen omtrent 'afvallende seinen' en de in dat kader overgelegde verklaringen - ook hier niet uitsluiten dat een technische storing aan het voorval ten grondslag heeft gelegen.
De rechtbank acht daarom niet overtuigend bewezen dat verdachte het feit heeft begaan en zal haar dan ook van vrijspreken.
5 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1. en 2. ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. T.F. van der Lugt, voorzitter,
mr. G.J. Schiffers-Hanssen en mr. R.E. Drenth, rechters,
in tegenwoordigheid van R. van Andel, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 oktober 2010.
Mr. Drenth is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
1.
zij op of omstreeks 23 juli 2007 te Leerdam, althans in de gemeente Leerdam,
als bestuurster van een trein (treinnummer: 32545), zich zodanig heeft
gedragen dat aan haar schuld te wijten gevaar is ontstaan voor het verkeer
door mechanische kracht over een spoorweg,
hebbende zij, verdachte, zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of
onoplettend en/of onachtzaam, een trein (treinnummer: 32545) (richting Beesd)
bestuurd, waarbij zij, verdachte, bij het vertrek vanaf het perron het voor
haar bestemde uitrijsein (voorzien van nummer: 82) niet (voldoende) heeft
waargenomen en/of vervolgens voornoemd uitrijsein is voorbijgereden op het
moment dat dat voor haar, verdachte, rood (stoptonend) licht uitstraalde, ten
gevolge waarvan het achter dit uitrijsein gelegen wissel (nummer: 85) werd
bereden, terwijl deze niet in de juiste stand lag en/of daardoor open en/of
stuk werd gereden en/of vervolgens de overweg, gelegen in de voor het
openbaar verkeer openstaande weg Spoorstraat, in de gemeente Leerdam, terwijl
de overweginstallatie niet in werking was getreden, heeft bereden;
2.
zij op of omstreeks 07 april 2008 te Dordrecht, althans in de gemeente
Dordrecht, als bestuurster van een trein (treinnummer: 32535), zich zodanig
heeft gedragen dat aan haar schuld te wijten gevaar is ontstaan voor het
verkeer door mechanische kracht over een spoorweg,
hebbende zij, verdachte, zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of
onoplettend en/of onachtzaam, een trein (treinnummer: 32535) (richting
Dordrecht Stadspolders) bestuurd, waarbij zij, verdachte, bij het vertrek
vanaf het perron het voor haar bestemde uitrijsein (voorzien van nummer:
1166) niet (voldoende) heeft waargenomen en/of vervolgens voornoemd
uitrijsein is voorbijgereden op het moment dat dat voor haar, verdachte, rood
(stoptonend) licht uitstraalde, ten gevolge waarvan het achter dit uitrijsein
gelegen wissel (nummer: 1163) werd bereden, terwijl deze niet in de juiste
stand lag en/of daardoor open en/of stuk werd gereden en/of vervolgens een
kruisende rijweg heeft bereden;
Parketnummer: 11/711931-08
Vonnis d.d. 14 oktober 2010