ECLI:NL:RBDOR:2010:BO4055

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
10 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
80552/ HA ZA 09-2274
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake Rück-Vergütungsovereenkomsten tussen Weidener Fleischgrosshandel GmbH en The Beef Company B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 10 november 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen Weidener Fleischgrosshandel GmbH en The Beef Company B.V. over Rück-Vergütungsovereenkomsten. Weidener, gevestigd in Duitsland, vorderde betaling van een bedrag van € 8.617,34 van Beef, dat niet was voldaan. Beef voerde aan dat de vertegenwoordiger van Weidener niet bevoegd was om de overeenkomsten aan te gaan en dat er sprake was van dwaling en verzuim. De rechtbank oordeelde dat het verweer van Beef niet opging. De rechtbank stelde vast dat de vertegenwoordiger van Beef, [betrokkene], bevoegd was om de overeenkomsten te ondertekenen en dat de overeenkomst over de Rück-Vergütung niet vernietigd kon worden op grond van dwaling, omdat de tegenvallende verkoopresultaten al in de overeenkomst waren verdisconteerd. De rechtbank wees de vordering van Weidener toe en veroordeelde Beef tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke handelsrente. Tevens werd Beef veroordeeld in de kosten van het geding, terwijl de vorderingen van Beef in reconventie werden afgewezen. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van duidelijke vertegenwoordiging en de gevolgen van het niet nakomen van contractuele verplichtingen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 80552/ HA ZA 09-2274
Vonnis van de enkelvoudige kamer van 10 november 2010
in de zaak van
de vennootschap naar het recht van de Bondsrepubliek Duitsland
WEIDENER FLEISCHGROSSHANDEL GmbH,
gevestigd te Kürten (Duitsland),
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. P.G.E. van Gremberghen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
THE BEEF COMPANY B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. I. van Rooy.
Partijen zullen hierna Weidener en Beef genoemd worden.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 juli 2009 en de daarin genoemde stukken;
- het proces-verbaal van comparitie van 5 november 2009;
- de akte na comparitie houdende aanvullende producties;
- de conclusie van repliek in conventie, tevens van antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie;
- de in het geding gebrachte producties.
Vervolgens is vonnis gevraagd.
2. De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken staat het volgende tussen partijen vast.
2.1. Weidener heeft in 2005, 2006 en 2007 partijen vlees van Beef gekocht, ontvangen en betaald. Met betrekking tot deze partijen vlees heeft Weidener in 2005 tot en met 2 maart 2006 verkoopbevestigingen ontvangen op naam van Feburo Meat B.V. en vanaf 11 juli 2006 op naam van Feburo Europe B.V.
2.2. Tussen Weidener en de heer [betrokkene] – hierna te noemen: [betrokkene] – is het volgende overeengekomen:
“Vereinbarung
Zwischen der Fa. Feburo Meat Bosman B.V.
Rijksstraatweg 7 NL-3316 EE Dordrecht
und
Ulrich Muller Weidener Fleischgrosshandel GmbH
Kolner Strasse 145, 51515 Kurten
Wird folgende Vereinbaring bestatigt
Die Weidener Fleischgrosshandel GmbH erhalt auf alle Umsatze die mit der fa. Feburo Meat Bosman B.V. getatigt werden:
1,0 % auf den Gesamtumsatz
ferner ein Zahlungsziel von 30 Tagen nach Rechnungserhalt
fur das Komplette Jahr 2005
Datum:
Unterschrift/Stempel
Fa. Feburo Meat Bosman B.V. (handtekening [betrokkene])”
Deze overeenkomst betreft een zogenaamde Rück-Vergütung (inkoopkorting).
2.3. Op 17 januari 2006 is een zelfde overeenkomst gesloten als vermeld sub 2.2. Deze wijkt af op de volgende punten: het percentage bedraagt 1,5% en het betreft de omzet over 2006.
2.4. Bij brief van 29 juni 2006 heeft Feburo Europe B.V. aan Weidener het volgende bericht:
“angesichts des Wachtums unseres Unternehmens wurde beschlossen, die Firma Feburo Meat B.V. in zwei gesonderte Betriebe aufzuteilen. Per 1. Juli 2006 wird Feburo Europe BV die Aktivitaten der Frisch- und Tiefkuhlfleisch-Abteilung Eu ubernehmen.(..) Fur Sie als Geschaftspartner wird sich nichts andern, Ihre Ansprechpartner bleiben dieselben wie fruher. (..) Wir weisen Sie auf unterstehende Anderungen unserer Firmendaten hin und bitten Sie, diese anzupassen.”
2.5. Op 10 januari 2007 is een zelfde overeenkomst gesloten als vermeld sub 2.2. Deze wijkt af op de volgende punten: het percentage bedraagt over een omzet van 0 - € 850.000 1,5% en over een omzet vanaf € 850.000 1,75%, de betalingstermijn bedraagt 35 dagen na ontvangst van de factuur en het betreft de omzet over 2007.
2.6. Over 2005 heeft Weidener een factuur betreffende de Rück-Vergütung gedateerd 31 december 2005 ten bedrage van € 9.022,46 gezonden aan Feburo Meat B.V. welke door Feburo Meat B.V. is voldaan.
2.7. Over 2006 heeft Weidener een factuur betreffende de Rück-Vergütung gedateerd 31 december 2006 ten bedrage van € 10.717,63 gezonden aan Feburo Europe B.V. welke door Feburo Europe B.V. is voldaan.
2.8. Over 2007 heeft Weidener een factuur betreffende de Rück-Vergütung gedateerd 31 december 2007 ten bedrage van € 8.617,34 gezonden aan Beef, welke factuur niet is voldaan.
2.9. Bij brief d.d. 14 maart 2008 heeft [betrokkene 2] namens Beef aan Weidener bericht:
“Wegen Ihr schreiben R-Vergutung. Als wir zusammen mit Ihnen anfingen hatten wir die Idee das wir gemeinsam profitieren wuerden vor ein Programm mit die Hilton Hotel-Gruppe. Derzeit hatten Sie die Moglichkeit mit denen Fleisch aus Argentinien zu tun. Wit haben die Moglichkeit mit die Argt. Producenten direkt zu kommunizieren, wodurch wir eine exra Service an die Hilton Gruppe lieferen koennen. Unsere verhaufer J. [betrokkene] ist speziel fur dieser Angelegenheit nach Frankfurt gereist, um mit Ihnen und mit die Hilton Leute ein Kontrakt zu vereinbaren. (..) Wit haben sogar feststellen mussen das diese Partnerschaft zum Tode getragen ist. (1) Fuer uns ist eine Ruckvergutung ein Bonus damit zukunftige zusammenarbeit verstaerkt wird. In obigen Angelegenheit ist davon nicht die Rede. Wir beschranken die R-Vergutung auf das Hilton-Gruppe kontrakt, weil wir mit der Weidener Fleischgrosshandel an sich keine besondere Geschaftsverhaltnis haben. Sobald als unser Herr. [betrokkene] sich bei unser Konkurrenz meldete, hatte er mit Ihnen seine erste Kunde. (..) (3) R-Vergutungauf eine Belohnung fur extreme Unsatzsprunge, auch das waere moglich. Sondern auch bei dieser Tatsache, qualifizieren Sie sich nicht. Die Mengen in 2006 waren 62.000 Kilo, Die Mengen in 2007 waren 42.060 Kilo. Sie sehen selbst inklusive die Hilton Gruppe, haben sie weniger mit uns gemacht. (4) Aus die Anlage geht hervor, das wir in 2007 Eu 6577 an ihnen verdient haben. (..) In unser Fall verlangen Sie mehr R-Vergutung als das dass ganze uns gebracht hat. Aus dieser o.g. (4) Grunde mussen wir Ihre Reklamation dann auch zuruckweisen.”
3. Het geschil
In conventie:
3.1. Weidener vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Beef te veroordelen tot betaling aan Weidener van:
- € 8.617,34, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 4 februari 2008, althans vanaf 16 maart 2008, althans vanaf de dag der dagvaarding;
- € 600,-, (buitengerechtelijke incassokosten) althans € 583,70, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 4 februari 2008, althans vanaf 16 maart 2008, althans vanaf de dag der dagvaarding met veroordeling van Beef in de kosten van het geding, met inbegrip van de nakosten.
3.2. Zij grondt haar vordering op de overeenkomst tussen partijen als vermeld onder 2.4. en de tussen partijen bestaande handelsrelatie als omschreven sub 2.1. t/m 2.9. Zij wijst daarbij op de namens Feburo Meat Bosman B.V. door [betrokkene] ondertekende overeenkomsten. Op de beperking van de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [betrokkene] is bij brief van 14 maart 2008 door [betrokkene 2] namens Beef geen beroep gedaan. Zij stelt dat Nederlands recht van toepassing is
3.3. Het verweer van Beef strekt tot afwijzing van de vordering. Zij voert daartoe aan dat [betrokkene], verkoopmedewerker van Beef, niet gemachtigd was om afspraken te maken over vergoedingen die aan Fleisch betaald werden. Hij was slechts gemachtigd om te onderhandelen en de eindbeslissing lag bij de algemeen directeuren. Beef was niet op de hoogte van de door [betrokkene] getekende overeenkomsten. Zij heeft bij brief van 21 mei 2008 met een beroep op dwaling de overeenkomst met betrekking tot de vergoeding vernietigd en de overeenkomst ontbonden omdat de afgesproken betalingstermijnen ten aanzien van de vleesleveranties van Beef aan Fleisch door Fleisch niet zijn nagekomen. De betaling van de facturen over 2006 ten aanzien van de vergoeding is er tussendoor geglipt en wellicht door toedoen van [betrokkene] betaald. Die factuur staat op naam van Feburo Europe B.V. en de overeenkomst op naam van Feburo Meat Bosman B.V. De factuur over 2005 staat op naam van Feburo Meat Bosman B.V. Dit is een andere vennootschap dan Beef, die voorheen Feburo Europe B.V. heette. Voor zover Beef wel gebonden zou zijn aan de door [betrokkene] aangegane overeenkomsten doet zij een beroep op dwaling. Bij brief van 21 mei 2009 heeft zij de overeenkomst met Fleisch op die grond reeds vernietigd. Beef is gaan samenwerken met Fleisch met het oog op een groeiende afzet voor vlees aan de Hilton groep. Fleisch presenteerde die groeiende afzet als een zekerheid, doch er was sprake van een omzetdaling. Toen partijen de overeenkomst aangingen was Fleisch reeds op de hoogte van de beperkte toekomstige afzetmogelijkheden. Bovendien heeft Fleisch stelselmatig de betalingstermijnen van de facturen van Beef overschreden. Daarom is er sprake van verzuim van rechtswege en bestaat er de mogelijkheid tot ontbinding van de overeenkomst. De vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten wordt betwist. Beef opteert voor toepassing van Nederlands recht.
In reconventie:
3.4. Op grond van hetgeen sub 3.3. is vermeld stelt Beef dat sprake is van onverschuldigde betaling en vordert zij € 10.717,63 van Fleisch (de betaalde vergoeding over 2006), vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 16 februari 2007, met veroordeling van Fleisch in de kosten van het geding.
3.5. Het verweer van Weidener strekt tot afwijzing van de vordering van Beef. Zij verwijst daarbij naar haar stellingen in conventie.
4. De beoordeling
In conventie en in reconventie
4.1. Gelet op de samenhang van de vordering in conventie en in reconventie zullen deze gezamenlijk worden behandeld.
4.2. Partijen zijn het eens over toepasselijkheid van Nederlands recht.
4.3. De stelling van Beef dat [betrokkene] niet bevoegd was om Beef te vertegenwoordigen en de overeenkomsten als vermeld sub 2.2., 2.3. en 2.5. namens Beef aan te gaan wordt gepasseerd. Weliswaar heeft Beef gewezen op de diverse uittreksels uit het handelsregister en gesteld dat o.a. [betrokkene 2] bevoegd was, doch door [betrokkene 2] namens Beef is bij brief van 14 maart 2008 nu juist vermeld “Unsere verhaufer J. [betrokkene] ist speziel fur dieser Angelegenheit nach Frankfurt gereist, um mit Ihnen und mit die Hilton Leute ein Kontrakt zu vereinbaren.”. Daarmee heeft Beef haar stelling in deze procedure ontkracht. Ten aanzien van de Rück-Vergütungsovereenkomst over 2007 heeft Beef bij brief van 14 maart 2008 aan Weidener bericht: “Wir beschranken die R-Vergütung auf das Hilton-Gruppe kontrakt, weil wir mit der Weidener Fleischgrosshandel an sich keine besondere Geschaftsverhaltnis haben. Sobald als unser Herr. [betrokkene] sich bei unser Konkurrenz meldete, hatte er mit Ihnen seine erste Kunde. (..) (3) R-Vergutungauf eine Belohnung fur extreme Unsatzsprunge, auch das waere moglich. Sondern auch bei dieser Tatsache, qualifizieren Sie sich nicht. Die Mengen in 2006 waren 62.000 Kilo, Die Mengen in 2007 waren 42.060 Kilo. Sie sehen selbst inklusive die Hilton Gruppe, haben sie weniger mit uns gemacht. (4) Aus die Anlage geht hervor, das wir in 2007 Eu 6577 an ihnen verdient haben. (..) In unser Fall verlangen Sie mehr R-Vergutung als das dass ganze uns gebracht hat. Aus dieser o.g. (4) Grunde mussen wir Ihre Reklamation dann auch zuruckweisen.” Hieruit volgt dat er een overeenkomst betreffende de Rück-Vergütung over 2007 was, doch dat Beef deze om financiële redenen niet wenst na te komen. Gevoegd bij het feit dat in de contactpersonen geen wijziging is opgetreden, zoals Beef zelf heeft vermeld bij brief aan Weidener van 29 juni 2006 en partijen hun handelsrelatie op dezelfde wijze hebben voortgezet, is het oordeel dat [betrokkene] bevoegd was Beef rechtsgeldig te vertegenwoordigen.
4.4. De stelling van Beef dat zij de overeenkomsten met Weidener niet kende, moet eveneens worden gepasseerd. Beef heeft [betrokkene] immers gezonden om met Weidener een contract overeen te komen. Voorts heeft Beef aan Weidener bericht bij brief van 14 maart 2008 dat zij de Rück-Vergütung wilde beperken. Dit duidt er op dat de overeenkomst met de Rück-Vergütung wel bekend was.
4.5. De vordering in reconventie betreft de factuur ter zake van de Rück-Vergütung over 2006, welke door Beef is voldaan. De stelling van Beef dat deze factuur ten name is gesteld van een onjuiste vennootschap en daarom onverschuldigd is betaald, wordt gepasseerd. Beef heeft immers zelf haar klanten van de naamswijziging op de hoogte gesteld zodat de factuur, conform verzoek van Beef, ten name is gesteld van Feburo Europe B.V.
4.6. Beef heeft de overeenkomst ontbonden wegens overschrijding van de betalingstermijnen door Weidener ter zake van de vleesleveringen door Beef. Gesteld noch gebleken is dat deze facturen door Weidener niet zijn voldaan. Daarom is er geen sprake van verzuim (art. 6:81 BW) zodat er geen grond is voor ontbinding. Onduidelijk is welke overeenkomst Beef beoogde te ontbinden, die betreffende de vleesleveranties en/of die betreffende de Rück-Vergütung. Dit behoeft bij gebreke van een grond tot ontbinding geen nadere bespreking.
4.7. Voorts stelt Beef dat sprake is van dwaling op grond waarvan zij de overeenkomst over 2007 heeft vernietigd. Er was een omzetdaling in plaats van een omzetstijging. Gelet op de tegenvallende resultaten en de gevolgen daarvan, zoals verwoord in de brief d.d. 14 maart 2008 is begrijpelijk dat Beef van de Rück-Vergütung af wil(de), echter in de overeenkomst over 2007 is ook een tegenvallende omzet verdisconteerd. De Rück-Vergütung over 2007 is immers gerelateerd aan een omzet van 0 - € 850.000. Dit impliceert dat voor een beroep op dwaling geen plaats is.
In conventie
4.8. Uit het vorenstaande volgt dat de vordering van Weidener tot betaling van
€ 8.617,34 zal worden toegewezen. Nu de gevorderde wettelijke handelsrente niet –onderbouwd - is betwist zal deze met ingang van 4 februari 2008 worden toegewezen.
4.9. De vordering ter zake van de buitengerechtelijke kosten is gemotiveerd betwist en dient te worden afgewezen. Uit het dossier volgt dat er slechts één aanmaning is gezonden. Weliswaar zijn daarop 2 reacties ontvangen (één van Beef en één van de advocaat van Beef) doch daarop is een dagvaarding gevolgd, zodat geen sprake is van buitengerechtelijke werkzaamheden die vergoed dienen te worden.
4.10. Beef zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding. Deze worden aan de zijde van Weidener begroot op € 85,98 dagvaardingskos¬ten, griffierecht € 313,- en kosten advocaat € 1.152,- (3 punten a € 384,-). De veroordeling in de nakosten zal eveneens worden toegewezen. De nakosten worden begroot op € 131,- in geval betekening aan gedaagde plaatsvindt €199,-.
In reconventie
4.11. Uit het vorenstaande volgt dat de vorderingen van Beef worden afgewezen. Beef zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding, aan de zijde van Weidener begroot op € 1.356,- aan salaris gemachtigde (3 punten a € 452,- ).
5. De beslissing
De rechtbank:
In conventie
veroordeelt Beef tot betaling aan Weidener van € 8.617,34, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 4 februari 2008,
veroordeelt Beef in de kosten van dit geding, aan de zijde van Weidener begroot op
€ 1.550,98 en nakosten groot € 131,-, doch in geval van betekening € 199,- ,
In reconventie
wijst de vorderingen af,
veroordeelt Beef in de kosten van het geding, aan de zijde van Weidener begroot op
€ 1.356,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Gaertman en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2010.?