ECLI:NL:RBDOR:2010:BO5292
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S.M. Lecluse-de Bruijn
- Rechtspraak.nl
Ontruiming en schadevergoeding na vernietiging roerende zaken
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Dordrecht op 25 november 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen een voormalig huurder en de verhuurder, Stichting Trivire. De huurder vorderde schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad, omdat zijn roerende zaken na een ontruiming door de verhuurder waren vernietigd. De ontruiming vond plaats terwijl de huurder in detentie verbleef. De kantonrechter oordeelde dat het verweer van de verhuurder, dat de huurder zijn bezit kennelijk had prijsgegeven door de roerende zaken aan de openbare weg te zetten, niet slaagde. Voor het kennelijk prijsgeven is vereist dat uit de handelingen van de bezitter blijkt dat hij de wil heeft het bezit te doen eindigen, en enkel stilzitten is daarvoor onvoldoende. De kantonrechter liet in het midden of de huurder daadwerkelijk in detentie was, omdat de verhuurder dit niet voldoende had onderbouwd. Vast stond dat er tussen partijen geen contact had plaatsgevonden voorafgaand, tijdens en na de ontruiming. De gemachtigde van de huurder kon ook niet aantonen dat er iets geregeld was met betrekking tot de inboedel. De verhuurder had de roerende zaken gedurende 13 weken opgeslagen, maar na deze periode waren ze vernietigd. De kantonrechter oordeelde dat de verhuurder handelde uit zaakwaarneming en dat er geen sprake was van onrechtmatig handelen. De vordering van de huurder werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.