ECLI:NL:RBDOR:2011:BP4810

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
9 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
85873 - HA ZA 10-2219
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • K. Helmich
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van werkzaamheden in verband met cichoreizaad en tegenvordering wegens schade door te diep zaaien

In deze zaak vordert eiseres, Loonbedrijf [X] V.O.F., betaling voor agrarische werkzaamheden die zij heeft verricht, waaronder het inzaaien, overzaaien en oogsten van cichorei. Gedaagde, die de werkzaamheden heeft laten uitvoeren, betwist de vordering niet, maar doet een beroep op opschorting en verrekening van de openstaande facturen. Hij stelt dat eiseres te diep heeft ingezaaid, wat heeft geleid tot een lagere opbrengst en daardoor schade. De rechtbank heeft gedaagde de gelegenheid gegeven om zijn stelling te bewijzen dat het cichoreizaad op een diepte van 2 cm is ingezaaid in plaats van de vereiste 0,5 tot 1 cm. De rechtbank overweegt dat, indien gedaagde slaagt in het bewijs, eiseres aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade die gedaagde heeft geleden door het te diep zaaien. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde een eigen schuld van 40% heeft, omdat hij niet heeft aangedrongen op tijdig overzaaien, terwijl hij had kunnen weten dat dit nodig was. De rechtbank houdt iedere beslissing aan en verwijst de zaak naar een rolzitting voor verdere bewijsvoering.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 85873/ HA ZA 10-2219
Vonnis van de enkelvoudige kamer van 9 februari 2011
in de zaak van
de vennootschap onder firma
LOONBEDRIJF [X] V.O.F.,
gevestigd te Klaaswaal, gemeente Cromstrijen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. H. van der Schouw,
tegen
[gedaagde],
wonende te Zuid-Beijerland, gemeente Korendijk,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. M.J. Willemsen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 mei 2010 en de daarin genoemde stukken;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen d.d.18 augustus 2010 en de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Tussen partijen bestond een (10 jaar durende) zakenrelatie, waarbij [eiseres] in opdracht en voor rekening van [gedaagde] agrarische werkzaamheden verrichtte. De heer [betrokkene], vennoot van [eiseres] (hierna: [betrokkene]), heeft circa 20 jaar ervaring.
2.2. In het voorjaar van 2009 hebben partijen gesproken over een opdracht tot het inzaaien van cichoreizaad, het verdelgen van onkruid en het oogsten van cichorei op een perceel van [gedaagde], groot 11,25 ha.
2.3. Op 21 maart 2009 heeft een medewerker van [eiseres] cichoreizaad op het perceel van [gedaagde] ingezaaid. De machine van [eiseres] stond in de schuur ingesteld op een diepte van 0,7 cm. [betrokkene] was aanwezig bij het instellen van de machine en tijdens het inzaaien. [gedaagde] was tijdens het inzaaien enkele percelen verderop aan het werk. Nadat het inzaaien bijna was voltooid, is [gedaagde] komen kijken.
2.4. Sensus is de afnemer van cichorei. Ongeveer een week na het inzaaien heeft [gedaagde] contact gehad met de heer [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]), cichoreispecialist van Sensus. [betrokkene 2] heeft [gedaagde] medegedeeld dat een zaaidiepte van circa 2 cm aanleiding is tot overzaaien.
2.5. [eiseres] heeft vanaf een week na het inzaaien (28 maart 2009) tot 25 april 2009 iedere week met [gedaagde] de planten geteld. Partijen hebben daarbij geconstateerd dat er minder planten waren opgekomen dan dat er zaad was gezaaid.
2.6. De groei van cichorei wordt door Sensus gevolgd, via medewerkers van de CZAV. CZAV is een brancheorganisatie. Medewerkers van CZAV zijn medio april 2009 diverse malen ter plaatse bij [gedaagde] geweest. Zij hebben tegen [gedaagde] gezegd dat er overgezaaid moest worden.
2.7. Op 25 april 2009 is in opdracht van [gedaagde] 4,4 ha. grond overgezaaid door [eiseres].
2.8. Op 2 september 2009 heeft [eiseres] de cichorei geoogst in opdracht van [gedaagde].
2.9. [eiseres] heeft voor het inzaaien, overzaaien en rooien van cichorei facturen aan [gedaagde] verzonden. In een brief van [eiseres] aan [gedaagde] van 11 januari 2010 staat, voor zover thans van belang, het volgende:
“Tot op heden staat er nog steeds een bedrag open van € 5.938,09 van facturen over gedane werkzaamheden bij u op het bedrijf. Ondanks meerdere aanmaningen blijft betaling van uw zijde achterwege omdat er volgens u te diep gezaaid is bij het cichorei zaaien. (…)”
2.10. [gedaagde] heeft op 14 januari 2010 schriftelijk gereageerd en aan [eiseres], voor zover thans van belang, het volgende geschreven:
“Doordat u, op het perceel van [gedaagde], gelegen aan de [adres] te Z-Beijerland op 21-3-2009 te diep (ca. 2 cm gemiddeld) cichorei heeft gezaaid, is er een veel te lage opkomst (te laag plantenaantal) veroorzaakt. Gemiddeld zijn er door mij, u en diverse andere deskundigen (*-1: zie bijlage) ca. 55.000 planten per hectare geconstateerd op het 11,25 ha. grootte perceel.
Gezien de ervaring en kennis bij u en alle cichorei-telers, had u moeten weten dat een dergelijk diep zaaiwerk nooit toelaatbaar is. Mede aan de hand van door de CZAV gedane proefrooiingen, en het feit dat ik mijn cichorei nauwelijks volveld bespoten heb maar met handwerk het onkruid in de rij bestreden heb, mag ik in redelijkheid uitgaan van een opbrengstderving van 9,5 ton per hectare (welke gegroeid had geweest bij ca. 35.000 planten meer per ha. bij een normale zaaidiepte van 0,5 – 1 cm diep).
Door dit foutieve zaaiwerk is er (pas) na ca. 4 weken ca. 4,4 ha. doorgezaaid (overgezaaid). Het effect was nihil door het late zaaitijdstip en het vroege rooitijdstip. De kosten van het zaad van het doorzaaien zijn dan ook voor u; vanwege uw foutieve zaaiwerk op 21-3-2009 is sprake van doorzaai ontstaan.
Ik belast u dan ook met de volgende schade:
9,5 ton opbrengstderving per ha. à € 105,90 € 1.006,50 per ha.
(*-2 prijs is door fabriek Sensus te Roosendaal bepaald)”
Bij 9,5 ton cichorei met 7% tarra, horen aan transport-
en tarrakosten ca. € 65,00 per ha. afgetrokken te worden.
Resteert een hectare-derving van € 941,05
Het perceel was 11,25 ha. groot € 10.586,81
De zaadkosten van het doorzaaien zijn 4 pak
Bronze gecoat à € 229,40 € 917,60
€ 11.504,41
6% BTW € 690,26
Door u te betalen: € 12.194,67
Gaarne betaling binnen 14 dagen; bij nalating van betaling worden rentekosten in rekening gebracht.(…)”
3. Het geschil
in conventie
3.1. [eiseres] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 6.920,61, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119a BW vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2. [eiseres] legt aan haar vordering nakoming ten grondslag. Zij stelt daartoe het volgende. In opdracht van [gedaagde] heeft [eiseres] cichoreizaad gezaaid, overgezaaid en vervolgens cichorei geoogst. Voor de door haar verrichte werkzaamheden heeft zij in totaal een bedrag van € 5.938,09 gefactureerd. [gedaagde] is wettelijke handelsrente verschuldigd. Deze bedraagt tot aan de dag der dagvaarding € 214,52. Daarnaast maakt [eiseres] aanspraak op buitengerechtelijke kosten van € 768,--.
3.3. De conclusie van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres]. [gedaagde] betwist niet dat [eiseres] in opdracht van [gedaagde] de gefactureerde agrarische werkzaamheden heeft verricht. Hij doet echter een beroep op opschorting en verrekening. [gedaagde] heeft schade geleden als gevolg van de wanprestatie door [eiseres], bestaande uit het te diep zaaien van het cichoreizaad.
in reconventie
3.4. [gedaagde] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] toe te staan te verrekenen met de hoofdsom van de openstaande facturen ad € 5.938,09 een bedrag van € 11.317,67, zodat [eiseres] dient te voldoen een bedrag van € 5.379,58 en subsidiair [eiseres] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [gedaagde] te voldoen een bedrag van € 11.317,67;
2. [eiseres] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [gedaagde] te voldoen ter zake van de buitengerechtelijke kosten een bedrag van € 768,--;
3. zowel punt 1 als punt 2 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 19 januari 2010 althans vanaf de dag der instelling van de eis in reconventie tot aan de dag der algehele voldoening;
4. [eiseres] te veroordelen in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis en eveneens vermeerderd met de nakosten voor een bedrag van € 131,-- dan wel, indien betekening plaatsvindt, van € 199,--.
3.5. [gedaagde] legt aan zijn vordering toerekenbare tekortkoming in de nakoming ten grondslag. Hij stelt daartoe het volgende. Een medewerker van [eiseres] heeft het cichoreizaad op 21 maart 2009 te diep gezaaid, namelijk circa 2 cm diep in plaats van de vereiste diepte van 0,5 tot 1 cm. Nadat het inzaaien was voltooid, heeft [gedaagde] aan de bewuste medewerker medegedeeld dat er te diep gezaaid was. [eiseres] hield overzaaien echter steeds af. Omdat [gedaagde] vertrouwde op de ervaring van [eiseres] is pas op 25 april 2009 overgezaaid. Dit was echter te laat. Als gevolg van het te diep zaaien is de opbrengst 9,5 ton per ha. achtergebleven. [gedaagde] lijdt daardoor schade. Hij heeft op 14 januari 2010 schade gevorderd van [eiseres]. De schade bestaat uit de kosten voor het overzaaien van € 256,52, de kosten van het zaad ter hoogte van € 917,60 exclusief BTW en een opbrengstderving van € 10.435,05 exclusief BTW.
3.6. [eiseres] concludeert tot afwijzing van de vordering van [gedaagde] met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure en voert daartoe het volgende aan. De medewerker van [eiseres] heeft het cichoreizaad niet te diep gezaaid. De machine is afgesteld op 7 mm. [gedaagde] heeft tijdens het zaaien en direct daarna niet geprotesteerd en kan daarom op grond van art. 6:89 BW geen beroep meer doen op het vermeende gebrek. [eiseres] betwist dat sprake is van een te lage opbrengst of misoogst, althans geen lagere oogst dan gemiddeld het geval was. Voor zover sprake is van een lagere opbrengst dan is dit te wijten aan andere omstandigheden, zoals de datum van het inzaaien, weersinvloeden en de datum van het oogsten. Voor zover er te diep ingezaaid zou zijn, bestaat geen causaal verband tussen het te diep inzaaien en de gestelde schade. [gedaagde] heeft geen schade, omdat hij door de afnemer (Sensus) is gecompenseerd.
4. De beoordeling in conventie en in reconventie
Om redenen van organisatorische aard heeft de rechter ten overstaan van wie de comparitie van partijen heeft plaatsgevonden dit vonnis niet gewezen.
Facturen
4.1. [eiseres] vordert betaling van door hem verrichte, en gefactureerde, werkzaamheden bestaande uit het inzaaien, overzaaien en oogsten van cichorei. Omdat [gedaagde] de door [eiseres] uitgevoerde en gefactureerde werkzaamheden niet betwist, ligt de vordering van [eiseres] in beginsel voor toewijzing gereed. [gedaagde] doet echter een beroep op opschorting en verrekening van de facturen wegens een tekortkoming aan de zijde van [eiseres]. [gedaagde] heeft tevens in reconventie een vordering tot vergoeding van schade ingesteld op grond van wanprestatie.
Te diep gezaaid?
4.2. Partijen zijn het er over eens dat cichoreizaad op een diepte van 0,5 cm tot 1 cm ingezaaid moest worden. Dat betekent dat als door [eiseres] dieper dan 1 cm is ingezaaid, dit een tekortkoming aan de zijde van [eiseres] oplevert.
4.3. [gedaagde] stelt het volgende. [gedaagde] heeft geconstateerd dat het cichoreizaad door (een medewerker van) [eiseres] te diep gezaaid is, te weten op zo’n 2 cm diepte. [gedaagde] heeft dit meteen aan [betrokkene] gemeld. [betrokkene] zei dat hij het in de gaten zou houden en dat het nog wel goed zou komen. Overzaaien raadde hij af. Ter gelegenheid van de comparitie van partijen heeft [gedaagde] verklaard dat de machine wel op 7 mm ingesteld kan zijn, maar dat de afstelling in de schuur niets zegt over hoe er op het land wordt ingezaaid. Tijdens het zaaien is er te weinig gecontroleerd. Er is alleen op de kopeinden, de plaats waar gedraaid wordt, gecontroleerd. [gedaagde] verwijst ter onderbouwing van zijn stelling dat er te diep gezaaid is naar de verklaring van [betrokkene 3] en [betrokkene 4] (zie 2.11 hiervoor). Volgens [gedaagde] heeft het na het inzaaien op 21 maart 2009 niet veel geregend, en heeft regen nauwelijks invloed op de zaaddiepte.
4.4. [eiseres] betwist dat er te diep is gezaaid op grond van het volgende. [gedaagde] was niet aanwezig bij het instellen en ook niet bij het inzaaien. Hij is daarna wel gekomen, maar toen heeft hij niets gezegd over te diep zaaien. [gedaagde] heeft niet tijdig geprotesteerd. Aan de verklaring van [betrokkene 3] en [betrokkene 4] moet geen betekenis worden gehecht. Medio april 2009 viel niet meer te beoordelen hoe diep er was gezaaid. Bovendien is er na het inzaaien veel regen gevallen, waardoor het mogelijk is dat de zaden dieper zijn komen te liggen. Ter gelegenheid van de comparitie heeft [eiseres] verklaard dat de machine door de medewerker is afgesteld op 7 mm.
4.5. Op [gedaagde] rust de stelplicht en bewijslast van het gestelde te diepe inzaaien. Als onbetwist staat vast staat dat de machine op 7 mm is ingesteld. [gedaagde] heeft verklaard dat die instelling nog niets zegt over hoe er op het land is ingezaaid, maar daaruit volgt niet dat het cichoreizaad op circa 2 cm diepte is ingezaaid, zoals [eiseres] stelt. Daarom draagt de rechtbank [gedaagde] op te bewijzen zijn stelling dat [eiseres] op 21 maart 2009 het cichoreizaad op zo’n 2 cm diepte heeft ingezaaid.
4.6. Indien [gedaagde] er niet in slaagt het bewijs van zijn stelling te leveren, zal zijn reconventionele vordering worden afgewezen en faalt in conventie zijn beroep op opschorting en verrekening van de facturen.
4.7. Voor het geval [gedaagde] slaagt in het bewijs van zijn stelling wordt het volgende overwogen.
Tijdig geklaagd?
5.1. Het verweer van [eiseres] dat [gedaagde] niet tijdig heeft geklaagd over het gestelde te diep inzaaien, is onvoldoende gemotiveerd op grond van het volgende. Vast staat dat partijen hebben gesproken over overzaaien. Voorts staat vast dat [eiseres] na het inzaaien tot aan het overzaaien wekelijks de opgekomen planten met [gedaagde] heeft geteld. [eiseres] heeft niet verklaard waarom partijen over overzaaien hebben gesproken en waarom zij de planten hebben geteld, terwijl zij die verklaring wel had kunnen geven. Daarom staat vast dat [gedaagde] tijdig heeft geklaagd.
Toerekenbaarheid
5.2. [eiseres] voert aan dat de door [gedaagde] gestelde schade als gevolg van het te diepe zaaien niet aan haar is toe te rekenen.
5.3. [eiseres]’s stelling dat de zaden als gevolg van regenval dieper in de grond terecht zijn gekomen is onvoldoende gemotiveerd, nu [eiseres] heeft nagelaten inzicht te geven in de hoeveelheid neerslag na het inzaaien van het perceel van [gedaagde]. [eiseres] heeft weliswaar als productie 13 bij conclusie van antwoord in reconventie een uitdraai met meteorologische gegevens verstrekt, maar die zien op de temperatuur en op een andere periode, namelijk op de winter van 2008 tot en met februari 2009. Daarom moet de lagere opbrengst als gevolg van het te diepe zaaien in beginsel aan [eiseres] worden toegerekend.
Omvang schade
5.4. [gedaagde] stelt dat hij de volgende schade heeft:
- kosten voor het overzaaien van € 256,52;
- kosten van het zaad ter hoogte van € 917,60 exclusief BTW;
- opbrengstderving van € 10.435,05 exclusief BTW.
De opbrengstderving is door [gedaagde] als volgt berekend.
[gedaagde] stelt dat de condities van zijn perceel optimaal waren. [gedaagde] had een opbrengst van 43 à 44 ton per ha. mogen verwachten. [gedaagde] heeft ter onderbouwing van die stelling voorafgaande aan de comparitie bij brief van 27 juli 2010 een uitdraai verstrekt met daarop de opbrengstgegevens van verschillende percelen. Meer in het bijzonder verwijst hij naar nr. 17 op die uitdraai “Hoekse Waard/Voorne Putten” met een opbrengst van 44,3 ton per ha, een zaaidatum van 4 april 2009 en een datum sluiting 1 juli 2009. [gedaagde] heeft een opbrengst van 34,5 ton per ha. gerealiseerd. [gedaagde] is derhalve 9,5 ton per ha. misgelopen. De prijs voor cichorei is per ton exclusief BTW € 104,48. [gedaagde] heeft, na aftrek van transport- en tarrakosten, een opbrengstverlies van € 927,56 exclusief BTW per ha. [gedaagde] heeft 11,25 ha en derhalve € 10.435,05 exclusief BTW aan schade.
5.5. [eiseres] betwist dat de opbrengst 43 à 44 ton per ha. zou zijn geweest zonder de tekortkoming. De gemiddelde landelijke opbrengst is volgens [eiseres] 37,2 ton per hectare geweest, zodat de opbrengst van [gedaagde] – die zij eveneens betwist – niet als een misoogst gekwalificeerd kan worden. Onder verwijzing naar een brief van Sensus (productie 15 bij conclusie van antwoord in reconventie) stelt [eiseres] dat [gedaagde] al is gecompenseerd voor groeiverlies door zijn afnemer, Sensus.
5.6. [eiseres] heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat [gedaagde] een opbrengst van 34,5 ton per ha. heeft gehad, nu zij het perceel zelf heeft geoogst en ook overigens uit de als productie 8 bij dagvaarding overgelegde brief blijkt dat [eiseres] op de hoogte is van de opbrengst van [gedaagde]. De betwisting door [eiseres] aan de hand van de landelijke gemiddelde opbrengst legt tegenover de gedetailleerde regionale informatie van [gedaagde] te weinig gewicht in de schaal. Bovendien heeft [eiseres] niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist de stelling van [gedaagde] dat zijn perceel in optimale conditie verkeerde. Daarom staat vast dat [gedaagde] een opbrengst van 43,5 ton mocht verwachten bij een juiste zaaidiepte. De gestelde prijzen voor cichorei en kosten voor transport en tarra zijn door [eiseres] niet betwist. Het voorgaande betekent dat de door [gedaagde] gestelde schade in beginsel voor toewijzing gereed ligt.
Dat [gedaagde] geen schade heeft, omdat hij reeds gecompenseerd is door Sensus is door [eiseres] onvoldoende gemotiveerd gesteld, omdat in de brief van Sensus wordt gesproken over een “systeem van compensatie (…) door vroege levering”. Daaruit volgt niet dat [gedaagde] schadevergoeding heeft ontvangen die hij heeft geleden door het achterblijven van de oogst als gevolg van het gestelde te diepe zaaien.
Eigen schuld
5.7. [eiseres] stelt dat [gedaagde] eigen schuld heeft, omdat [gedaagde] te vroeg, namelijk vóór 1 april, heeft gezaaid en daarmee risico’s heeft genomen wat betreft zijn opbrengst. [eiseres] heeft hiermee echter onvoldoende gemotiveerd gesteld dat [gedaagde] – wat er verder ook zij van de gestelde risico’s – hierdoor daadwerkelijk een lagere opbrengst heeft gehad.
5.8. [eiseres] stelt voorts dat [gedaagde] opdracht had moeten geven voor het overzaaien, net zoals hij dat moest doen voor het zaaien. Dat heeft [gedaagde] steeds niet gedaan.
5.9. Van belang is het volgende. Als onbetwist staat vast dat [gedaagde] (aanvankelijk) geen opdracht tot overzaaien heeft verstrekt. [gedaagde] voert aan dat hij dat niet heeft gedaan, omdat [betrokkene] hem ontraadde het perceel over te zaaien. Naar de stellingen van [gedaagde] was dat advies onjuist en hadden de gevolgen van het te diepe zaaien verholpen kunnen worden door op korte termijn over te zaaien (conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie onder punt 5). Ongeveer een week na het zaaien heeft [gedaagde] contact opgenomen met [betrokkene 2], cichoreispecialist van Sensus, die hem adviseerde om over te zaaien.
Hoewel [gedaagde] aanvankelijk heeft mogen vertrouwen op de mededelingen van [betrokkene] (die over veel ervaring beschikt en met wie een lange zakenrelatie bestond), lag het voor de hand dat [gedaagde] na voornoemd advies van [betrokkene 2] er op had gestaan dat (onmiddellijk) overgezaaid zou worden. Door dat na te laten, is het mede aan [gedaagde] toe te rekenen dat er niet tijdig is overgezaaid, in welk geval de schade naar de eigen stellingen van [gedaagde] achterwege gebleven zou zijn.
5.10. De schade die aan de eigen schuld van [gedaagde] kan worden toegerekend wordt op grond van het voorgaande bepaald op 40%. De schade die aan [eiseres] kan worden toegerekend wordt bepaald op 60%, omdat het primair op haar weg lag de tekortkoming te herstellen. [eiseres] is derhalve een bedrag van 60% van de gevorderde schade ad € 11.317,67 = € 6.790,60 aan [gedaagde] verschuldigd als gevolg van de tekortkoming.
5.11. In het geval [gedaagde] slaagt in het door hem te leveren bewijs heeft [gedaagde] derhalve in conventie terecht een beroep op verrekening met de door hem verschuldigde rekening van € 5.938,09 gedaan, zodat de vordering in conventie in dat geval zal worden afgewezen en in reconventie een bedrag van (€ 6.790,60 minus € 5.938,09 derhalve) € 852,51 zal worden toegewezen.
6. De beslissing
De rechtbank
in conventie
6.1. houdt iedere beslissing aan,
in reconventie
6.2. draagt [gedaagde] op te bewijzen zijn stelling dat [eiseres] op 21 maart 2009 het cichoreizaad op zo’n 2 cm diepte heeft ingezaaid,
6.3. bepaalt dat, indien [eiseres] het bewijs door middel van getuigen wil leveren, het getuigenverhoor zal worden gehouden voor mr. J.C. Halk, die daartoe zal overgaan op een nader te bepalen datum en tijdstip in het gebouw van de rechtbank aan het Steegoversloot 36 te Dordrecht;
6.4. verwijst de zaak naar de rolzitting van 23 februari 2011 om de namen en woonplaatsen van de voor te brengen getuigen op te geven en de verhinderdata van die getuigen en van beide partijen en hun raadslieden in de daaropvolgende vier maanden mede te delen;
6.5. bepaalt dat [gedaagde], indien hij het bewijs niet door getuigen wil leveren maar door overlegging van bewijsstukken en / of door een ander bewijsmiddel, hij dit binnen twee weken na de datum van deze uitspraak schriftelijk aan de rechtbank – ter attentie van de roladministratie van de sector civiel – en aan de wederpartij moet opgeven; in dat geval zal het getuigenverhoor geen doorgang vinden en zal de zaak naar een nader te bepalen rolzitting worden verwezen voor het nemen van een akte met dit doel door [gedaagde],
6.6. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
6.7. houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Helmich en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2011.?