ECLI:NL:RBDOR:2011:BQ2159

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
14 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
269587
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.M. Lecluse-de Bruijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einde arbeidsovereenkomst bij pensioengerechtigde leeftijd en toepasselijkheid CAO Metalektro

In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 14 april 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en zijn formele werkgever, Numafa Holding. De werknemer, die in dienst was bij Systemate Numafa, vorderde een verklaring voor recht dat zijn arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig was beëindigd op basis van het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. De werknemer stelde dat er geen afspraken waren gemaakt over het einde van de arbeidsovereenkomst bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd en dat hij niet gebonden was aan de CAO Metalektro, waarvan de bepalingen niet van toepassing waren op zijn arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter oordeelde dat de formele werkgever, Numafa Holding, niet onder de werkingssfeer van de CAO Metalektro viel. De rechter benadrukte dat het een vrije keuze van partijen was om afspraken te maken over beloning en andere arbeidsvoorwaarden, maar dat dit niet betekende dat de bepalingen van de CAO, inclusief die over pensioenontslag, automatisch van toepassing waren. De kantonrechter wees erop dat er geen duidelijke afspraken waren gemaakt over het einde van de arbeidsovereenkomst bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.

Numafa Holding voerde aan dat er een gebruik bestond in de bedrijfstak dat arbeidsovereenkomsten van rechtswege eindigen bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd. De kantonrechter oordeelde dat dit gebruik aannemelijk was en dat de arbeidsovereenkomst van de werknemer op basis van dit gebruik was geëindigd. De vorderingen van de werknemer werden afgewezen, en de kantonrechter verklaarde voor recht dat de arbeidsovereenkomst per 1 juli 2010 was geëindigd. De werknemer werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Dordrecht
kenmerk: 269587 CV EXPL 10-12316
vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 14 april 2011
in de zaak van:
[naam],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde mr. J.A. Koolmees,
tegen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SYSTEMATE NUMAFA B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NUMAFA HOLDING B.V.,
beiden statutair gevestigd en kantoorhoudende te Numansdorp, gemeente Cromstrijen,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
gemachtigde mr. J.P. van Rigteren.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiser in conventie, verweerder in reconventie], Systemate Numafa en Numafa Holding.
Verloop van de procedure
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
1. de dagvaarding van 18 november 2010;
2. de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie;
3. het tussenvonnis van 27 januari 2011 waarin een comparitie van partijen is bevolen;
4. de aantekening dat de comparitie van partijen is gehouden op 16 maart 2011;
5. de pleitnotities van mr. J.P. van Rigteren;
6. de overgelegde producties.
Omschrijving van het geschil
1. De feiten in conventie en in reconventie
1.1 Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de inhoud van de overgelegde producties, voor zover niet betwist, staat het volgende tussen partijen vast.
1.2 [eiser in conventie, verweerder in reconventie], geboren op [geboortedatum], is in 1991 in dienst getreden bij Systemate Holland B.V. in de functie van oproepkracht voor het verrichten van alle voorkomende werkzaamheden. In een daarvan opgemaakt schriftelijk stuk is – voor zover van belang – het volgende opgenomen:
“8. De werknemer heeft een bedrijfsreglement ontvangen, waarin ondermeer de overige arbeidsvoorwaarden staan omschreven, is bekend met de inhoud daarvan en kan zich daarmee verenigen.”
1.3 Systemate Holland B.V. bestaat niet meer. Er heeft een fusie plaatsgevonden waarbij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in 1999 in Numafa Holding is gekomen. De formele werkgever van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is Numafa Holding. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is tewerkgesteld bij de werkmaatschappij Systemate Numafa, zijnde een dochtervennootschap van Numafa Holding. Laatstelijk verrichte [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de functie van Sales Support Manager tegen een brutosalaris van € 6.053,53 per maand.
1.4 Systemate Numafa valt onder de algemeen verbindend verklaarde CAO in de Metalektro (hierna CAO Metalektro) waarvan ook de werkingssfeerbepaling algemeen verbindend is verklaard. Numafa Holding valt niet onder deze werkingssfeerbepaling. In artikel 2.3 lid 2 van de CAO Metalektro is het volgende bepaald: “Bij het bereiken door de werknemer van de pensioengerechtigde leeftijd eindigt de dienstbetrekking zonder dat opzegging nodig is.”
1.5 Bij brief van 18 juni 2009 is aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het voornemen tot reorganisatie van Systemate Numafa kenbaar gemaakt. Het Sociaal Plan van Systemate Numafa is niet van toepassing op [eiser in conventie, verweerder in reconventie].
1.6 Bij brief van 16 november 2009 is [eiser in conventie, verweerder in reconventie] medegedeeld dat zijn arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt op 24 juli 2010 wegens het bereiken van de 65-jarige leeftijd waarbij als formele ingangsdatum van zijn pensioen 1 juli 2010 wordt aangehouden. Bij brief van 18 februari 2010 is [eiser in conventie, verweerder in reconventie] medegedeeld dat hij per 18 februari 2010 is vrijgesteld van werk en zijn dienstverband als gevolg van zijn pensionering eindigt per 1 juli 2010. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft hiertegen bij brief van 14 juli 2010 bezwaar gemaakt en zich beschikbaar gehouden voor werk.
2. De vordering in conventie
2.1 [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, een verklaring voor recht dat het door (naar de kantonrechter ter comparitie heeft begrepen) Numafa Holding gegeven ontslag d.d. 1 juli 2010 dan wel 24 juli 2010 niet rechtsgeldig is, althans dat de arbeidsovereenkomst niet van rechtswege is geëindigd en dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dient te worden toegelaten tot zijn normale of gebruikelijke werkzaamheden in de functie van Sales Support Manager op straffe van verbeurte van een dwangsom. Voorts vordert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat Systemate Numafa en/of Numafa Holding bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal worden veroordeeld tot betaling van:
a. het achterstallig loon te rekenen vanaf 1 juli 2010 tot en met het moment dat op rechtsgeldige wijze een einde aan de arbeidsovereenkomst is gekomen, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
b. de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
2.2 [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt – zakelijk samengevat – het volgende:
De arbeidsovereenkomst is niet per 1 juli 2010 dan wel 24 juli 2010 van rechtswege geëindigd. De arbeidsovereenkomst duurt nog voort, waardoor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] recht heeft op loon en werkhervatting. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is niet gebonden aan de CAO Metalektro, zodat artikel 2.3 lid 2 van deze CAO niet van toepassing is. Daarnaast bevat de arbeidsovereenkomst van 1991 geen bepaling dat de arbeidsovereenkomst zal zijn geëindigd als [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de 65-jarige leeftijd bereikt. Ook zijn gedurende de looptijd van het dienstverband geen (schriftelijke) afspraken tussen partijen gemaakt over het einde van de arbeidsovereenkomst bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd.
3. Het verweer in conventie
3.1 Nu Numafa Holding de formele werkgever van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is dienen de vorderingen tegen Systemate Numafa te worden afgewezen dan wel dient [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet ontvankelijk te worden verklaard in zijn vorderingen tegen Systemate Numafa.
3.2 Zowel bij Numafa Holding als Systemate Numafa werd de CAO Metalektro toegepast. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] nam op zijn verzoek niet deel aan de pensioenregeling in de Metalektro. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] werd beloond volgens de CAO Metalektro, zijn loonsverhogingen ontving hij conform deze CAO en ook de specifieke in de CAO Metalektro geregelde ISF-functiewaarderingssystematiek werd op hem toegepast. Gelet hierop dient ook artikel 2.3 lid 2 van de CAO Metalektro van toepassing te worden verklaard, zodat de arbeidsovereenkomst van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] primair van rechtswege is geëindigd per 1 juli 2010 vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, in casu 65 jaar.
3.3 Op grond van artikel 8 van de in 1991 opgemaakte arbeidsovereenkomst is het bedrijfsreglement van toepassing. In dit bedrijfsreglement wordt in artikel 1 sub g verwezen naar de CAO Metalektro, zodat deze via incorporatie op de arbeidsovereenkomst van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van toepassing is. Numafa Holding acht het in strijd met de goede trouw dan wel getuigen van slecht werknemerschap dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] thans onder de toepasselijkheid van de CAO Metalektro probeert uit te komen.
3.4 Subsidiair is de arbeidsovereenkomst met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op grond van het gebruik van rechtswege geëindigd wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar. Ter onderbouwing van dit standpunt wordt onder meer verwezen naar het Codfried-arrest. Daarnaast hanteert het bedrijfstakpensioenfonds PME de leeftijd 65 als aanvangsdatum van het ouderdomspensioen en is de AOW leeftijd, ondanks maatschappelijke discussie daarover en een wetsvoorstel om die leeftijd te verhogen, nog steeds 65 jaar. Dit is een aanwijzing voor een bestaand gebruik, op zijn minst in de Metalektro bedrijfstak.
3.5 Geheel subsidiair verzoekt Numafa Holding bij eventuele toewijzing van de vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] matiging tot het wettelijk minimum dan wel nihil.
4. De vordering in reconventie
4.1 Numafa Holding vordert een verklaring voor recht dat de arbeidsovereenkomst tussen Numafa Holding en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd (naar de kantonrechter ter comparitie heeft begrepen) van rechtswege is geëindigd per 1 juli 2010, met veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in reconventie in de kosten van deze procedure.
Beoordeling van het geschil
In conventie en reconventie
De kantonrechter ziet aanleiding de conventie en reconventie gezamenlijk te behandelen.
5. Nu partijen ter comparitie hebben aangegeven dat Numafa Holding als formele werkgever van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft te gelden zal [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in zijn vorderingen jegens Systemate Numafa niet ontvankelijk worden verklaard.
6. Tussen partijen is niet in geschil dat Numafa Holding niet onder de werkingssfeer van de algemeen verbindend verklaarde CAO Metalektro valt, waarvan ook de werkingssfeerbepaling algemeen verbindend is verklaard. De vraag rijst dan of een werknemer kan worden gehouden aan een bepaling in de CAO die het einde van de arbeidsovereenkomst van rechtswege regelt bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd als ten aanzien van de werknemer op andere punten zoals beloning, loonsverhogingen en functiewaarderings-systematiek reeds de CAO wordt gevolgd. De kantonrechter beantwoordt die vraag ontkennend. Numafa Holding valt immers niet onder de werkingssfeer van de CAO Metalektro. Het is derhalve een vrije keuze van partijen om in de tussen hen bestaande arbeidsverhouding afspraken te maken omtrent beloning, loonsverhogingen en dergelijke. Dat daarbij op die punten aansluiting wordt gezocht bij de CAO is eveneens een vrije keuze van partijen. Daarnaast kan Numafa Holding aan het enkele feit dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de analoge toepassing van de CAO op bepaalde punten zich laat welgevallen niet het gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen dat de gehele CAO, inclusief de bepaling omtrent pensioenontslag, van toepassing is op de tussen hen bestaande arbeidsverhouding. Het had op de weg van Numafa Holding gelegen een duidelijke afspraak te maken met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] omtrent toepasselijkheid van artikel 2.3 lid 2 van de CAO Metalektro, temeer nu deze bepaling in het onderhavige geval een voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] nadelige CAO bepaling is. Voor zover Numafa Holding in dit kader naar het bedrijfsreglement heeft verwezen passeert de kantonrechter dit verweer. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft immers gemotiveerd betwist in 1991 een bedrijfsreglement te hebben ontvangen waarin naar de CAO Metalektro werd verwezen. Nu Numafa Holding haar stelling op dit punt slechts heeft onderbouwd door te verwijzen naar de onder 1.2 opgenomen bepaling in de in 1991 opgemaakte arbeidsovereenkomst waarin slechts wordt gesproken over “een bedrijfsreglement” is de ontvangst van een dergelijk bedrijfsreglement niet komen vast te staan. In het licht van het voorgaande kan zonder nadere toelichting, die evenwel ontbreekt, ook niet worden gesproken van slecht werknemerschap aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie]. Het primaire verweer dat op grond van artikel 2.3 lid 2 van de CAO Metalektro de arbeidsovereenkomst van rechtswege is geëindigd per 1 juli 2010 slaagt dus niet.
7. Op grond van het voorgaande staat vast dat tussen partijen niets is bepaald omtrent het einde van de arbeidsovereenkomst bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Numafa Holding heeft subsidiair een beroep gedaan op het gebruik in de Metalektro bedrijfstak dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt bij het bereiken van de 65 jarige leeftijd en heeft daarbij ter comparitie medegedeeld dat er geen werknemers zijn die hebben doorgewerkt na hun 65-ste. In dit kader is relevant dat artikel 7: 667 lid 1 BW bepaalt dat een arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt wanneer de tijd is verstreken bij overeenkomst, bij de wet of door het gebruik aangegeven. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft het gebruik betwist en daarbij gewezen op twee werknemers die wel langer zouden hebben doorgewerkt. Het enkele feit dat twee werknemers langer hebben doorgewerkt doet echter niet af aan het door Numafa Holding gestelde gebruik, temeer niet nu tijdens de comparitie naar voren is gekomen dat de ene werknemer werkzaam was bij een gelieerde vennootschap en de andere werknemer in 1984 op 69-jarige leeftijd is overleden. Het door Numafa Holding gestelde gebruik wordt dan ook aangenomen.
8. Voor een gebruik als onder 7 omschreven kan ook steun worden gevonden in de uitspraak van de Hoge Raad van 13 januari 1995, JAR 1995, 35. In dat arrest heeft de Hoge Raad naar aanleiding van een tegen het oordeel van de rechtbank ingesteld cassatiemiddel dat het ontslag van Codfried niet in strijd is met een (internationaal) discriminatieverbod, noch met de openbare orde of goede zeden het volgende overwogen: “Voorts verdient te worden vooropgesteld dat niet kan worden gezegd dat de regel dat een dienstbetrekking in het algemeen van rechtswege eindigt bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd, niet langer in overeenstemming is met de rechtsopvatting van brede lagen van de bevolking.” Dat een wetsvoorstel met betrekking tot verhoging van de AOW-leeftijd is ingediend dat voorziet in een gefaseerde verhoging van de AOW-leeftijd naar eerst 66 jaar en vervolgens naar 67 jaar, doet overigens geen afbreuk aan een thans bestaand gebruik, zoals in rechtsoverweging 7 is vastgesteld. Temeer niet nu de Hoge Raad in voormeld arrest eveneens heeft overwogen dat een parlementaire gedachtewisseling tot terughoudendheid noopt.
9. Het voorgaande brengt mee dat het subsidiaire verweer van Numafa Holding slaagt en dat de arbeidsovereenkomst door het gebruik in de desbetreffende bedrijfstak van rechtswege is geëindigd wegens het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Dit betekent dat de gevorderde verklaring voor recht alsmede de daarmee samenhangende vorderingen in conventie van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zullen worden afgewezen en de gevorderde verklaring voor recht in reconventie zal worden toegewezen.
10. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in conventie en in reconventie in de proceskosten worden veroordeeld. Gezien de samenhang van beide vorderingen zal het salaris in reconventie worden beperkt tot een half punt per proceshandeling.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
verklaart [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet ontvankelijk in zijn vorderingen tegen Systemate Numafa;
wijst de vordering tegen Numafa Holding af;
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Numafa Holding bepaald op € 200,00 aan salaris gemachtigde.
in reconventie
verklaart voor recht dat de arbeidsovereenkomst tussen Numafa Holding en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van rechtswege is geëindigd per 1 juli 2010;
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Numafa Holding bepaald op € 100,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Lecluse-de Bruijn, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 april 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.