ECLI:NL:RBDOR:2011:BQ3247

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
27 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
87684 / HA ZA 10-2508
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en betalingsverplichtingen in koopovereenkomst tussen Metalltec en TWC

In deze zaak vorderde Metalltec Benelux B.V. betaling van een koopprijs van € 12.234,85 van Technical Welding and Construction V.O.F. (TWC) en bijkomende kosten. TWC had bestellingen geplaatst op naam van Globe Services Rotterdam, wat leidde tot verwarring over de betalingsverplichtingen. Metalltec stelde dat TWC onrechtmatig had gehandeld door de indruk te wekken dat de bestellingen voor Globe waren gedaan, terwijl dit niet het geval was. De rechtbank oordeelde dat de koopprijs opeisbaar was, ongeacht het ontbreken van deugdelijke facturen, en dat TWC aansprakelijk was voor de schade die Metalltec had geleden door de onjuiste indruk die was gewekt. De rechtbank wees de vordering van Metalltec toe, inclusief wettelijke rente en proceskosten. TWC werd hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag, vermeerderd met rente en kosten. De rechtbank benadrukte dat het versturen van facturen geen vereiste was voor de opeisbaarheid van de koopprijs en dat de redelijkheid en billijkheid in deze context van belang waren. De uitspraak bevestigde de verantwoordelijkheden van partijen in commerciële transacties en de gevolgen van onrechtmatig handelen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 87684 / HA ZA 10-2508
Vonnis van 27 april 2011
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
METALLTEC BENELUX B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
eiseres,
advocaat mr. M. Blok,
tegen
1. de vennootschap onder firma
TECHNICAL WELDING AND CONSTRUCTION V.O.F.,
gevestigd te Dordrecht,
2. [gedaagde 2]
3. [gedaagde 3]
4. [gedaagde 4]
5. [gedaagde 5]
6. [gedaagde 6]
allen wonende te Dordrecht,
gedaagden,
advocaat mr. A.P. Fijn van Draat.
Partijen zullen hierna Metalltec en TWC genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 december 2010;
- de door Metalltec overgelegde producties bij brief d.d. 8 maart 2011;
- het proces-verbaal van comparitie van 23 maart 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. De ondernemingsactiviteiten van Metalltec bestaan uit het bewerken en verwerken van metalen en de productie van halffabricaten en machineonderdelen, alsmede het geven van adviezen op deze gebieden.
2.2. TWC exploiteert een las- en metaalbewerkingsbedrijf.
2.3. TWC heeft vanaf 1 mei 2008 op grond van een commissieovereenkomst zaken
vervaardigd en geleverd aan Globe Services Rotterdam (hierna: “Globe”). De
voormaterialen kocht TWC in bij Metalltec op naam van Globe. Ter uitvoering van deze
volmacht kreeg TWC de beschikking over briefpapier van Globe. In november 2008 kwam
een eind aan deze samenwerking tussen TWC en Globe.
2.4. In de periode tussen 22 oktober 2008 en 3 december 2008 heeft [gedaagde 4] (hierna: “[gedaagde 4]”) als vennoot ten behoeve van TWC op naam van Globe machineonderdelen besteld bij Metalltech voor in totaal een bedrag van € 15.430,14. Deze bestellingen zijn gedaan op briefpapier van Globe.
2.5. Metalltec heeft de machineonderdelen eind 2008 aan TWC geleverd en zond daarvoor facturen gedateerd vanaf 11 november 2008 tot 22 december 2008 voor in totaal een bedrag van € 15.430,14 naar Globe.
2.6. Omdat betaling uitbleef van Globe heeft Metalltec een aanmaning d.d.
9 januari 2009 verstuurd naar Globe. Op 9 januari 2009 heeft [medewerker], werkzaam bij Globe, een e-mail gestuurd naar Metalltec en een kopie van deze e-mail naar [gedaagde 4]. Deze e-mail heeft onder meer de volgende inhoud:
“(…)
In antwoord op het onderstaande en in vervolg op het telefoongesprek van gisteren met een van uw medewerkers bevestig ik het volgende.
1. Zoals gisteren medegedeeld tijdens het telefoongesprek met uw [medewerker 1] zijn de goederen genoemd in de facturen 0638, 0641, 0658, 0663, 0709, 0715, 0720, 0726 besteld door de heer [gedaagde 4].
2. De heer [gedaagde 4] is vanaf 1 november 2008 zelfstandig werkzaam in zijn eigen onderneming Technical Welding and Construction v.o.f. v/h Technisch Lassen en Metaalbewerking [gedaagde 4] & Co v.o.f. (ingeschreven bij de Kamer van koophandel onder nummer 24443344).
3. Vanaf 1 november 2008 heeft de heer [gedaagde 4] geen producten t.b.v. Globe Services Rotterdam BV en / of haar zusteronderneming Handelsmaatschappij TUC Dordrecht BV vervaardigd en/of geleverd.
(…)
7. Ik herhaal mijn mededeling aan de [medewerker 1] dat voornoemde facturen rechtstreeks aan de heer [gedaagde 4] moeten worden geadresseerd en t.b.v. Globe Services Rotterdam BV gecrediteerd dienen te worden.
(…)”
2.7. Metalltec is een incassoprocedure tegen Globe gestart tot betaling van bovengenoemde facturen. De dagvaarding is op 26 maart 2009 uitgebracht en de eerstdienende dag was 8 april 2009. Globe heeft op 17 juli 2009 voor antwoord geconcludeerd. Deze procedure heeft geresulteerd in een vonnis van
6 januari 2010, waarin de vordering van Metalltec tot betaling van de facturen werd afgewezen.
2.8. Metalltec heeft de facturen die zij naar Globe had verzonden qua tenaamstelling aangepast zodat deze op naam van TWC kwamen te staan. Op deze facturen heeft zij de datum van de naar Globe verzonden facturen laten staan. Deze facturen zijn door TWC medio 2010 ontvangen. Op deze facturen is vermeld dat binnen 30 dagen na factuurdatum moet worden betaald.
3. Het geschil en de beoordeling
3.1. Metalltec vordert na vermindering van eis - samengevat - dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, TWC hoofdelijk wordt veroordeeld tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Metalltec te betalen:
- een bedrag van € 13.138,85, dat als volgt is opgebouwd:
- de koopprijs van € 12.234,85 en
- de buitengerechtelijke incassokosten van € 904,-;
- de wettelijke handelsrente over de koopprijs van € 12.234,85 vanaf 2 juni 2010 tot aan de dag van volledige betaling;
- een bedrag aan schadevergoeding van € 6.191,68 en
- de proceskosten vermeerderd met wettelijke rente daarover, indien niet binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot betaling daarvan wordt overgegaan.
Per onderdeel van de vordering zal hieronder - voor zover nodig - op de stellingen en verweren van partijen worden ingegaan.
koopprijs
3.2. TWC heeft als verweer het volgende aangevoerd. De koopprijs is niet opeisbaar. De verplichting van TWC tot betaling van de facturen vloeit voort uit de facturen. Indien partijen niet uitdrukkelijk zijn overeengekomen dat TWC recht heeft op ontvangst van deugdelijke facturen, brengt de redelijkheid en billijkheid dit met zich.
3.3. Niet ter discussie staat dat Metalltec in opdracht en voor rekening van TWC machineonderdelen heeft verkocht en geleverd tegen een door TWC verschuldigde betaling en dat TWC ter zake daarvan - na verrekening en een deelbetaling - nog € 12.234,85 is verschuldigd. Het standpunt van TWC dat zij vanwege een onjuiste datum op die facturen niet gehouden is tot de betaling van die facturen, is onjuist. Op grond van art. 7:26 BW is de koper verplicht de prijs ten tijde van de aflevering te betalen. Het versturen van facturen is hierbij geen wettelijk vereiste en niet gesteld is dat partijen dat zijn overeengekomen. Het restant van de vordering is dan ook opeisbaar.
3.4. Indien uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat TWC recht heeft op ontvangst van facturen die zijn gedateerd op het jaar waarin deze zijn verzonden, doet dat niet aan de opeisbaarheid af.
3.5. Deze vordering van Metalltec wordt dan ook toegewezen.
wettelijke rente
3.6. Metalltec maakt aanspraak op wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf
2 juni 2010. Metalltec heeft gedurende de periode vanaf 11 november 2008 tot
22 december 2008 facturen gestuurd naar Globe in verband met de bestellingen door [gedaagde 4], waarop is vermeld dat binnen 30 dagen moet worden betaald. Nadat betaling uitbleef heeft zij de facturen die zij naar Globe had verzonden op naam van TWC gesteld en deze facturen met de datum van de eerder verzonden facturen verstuurd naar TWC. Nu TWC geen van de facturen binnen die uiterste dag voor betaling heeft voldaan, is TWC van rechtswege in verzuim vanaf de vervaldata van de respectieve facturen.
3.7. TWC voert het volgende aan. Er is geen uiterste dag voor betaling overeengekomen. Indien er al sprake is van een tekortkoming, is deze haar niet toe te rekenen. Daarnaast is TWC niet in verzuim, nu Metalltec in schuldeisersverzuim is gekomen.
3.8. Uit de stellingen van Metalltec volgt niet dat partijen een uiterste dag van betaling zijn overeengekomen. Indien geen uiterste dag van betaling is overeengekomen is de wettelijke handelsrente ingevolge art. 6:119a lid 2 sub a BW van rechtswege verschuldigd vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de schuldenaar de factuur heeft ontvangen. Bepalend is wanneer TWC de facturen heeft ontvangen. TWC kan niet worden vereenzelvigd met Globe. Vaststaat dat de facturen medio 2010 zijn ontvangen door TWC. De datum van 1 juli 2010 wordt dan ook als uitgangspunt voor de factuurdatum genomen, zodat TWC vanaf 31 juli 2010 wettelijke handelsrente over de koopprijs is verschuldigd.
3.9. Het verweer dat het niet voldoen aan haar betalingsverplichting TWC niet kan worden toegerekend, heeft zij niet nader onderbouwd. Dit verweer wordt dan ook gepasseerd.
3.10. Geen wettelijke rente is verschuldigd wanneer de schuldeiser zelf in verzuim is. Het vereiste voor het intreden van schuldeisersverzuim is dat de schuldenaar bereid en in staat is na te komen en nakoming wordt verhinderd door een van de kant van de schuldeiser opkomend beletsel, welke aan de schuldeiser kan worden toegerekend. TWC stelt dat zij bij herhaling betaling heeft aangeboden en heeft dit onderbouwd met door haar gedane aanbiedingen om te verrekenen met toekomstige vorderingen uit door haar voor Metalltec te verrichten werkzaamheden en aanbiedingen tot betaling onder de voorwaarde dat haar facturen werden gezonden die voldeden aan de door haar gestelde eisen. Hieruit volgt niet dat TWC bereid en in staat was haar betalingsverplichting na te komen. Er is dan ook geen sprake van schuldeisersverzuim.
3.11. De wettelijke handelsrente wordt toegewezen over het bedrag van € 12.234,85 vanaf 31 juli 2010 tot de dag van volledige betaling.
buitengerechtelijke incassokosten
3.12. Uit de door Metalltec gegeven omschrijving van de verrichte werkzaamheden om betaling buiten rechte van TWC te verkrijgen, blijkt niet dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Deze kosten moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
3.13. De overige door Metalltec gestelde buitengerechtelijke verrichtingen zien op verkrijging van betaling buiten rechte van Globe en niet van TWC. Voldaan dient te worden aan het vereiste dat alleen redelijke kosten die in redelijkheid zijn gemaakt kunnen worden toegewezen. Voornoemde werkzaamheden waren redelijkerwijs niet noodzakelijk om betaling buiten rechte van TWC te verkrijgen. Derhalve is niet voldaan aan het vereiste dat deze kosten in redelijkheid zijn gemaakt. De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten wordt derhalve afgewezen.
schade
3.14. Metalltec heeft het volgende gesteld. TWC heeft onrechtmatig gehandeld jegens Metalltec door (moedwillig) de schijn te wekken dat Metalltec zaken deed met Globe. Dit handelen is TWC toe te rekenen. Hierdoor is Metalltec een procedure gestart tegen Globe een heeft zij kosten gemaakt van in totaal € 6.191,68.
3.15. TWC heeft betwist dat sprake is van onrechtmatig handelen, nu zij de vorenbedoelde schijn abusievelijk heeft gewekt en Metalltec vóór het instellen van de procedure tegen Globe wist, althans had behoren te weten dat TWC voor betaling van de facturen verantwoordelijk kon worden gehouden. Indien wordt geoordeeld dat sprake is van onrechtmatig handelen, heeft TWC betwist dat dit handelen haar is toe te rekenen, alsmede dat de gestelde schade het gevolg is van het wekken van de onjuiste indruk.
TWC heeft verweer gevoerd en heeft zich voor het geval wordt geoordeeld dat wel sprake is van schade, beroepen op eigen schuld aan de zijde van Metalltec.
3.16. Ter beantwoording van de vraag of TWC heeft gehandeld in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt dienen de omstandigheden van het geval te worden betrokken. Het betreft een koopovereenkomst gesloten tussen twee vennootschappen. In het algemeen is het strijdig met hetgeen in het maatschappelijk handelsverkeer betaamt om onjuiste mededelingen te doen of een onjuiste indruk te wekken, waardoor een ander schade ondervindt. [gedaagde 4] heeft eind 2008 voor TWC bestellingen op naam en op briefpapier van Globe gedaan. TWC heeft derhalve ten onrechte de indruk gewekt dat zij voor Globe de bestellingen bij Metalltec plaatste. Deze schijn is bevorderd, nu [gedaagde 4] voor Globe met haar instemming vanaf mei 2008 bestellingen heeft gedaan op naam van Globe en op briefpapier van Globe. Gelet hierop mocht Metalltec, zonder verdere mededeling of toelichting, erop vertrouwen dat de bestellingen eind 2008 ook voor Globe werden gedaan en dat Globe kon worden aangesproken voor betaling. Ook als TWC de bestellingen abusievelijk op naam van Globe heeft gedaan, geldt dat hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt meebrengt dat zij er voor dient te zorgen dat de gewekte schijn bij Metalltec wordt weggenomen en mag zij er niet op vertrouwen dat de daarover door Globe aan Metalltec gedane mededelingen afdoende waren. Als gevolg van de ten onrechte gewekte indruk, heeft Metalltec een incassoprocedure gestart tegen Globe en op grond daarvan schade geleden.
Gelet op het vorenstaande heeft TWC gehandeld in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt en is sprake van een onrechtmatige daad.
3.17. Uit de stellingen van TWC blijkt onvoldoende dat zij zélf in januari 2009 of daarvoor Metalltec heeft medegedeeld dat de bestellingen door haar ten onrechte op naam van Globe zijn verricht. Gelet hierop heeft TWC onvoldoende onderbouwd dat Metalltec in januari 2009 al wist dat TWC de bestellingen had gedaan. Dat Metalltec een en ander had kunnen weten door de mededelingen van Globe bij haar te verifiëren kan TWC niet aan Metalltec tegenwerpen nu zij zelf in de positie was om de ten onrechte door haar gewekte indruk weg te nemen en dat ook haar verantwoordelijkheid was. Volgens Metalltec heeft TWC in mei 2009 zelf aan haar medegedeeld dat de bestellingen voor TWC en niet voor Globe waren gedaan, zodat, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, de schade die tot en met mei 2009 is geleden door Metalltec aan TWC dient te worden toegerekend en voor vergoeding in aanmerking komt.
3.18. De door Metalltec gestelde schade door voormeld onrechtmatig handelen is als volgt opgebouwd:
- salaris van de advocaat van Globe ad € 904,-;
- griffierecht voor zichzelf ad € 365,- en voor Globe ad € 365,-;
- kosten van rechtsbijstand ad € 4.548,68. Dit bedrag bestaat uit € 2.464,69, zijnde een deel van de advocaatkosten genoemd op de factuur d.d. 19 april 2010. Nu Metalltec het restant ad € 2.083,99 niet heeft toegelicht, wordt er vanuit gegaan dat dit bestaat uit de advocaatkosten genoemd op de factuur d.d. 29 april 2009 ad € 887,25 en voor het overige ziet op de factuur van 2 november 2009.
3.19. Vaststaat dat de conclusie van antwoord van Globe op 17 juli 2009 is genomen, zodat het salaris van de advocaat van Globe pas na mei 2009 verschuldigd is geworden. Ten aanzien van de kosten van de factuur van 2 november 2009 en 19 april 2010, is niet gesteld dat deze kosten zien op de periode van vóór mei 2009. Nu voornoemde kosten betrekking hebben op de periode na mei 2009, komen deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking.
3.20. Er wordt van uitgegaan dat Metalltec de volgende kosten ten aanzien van de incassoprocedure vóór mei 2009 heeft gemaakt:
- het griffierecht van zowel Metalltec als Globe ad € 365,-, nu de eerstdienende dag van de procedure op 8 april 2009 was en
- de kosten op de factuur van 29 april 2009 van € 887,25.
Deze kosten tot mei bedragen in totaal € 1.617,25 komen voor vergoeding van schade in aanmerking.
3.21. Voor de vraag in welke mate de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan Metalltec kan worden toegerekend is bepalend in welke mate eigen gedragingen van Metalltec, met inbegrip van het nalaten van schadebeperkende maatregelen, tot de schade hebben bijgedragen. Zoals hiervoor is overwogen diende TWC zelf de ten onrechte door haar gewekte indruk weg te nemen en was dat ook haar verantwoordelijkheid. TWC heeft onvoldoende onderbouwd dat tot mei 2009 sprake was van eigen gedragingen van Metalltec die tot de schade hebben bijgedragen, zodat dit verweer wordt gepasseerd.
3.22. De vordering tot vergoeding van schade wordt toegewezen voor het bedrag van
€ 1.617,25.
proceskosten
3.23. TWC zal als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Metalltec worden begroot op:
- dagvaarding € 84,89
- griffierecht 495,00
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief II à € 452,00)
Totaal € 1.483,89
3.24. De wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen indien niet binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot betaling daarvan wordt overgegaan tot de dag van volledige betaling.
3.25. De vennoten van TWC zijn, naast de vennootschap, hoofdelijk aansprakelijk.
4. De beslissing
De rechtbank
4.1. veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan Metalltec te betalen een bedrag van € 13.852,10, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over het bedrag van € 12.234,85 vanaf 31 juli 2010 tot de dag van volledige betaling;
4.2. veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van Metalltec tot op heden begroot op € 1.483,89, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag indien niet binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot betaling daarvan wordt overgegaan tot de dag van volledige betaling;
4.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en in het openbaar uitgesproken op 27 april 2011.?