vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
zaaknummer / rolnummer: 84767 / HA ZA 10-2024
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
G.T.L. Warehousing B.V., voorheen handelend onder de naam
L. Vos op en Overslag B.V.,
gevestigd te Westmaas,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. L.R. van Hee,
de vennootschap naar Iers recht
JAR WATER LTD.,
gevestigd te Cork in Ierland,
verweerster in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. P. van den Berg.
Partijen zullen hierna GTL Warehousing en Jar Water genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de verwijzingsbeschikking van de rechtbank ’s-Gravenhage van 17 december 2009 en het daarin vermelde Europees betalingsbevel van 17 september 2009;
- de conclusie van eis;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie;
- het tussenvonnis van 15 december 2010;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- het proces-verbaal van comparitie van 4 april 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. GTL Warehousing exploiteert een op- en overslagbedrijf.
2.2. Jar Water heeft GTL Warehousing opdracht gegeven de opslag te verzorgen van diverse soorten bier en sterke drank. GTL Warehousing heeft Jar Water hiervoor facturen gestuurd. Jar Water heeft een bedrag van EUR 7.545,35 onbetaald gelaten.
2.3. Op de facturen van GTL Warehousing is de volgende verwijzing opgenomen (punt 1.3 van de conclusie van eis):
“(…)
Op alle werkzaamheden zijn, afhankelijk van de aard van de werkzaamheden, van toepassing de transport en Logistiek Nederland Algemene Voorwaarden, gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te ’s-Gravenhage. Alleen binnenlands vervoer geschiedt op AVC-conditie, gedeponeerd ter griffier van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam en Rotterdam. Alle grensoverschrijdend vervoer geschiedt op CMR-conditie. Alle expeditiewerkzaamheden geschieden op FENEX-condities, gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam, Arnhem, Breda en Rotterdam. Alle overige handelingen en werkzaamheden geschieden onder toepassing van de Physical Distribution Voorwaarden 2000, gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam en Rotterdam.
Met betrekking tot bovenstaande voorwaarden is steeds de laatst gedeponeerde versie van toepassing. Afschrift van de voorwaarden en van die, waarnaar in deze voorwaarden wordt verwezen, zal de opdrachtgever op diens verzoek worden toegezonden.
(…)”
2.4. Art. 9 van de Physical Distribution Voorwaarden 2000 (productie E4 van de conclusie van antwoord in reconventie en hierna: “PD-voorwaarden”) heeft de volgende inhoud:
“(…)
1. Elke vordering jegens de physical distributor, waaronder begrepen vorderingen uit hoofde van rembours, verjaart door het enkele verloop van twaalf maanden, en vervalt door het enkele verloop van achttien maanden.
2. De verjaring, resp. het verval, loopt vanaf de dag, volgende op die, waarop de zaken werden afgeleverd of hadden moeten zijn afgeleverd dan wel bij gebreke daarvan vanaf de dag volgende op de dag, dat de vordering is ontstaan. In ieder geval vangt de verjaring c.q. het verval met ingang van de dag, volgend op die waarop de overeenkomst tussen partijen is geëindigd.
(…)”
2.5. Bij brief van 29 september 2008 heeft Jar Water aan GTL Warehousing het volgende meegedeeld (productie 1 van de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende conclusie van eis in reconventie):
“(…)
As discussed with your colleague, L. Vos Op & Overslag BV did not perform their duties adequately as a supplier and in turn, cost my company € 26550.40. L. Vos Services were employed to meet my storage needs, but over time, did not monitor my stock correctly and allowed this stock to go out of date.
If this matter is resolved, and my losses mitigated, I will settle this account.
(…)”
2.6. Bij brief van 10 november 2009 heeft Jar Water aan de rechtbank Den Haag het volgende meegedeeld (productie E3 bij conclusie van eis):
“(…)
As the products they were storing were perishable, stock rotation is imperative. Unfortunately L. Vos did not perform its duties correctly and a container of Corona Beer was overlooked and went out of date at a cost of € 26550.40. L. Vos refused to reimburse Jar Water for this stock, therefore any outstanding fees to L. Vos were not paid.
As already indicated, if my losses are mitigated, I will settle this account.
(…)”
2.7. Een container Corona-bier van Jar Water die door GTL Warehousing in haar loods werd bewaard, had dermate lang in deze loods gestaan dat deze over de datum was.
3. Het geschil
in conventie
3.1. GTL Warehousing vordert samengevat - dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Jar Water wordt veroordeeld:
- tot betaling binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan GTL Warehousing te betalen EUR 7.545,35, vermeerderd met de wettelijke handelsrente ex art. 6:119a BW over de verschuldigde bedragen vanaf de 14e dag na de datum van de openstaande facturen tot aan de dag van volledige betaling en
- in de kosten van dit geding, te voldoen binnen vijf dagen na dagtekening van dit vonnis.
GTL Warehousing heeft aan haar vordering het volgende ten grondslag gelegd.
3.2. Jar Water dient haar betalingsverplichting tot nakoming van de onder 2.3. onbetaald gebleven factuur na te komen.
3.3. De conclusie van Jar Water strekt tot afwijzing van de vorderingen en tot veroordeling bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, van GTL Warehousing in de kosten van het geding.
3.4. Jar Water heeft zich beroepen op verrekening. Jar Water heeft het volgende aangevoerd. GTL Warehousing is toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van haar zorgplicht van goed bewaarnemer (art. 7:602 BW). Deze zorgplicht bestaat uit het op juiste wijze bewaren van de voorraad bier, in die zin dat de goederen met de oudste houdbaarheidsdatum als eerste werden afgeleverd. Jar Water heeft schade geleden van
€ 24.800,40, welke GTL Warehousing dient te vergoeden.
in reconventie
3.5. Jar Water vordert samengevat - dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, GTL Warehousing wordt veroordeeld tot betaling van EUR 24.800,40 waarop in mindering strekt de betalingsverplichting van Jar Water aan GTL Warehousing van een bedrag ad € 7.545,35 met veroordeling van GTL Warehousing in de kosten van dit geding.
Jar Water baseert deze vordering op dezelfde grond als haar verweer in conventie.
3.6. De conclusie van GTL Warehousing strekt tot afwijzing van de vordering en tot veroordeling bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, van Jar Water in de kosten van dit geding.
3.7. Primair heeft GTL Warehousing als verweer aangevoerd dat ingevolge art. 9 van de van toepassing zijnde PD-voorwaarden de vordering van Jar Water is komen te vervallen. Volgens GTL Warehousing bevat art. 10 lid 4 van deze voorwaarden bovendien een verrekeningsverbod. Subsidiair heeft GTL Warehousing, voor het geval deze vordering niet is vervallen, betwist dat zij toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht uit hoofde van de bewaarovereenkomst. Meer subsidiair heeft GTL Warehousing betwist dat er sprake is van schade.
4. De beoordeling
in conventie en in reconventie
4.1. Op grond van art. 24 van de EG-Verordening nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken is het gerecht van een lidstaat waarvoor de verweerder verschijnt bevoegd. Nu Jar Water voor de Nederlandse rechter is verschenen, is deze rechter bevoegd om van het onderhavige geschil kennis te nemen.
4.2. Partijen hebben gekozen voor de toepasselijkheid van het Nederlands Burgerlijk Wetboek (hierna: “BW”), zodat dit geschil aan de hand van de bepalingen van het BW zal worden beoordeeld.
4.3. Vaststaat dat Jar Water een bedrag van € 7.545,35 verschuldigd is aan GTL Warehousing. In geschil is of Jar Water een vordering ten aanzien van schadevergoeding ad € 24.800,40 heeft op GTL Warehousing.
4.4. Allereerst dient beoordeeld te worden of de PD-voorwaarden van toepassing zijn, nu Jar Water de toepasselijkheid gemotiveerd heeft betwist.
Ingevolge artikel 6:247 lid 2 BW is afdeling 6.5.3. BW niet van toepassing op overeenkomsten tussen partijen die handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf en die niet beide in Nederland gevestigd zijn. Dat betekent dat de vraag, of de toepasselijkheid van de PD-voorwaarden tussen partijen is overeengekomen, dient te worden beantwoord aan de hand van de algemene regels ten aanzien van aanbod en aanvaarding.
4.5. Vaststaat dat partijen langere tijd een zakelijke/contractuele relatie hebben gehad met elkaar en dat GTL Warehousing eerder facturen heeft verzonden aan Jar Water met daarop een verwijzing naar de PD-voorwaarden. Jar Water moet worden beschouwd als een professionele partij in het internationale handelsverkeer en zij mag bekend worden verondersteld met het gebruik van algemene voorwaarden bij overeenkomsten als de onderhavige. Nu Jar Water niet (eerder) tegen de toepasselijkheid van de PD-voorwaarden heeft geprotesteerd, heeft GTL Warehousing er in redelijkheid op mogen vertrouwen dat Jar Water de toepasselijkheid van de PD-voorwaarden heeft aanvaard. Dat betekent dat de PD-voorwaarden deel zijn gaan uitmaken van de overeenkomst. Dat de PD-voorwaarden niet ter hand zijn gesteld of zijn toegezonden aan Jar Water, doet hier niet aan af.
4.6. Ingevolge art. 9 van de PD-voorwaarden vervalt de bevoegdheid om een vordering in te stellen door Jar Water na verloop van achttien maanden vanaf de dag, volgende op die, waarop de zaken werden afgeleverd of hadden moeten zijn afgeleverd.
Volgens Jar Water heeft zij het verval van de vordering gestuit, nu zij bij brief van
29 september 2008 en 10 november 2009 melding heeft gemaakt van de schade die zij heeft geleden door de schending van de zorgplicht van GTL Warehousing en die zij vergoed wenst te zien. Echter, vervaltermijnen worden in het algemeen niet gestuit, tenzij de wet daarop een uitzondering maakt. Gesteld noch gebleken is dat de wet in dit geval een uitzondering maakt, zodat de vervaltermijn niet kan worden gestuit. Jar Water heeft niet weersproken dat de container bier op 4 december 2008 is afgeleverd, zodat de vervaltermijn vanaf 5 december 2008 loopt. Nu Jar Water op 24 november 2010 een vordering heeft ingesteld, heeft zij nagelaten om binnen achttien maanden een vordering in te stellen. De bevoegdheid om de vordering tot vergoeding van schade ad EUR 24.800,40 in te stellen is dan ook op 5 juni 2010 vervallen. Het beroep op verrekening wordt derhalve gepasseerd.
4.7. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen behoeft het beroep van GTL Warehousing op art. 10 lid 4 van de PD-voorwaarden geen bespreking.
4.8. De vordering van GTL Warehousing tot betaling van EUR 7.545,35 zal derhalve worden toegewezen.
4.9. De wettelijke handelsrente ex art. 6:119a BW over de verschuldigde bedragen vanaf de veertiende dag na de datum van de openstaande facturen tot de dag van volledige betaling zal als onbetwist worden toegewezen.
4.10. Jar Water zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van GTL Warehousing worden begroot op:
- griffierecht EUR 314,00
- salaris advocaat 768,00 (2,0 punten × tarief I à EUR 384,00)
Totaal EUR 1.082,00
4.11. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen wordt de vordering tot betaling van EUR 24.800,40 afgewezen.
4.12. Jar Water zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van GTL Warehousing worden begroot op:
- salaris advocaat EUR 579,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief III à EUR 579,00).
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. veroordeelt Jar Water om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan GTL Warehousing te betalen een bedrag van EUR 7.543,35 (zevenduizendvijfhonderddrieënveertig euro en vijfendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW over de verschuldigde factuurbedragen vanaf de veertiende dag na de datum van de openstaande facturen tot de voldoening;
5.2. veroordeelt Jar Water in de proceskosten, aan de zijde van GTL Warehousing tot op heden begroot op EUR 1.082,00, te voldoen binnen vijf dagen na dagtekening van dit vonnis;
5.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.4. wijst de vordering af;
5.5. veroordeelt Jar Water in de proceskosten, aan de zijde van GTL Warehousing tot op heden begroot op EUR 579,00;
5.6. verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2011.?