vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
zaaknummer / rolnummer: 93743 / KG ZA 11-135
Vonnis in kort geding van 18 augustus 2011
[Eiser]
wonende te Dordrecht,
eiser,
advocaat mr. P. van den Berg,
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
SPORTCLUB O.S.S. MERWESTEYN COMBINATIE (S.C. OMC),
gevestigd te Dordrecht,
gedaagde,
advocaat mr. J. de Groot.
Partijen zullen hierna [eiser] en s.c. OMC genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 29 juli 2011, met producties,
- de brief van mr. J. de Groot van 17 augustus 2011, met producties,
- de mondelinge behandeling ter openbare zitting van 18 augustus 2011,
- de pleitnota van [eiser],
- de pleitnota van s.c. OMC.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiser] is sinds 2004 eigenaar en bewoner van de woning aan de [adres] te [woonplaats]. De zij- en achtertuin van het perceel van [eiser] grenst aan het sportcomplex De Corridor, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] (verder: het sportcomplex).
2.2. Volgens het vigerende bestemmingsplan is het sportcomplex bestemd voor “recreatieve doeleinden” en zijn als inrichting toegelaten gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, verhardingen, sportvoorzieningen, groenvoorzieningen, waterpartijen en parkeervoorzieningen.
2.3. De Gemeente Dordrecht is eigenaar van het sportcomplex. Zij heeft de aldaar gelegen voetbalvelden met clubgebouw verhuurd aan s.c. OMC.
2.4. In het najaar van 2009 is op het direct aan de woning van [eiser] grenzende deel van de aan s.c. OMC verhuurde voetbalvelden een kunstgrasveld aangelegd.
3.1. [eiser] vordert samengevat - :
I. s.c. OMC te gebieden om het gebruik van het kunstgrasveld te beperken en wel zodanig dat het kunstgrasveld uitsluitend nog gebruikt wordt:
voor trainingen: gedurende één vaste avond op een doordeweekse dag van 18.00 tot maximaal 21.00 uur;
voor het spelen van wedstrijden: gedurende het weekeinde, één wedstrijd op de zaterdagochtend en één wedstrijd op de zondagochtend;
II. s.c. OMC te verbieden op alle andere dan de hiervoor onder I. genoemde dagen en tijden van het kunstgrasveld gebruik te maken of te laten maken;
III. s.c. OMC te gebieden om adequate maatregelen te nemen c.q. voorzieningen te treffen om het betreden c.q. het gebruik van het kunstgrasveld door haar leden (behoudens hetgeen onder I. gesteld), door bezoekers van het complex of door derden tegen te gaan, o.m. door het inklappen en met kettingen vastmaken aan het hekwerk van de zgn. kleine doelen; het verwijderen en verwijderd houden van de netten uit de grote doelen gedurende de dagen en tijden dat er niet getraind of wedstrijden gespeeld (mogen) worden volgens het gestelde sub I en s.c. OMC daarbij tevens te gebieden om degenen die zich niettemin toch toegang verschaffen tot c.q. gebruik maken van het kunstgrasveld te (doen) verwijderen;
IV. s.c. OMC te veroordelen tot betaling van een dwangsom indien zij het gebod onder I, het verbod onder II en/of het gebod onder III overtreedt;
V. s.c. OMC te veroordelen in de kosten van het kort geding.
3.2. S.c. OMC voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [eiser] heeft aan zijn vorderingen ten grondslag gelegd dat sprake is van onrechtmatige hinder door activiteiten op het kunstgrasveld, welke hinder hij niet behoeft te accepteren.
4.2. Of hinder onrechtmatig is, hangt af van de omstandigheden van het geval. Relevante factoren daarbij zijn de aard van de hinder, de ernst van de hinder, de duur van de hinder, de toegebrachte schade en de omstandigheden waaronder de hinder plaatsvindt.
4.3. Bij de koop van zijn woning was [eiser] er mee bekend dat deze woning aan voetbalvelden grenst en dat de afstand tot die voetbalvelden gering is. Op grond hiervan diende hij rekening te houden met rumoer vanaf de voetbalvelden, zowel in de vorm van stemgeluid als in de vorm van contactgeluiden met een voetbal. Dit brengt mee dat van hem mag worden verwacht dat hij enige mate van verstoring van zijn leef- en woongenot door dergelijk rumoer duldt, maar daaraan zijn grenzen.
4.4. De beleving van [eiser] en zijn, ter zitting als informant gehoorde, buren [betrokkene 1] en [ betrokkene 2] maken aannemelijk dat sinds de aanleg van het kunstgrasveld de activiteiten aldaar zijn toegenomen, hetgeen door s.c. OMC ten aanzien van de weekeinden ook niet is bestreden. Dit maakt tezamen met de overlegde correspondentie met de Gemeente Dordrecht cq. de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (producties 11a en 12 van [eiser]) ter zake de lichte overschrijding van vigerende geluidsnormen in de avonduren aannemelijk dat de grens van hetgeen [eiser] heeft te dulden bereikt kan zijn. Ter beperking van de overlast heeft s.c. OMC maatregelen toegezegd, waarvan een deel recentelijk is uitgevoerd en een deel nog moet worden uitgevoerd. Dit betreft:
a. een nieuw trainingsschema en wedstrijdschema waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de andere velden;
b. het aanbrengen van de bestelde rubbers op de hekken;
c. vastzetten van verplaatsbare doelen;
d. toezien op het niet betreden van het kunstgrasveld door onbevoegden;
e. het verwijderen van reclameborden aan de zijde van het kunstgrasveld die grenst aan de woning van [eiser].
Wat niet door s.c. OMC is toegezegd, maar wel van haar mag worden verwacht omdat anders maatregel sub a niet het daarmee beoogde effect kan sorteren, is dat s.c. OMC er op zal toezien dat het kunstgrasveld buiten de daarvoor geldende trainings- en speeltijden niet wordt bespeeld (maatregel f).
4.5. Nog niet duidelijk is welk effect de voormelde maatregelen zullen sorteren. Ten einde duidelijkheid daarover te verkrijgen zal het kort geding voor een periode van ten minste twee maanden worden aangehouden. Uitgangspunt daarbij is dat beide partijen bij de Gemeente Dordrecht cq. de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid er op zullen aandringen dat binnen die termijn doch na het aanbrengen van de bestelde rubbers op de hekken nieuwe geluidsmetingen worden verricht.
4.6. De zaak zal in verband met het vorenstaande worden aangehouden tot na te melden pro forma datum. Partijen zullen de voorzieningenrechter voor die datum dienen te berichten of de zaak kan worden geroyeerd dan wel dient te worden voortgezet. Indien zij voortzetting wensen, zullen partijen, met het oog op de bepaling van een datum en tijdstip voor de verdere behandeling, daarbij hun verhinderdata over de dan komende twee maanden dienen op te geven.
4.7. Bij voortzettingen van de behandeling zullen partijen voorts het oude en nieuwe rapport van de geluidsmetingen dienen over te leggen en zich dienen uit te laten over de uitvoering en het effect van de maatregelen sub a tot en met f. Tevens zal s.c. OMC daarbij het nieuwe trainingschema en wedstrijdschema dienen te overleggen.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
houdt de zaak pro forma aan tot 5 november 2011,
bepaalt dat op die datum geen mondelinge behandeling zal plaatsvinden, maar dat (de advocaten van) partijen vóór die datum de voorzieningenrechter dienen te berichten als vermeld onder 4.6,
bepaalt dat bij voorzetting van het kort geding partijen de onder 4.7 bedoelde stukken en informatie uiterlijk één week voor de nieuwe zittingsdatum aan de voorzieningenrechter en de wederpartij dienen toe te zenden,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Visser en in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2011.?