ECLI:NL:RBDOR:2011:BT8213

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
19 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
93431 / HA ZA 11-2381
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Borgstelling en aansprakelijkheid in het kader van een lening aan een besloten vennootschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 19 oktober 2011 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap TechnoSolutions & Industrial Services B.V. (hierna: TSIS) en een gedaagde, die zich borg heeft gesteld voor een lening van TSIS aan een andere vennootschap waarvan de gedaagde alle aandelen bezit. De centrale vraag was of de borgstelling was aangegaan in de normale uitoefening van het bedrijf, zoals bedoeld in artikel 1:88 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank oordeelde dat dit niet het geval was en dat het beroep van de gedaagde op de nietigheid van de borgstelling doel trof.

De procedure begon met een dagvaarding op 20 mei 2010, gevolgd door verschillende processtukken, waaronder een tussenvonnis en een comparitie van partijen. De feiten van de zaak tonen aan dat de gedaagde vanaf 1 september 2008 werkzaamheden voor TSIS heeft verricht als bedrijfsleider en dat er een aandelenoverdracht heeft plaatsgevonden waarbij de gedaagde 30% van de aandelen in TSIS heeft verworven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde niet in staat was om de lening te financieren en dat de schuldbekentenis die zij had getekend onder invloed van dwaling tot stand was gekomen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde niet aansprakelijk kon worden gehouden voor de verliezen van TSIS, omdat zij als werknemer niet aansprakelijk is voor schade aan de werkgever, tenzij er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. De rechtbank heeft de vorderingen van TSIS afgewezen en de gedaagde in haar voorwaardelijke reconventie in het gelijk gesteld, waarbij TSIS werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van EUR 2.000,00 aan de gedaagde, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd TSIS veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 93431 / HA ZA 11-2381
Vonnis van 19 oktober 2011
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TECHNOSOLUTIONS & INDUSTRIAL SERVICES B.V.,
gevestigd te Gouda,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. J. Visser,
tegen
[Gedaagde]
wonende te Etten-Leur,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. F. Terpstra.
Partijen zullen hierna TSIS en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 20 mei 2010,
- het vonnis in incident van 29 september 2010,
- de conclusie van antwoord, tevens bevattende een voorwaardelijke eis in reconventie,
- het tussenvonnis van 3 november 2010,
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie,
- het proces-verbaal van comparitie van 22 juni 2011,
- de door beide partijen overgelegde producties.
2. De vaststaande feiten
in conventie en voorwaardelijke reconventie
2.1. Bij brief van 7 augustus 2008 heeft TSIS [gedaagde] een contract aangeboden, verder te noemen: het aanbod. Het aanbod hield – voor zover relevant – in dat [gedaagde] werkzaamheden zou verrichten voor en in dienst van TSIS in de functie van bedrijfsleider. Onderdeel 3d. van de arbeidsvoorwaarden vermeldt dat [gedaagde] via een door haar op te richten holding 30% van het aandelenkapitaal van TSIS zou verwerven. [gedaagde] had geen financiële middelen om de aandelen te financieren.
2.2. Op 12 september 2008 hebben Statico Real Estate B.V., verder te noemen: Statico, TSIS en [gedaagde] een overeenkomst ondertekend, verder te noemen: de intentie-overeenkomst. Hierin is – voor zover relevant – vermeld:
“(…)
In aanmerking nemende,
- dat partijen overeengekomen zijn dat [gedaagde] vanaf 1 september 2008 werkzaamheden voor TechnoSolutions & Industrial Services zal verrichten als bedrijfsleider,
- dat in verband hiermee [gedaagde] of een door [gedaagde] op te richten besloten vennootschap 30% van de aandelen in TechnoSolutions & Industrial Services zal verkrijgen, (…)
3. Aandelenoverdracht
In verband met de werkzaamheden (…) koopt [gedaagde] van Statico, door middel van een door [gedaagde] op te richten besloten vennootschap, 30% van de aandelen in TechnoSolutions & Industrial Services voor een bedrag van € 50.000,-. De door [gedaagde] op te richten besloten vennootschap zal de aankoop van de aandelen in TechnoSolutions & Industrial Services financieren middels een door Statico verstrekte lening. (…)”
2.3. Op 31 december 2008:
- heeft [gedaagde] B en C Holding B.V., verder te noemen: B en C Holding, opgericht;
- heeft Statico 540 aandelen in TSIS geleverd aan B en C Holding voor een bedrag van
EUR 50.000,00;
- hebben Statico en B en C Holding een overeenkomst (verder te noemen: de geldlenings-overeenkomst) gesloten, waarbij Statico aan B en C Holding een bedrag van EUR 50.000,00 heeft geleend om de koop van de aandelen TSIS te financieren.
2.4. Op 20 juli 2009 hebben Statico, TSIS, B en C Holding en [gedaagde] op het kantoor van mr. J. Visser, raadsman van Statico en TSIS, een overeenkomst getekend, verder te noemen: de schuldbekentenis. Hierin is vermeld, voor zover relevant:
“(…)
OVERWEGINGEN VOOR HET AANGAAN VAN DEZE OVEREENKOMST EN SCHULDBEKENTENIS:
a.
B en C Holding wenst alle door haar in TechnoSolutions gehouden aandelen te verkopen en te leveren aan Statico Real Estate, gelijk deze die aandelen wenst te verwerven.
b.
[gedaagde] wenst als bijdrage in het door TechnoSolutions geleden verlies aan TechnoSolutions te betalen een bedrag van € 15.000, welke bijdrage en betaling TechnoSolutions aanvaardt
VERKLAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
1.
Hierbij verkoopt B en C Holding aan Statico Real Estate, gelijk Statico Real Estate van B en C Holding koopt de aandelen in het kapitaal van TechnoSolutions (…). De koopsom bedraagt € 1,00 (zegge: één euro), (…)
5.
[gedaagde] verklaart en bekent hierbij aan TechnoSolutions thans verschuldigd te zijn een bedrag van € 15.000 (zegge: vijftienduizend euro), welk bedrag door haar in éénmaandelijkse termijnen van ieder € 400 (de laatste termijn zijnde € 200), (…) zal zijn voldaan. Bij niet tijdige voldoening van enige termijn, zal de gehele schuld uit deze schuldbekentenis terstond opeisbaar zijn.
7.
Partijen komen uitdrukkelijk overeen dat ontbinding of vernietiging, om welke reden dan ook, van deze overeenkomst en schuldbekentenis is uitgesloten.(…)”
2.5. Op 19 oktober 2009 heeft B en C Holding al haar aandelen in TSIS geleverd aan Statico.
3. Het geschil
de vordering in conventie
3.1. TSIS vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en zonder borgstelling, wordt veroordeeld:
- tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan haar te betalen een bedrag van EUR 13.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 1 februari 2010, althans vanaf 1 april 2010, althans vanaf de dag van dagvaarding tot de datum van algehele voldoening,
- in de kosten van de procedure, de beslagkosten daaronder begrepen, vermeerderd met de wettelijke rente en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2. TSIS stelt ter onderbouwing van haar vordering het volgende. De resultaten van [gedaagde]’s bedrijfsleiderschap waren al gauw dramatisch slecht. Zij voldeed niet in haar functie. Eind juni 2009 bleek dat TSIS EUR 14.500,00 verlies had gemaakt. TSIS acht [gedaagde] verantwoordelijk voor de zeer slechte resultaten die zij met TSIS heeft geboekt, aangezien zij bedrijfsleider was van en feitelijk verantwoordelijk was voor het drijven van de onderneming van TSIS.
3.3. Aangezien [gedaagde] slechts 5 termijnbetalingen van ieder EUR 400,00 heeft gedaan, is de schuld geheel opeisbaar geworden.
het verweer in conventie
3.4. [gedaagde] heeft de stellingen van TSIS betwist en voert als verweer voor zover van belang het volgende aan. Primair heeft zij gedwaald ten aanzien van de schuldbekentenis. Zij verkeerde in de veronderstelling dat er sprake was van verliezen aan de zijde van TSIS en dat zij daarvoor aansprakelijk gesteld kon worden. Er is echter geen grond voor de aansprakelijkheid voor een vermeend geleden verlies van TSIS. Zij stelt dat zij de schuldbekentenis niet, althans niet onder de in de schuldbekentenis vermelde voorwaarden zou hebben getekend bij een juiste voorstelling van zaken.
3.5. [gedaagde] stelt subsidiair dat de schuldbekentenis tot stand is gekomen door misbruik van omstandigheden en meer subsidiair onder invloed van een geestelijke stoornis.
de vordering in voorwaardelijke reconventie
3.6. [gedaagde] vordert dat TSIS wordt veroordeeld tot betaling aan haar van in totaal een bedrag van EUR 2.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over de respectievelijke termijnbetalingen van EUR 400,00 per 1 september 2009, 1 oktober 2009,
1 november 2009, 1 december 2009 en 1 januari 2010.
3.7. Ter onderbouwing van haar vordering stelt zij dat zij onverschuldigd aan TSIS heeft betaald.
het verweer in voorwaardelijke reconventie
3.8. TSIS heeft de stellingen van [gedaagde] betwist. TSIS concludeert tot afwijzing van de vordering van [gedaagde] en, na vermeerdering van eis, tot veroordeling van haar, uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
4. De beoordeling
in conventie
4.1. Op grond van art. 7:661 lid 1 BW is de werknemer die bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst schade toebrengt aan de werkgever te dier zake niet jegens de werkgever aansprakelijk, tenzij de schade een gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid. Lid 2 van art. 7:661 BW bepaalt dat afwijking van deze bepaling ten nadele van de werknemer slechts mogelijk is bij schriftelijke overeenkomst en slechts voor zover de werknemer te dier zake verzekerd is.
4.2. Partijen zijn er ten tijde van het aangaan van de schuldbekentenis van uit gegaan dat [gedaagde] aansprakelijk was voor een deel van de verliezen die TSIS stelt geleden te hebben. Niet blijkt dat één van beide partijen zich heeft gerealiseerd dat [gedaagde] als werkneemster niet jegens TSIS aansprakelijk is voor geleden schade nu gesteld noch gebleken is dat de uitzondering genoemd in het tweede lid van art. 7:661 BW zich hier voordoet. Doordat beide partijen bij het aangaan van de schuldbekentenis van deze onjuiste voorstelling van zaken zijn uitgegaan, is de schuldbekentenis onder invloed van dwaling tot stand gekomen.
4.3. Mocht het al zo zijn dat de schuldbekentenis een vaststellingsovereenkomst is, dan doet dit aan de dwaling niet af. Beide partijen hebben als zeker en onbetwist aan de schuldbekentenis ten grondslag gelegd dat [gedaagde] aansprakelijk was voor schade die TSIS stelt geleden te hebben. Onder die omstandigheden kan [gedaagde] met recht een beroep op dwaling doen.
4.4.
4.4.1. Art. 7:661 lid 1 BW is dwingend recht, zodat de stelling van TSIS dat artikel 7 van de schuldbekentenis aan de vernietiging ervan in de weg staat geen doel treft.
4.4.2. TSIS verwijst in dit kader naar volgens haar vergelijkbare uitspraken van het Hof ’s-Gravenhage en de rechtbank Arnhem. De feiten in de casussen waarop deze uitspraken betrekking hebben, wijken op relevante punten af. Zo was in deze casussen onder andere geen sprake van werknemerschap.
4.5. Het beroep van [gedaagde] op dwaling slaagt, ten gevolge waarvan TSIS geen vordering ter zake mogelijk door haar geleden verlies op [gedaagde] heeft.
4.6. Nu het beroep van [gedaagde] op dwaling slaagt, kunnen de overige geschilpunten tussen partijen onbesproken blijven.
in voorwaardelijke reconventie
4.7. Doordat het beroep van [gedaagde] op dwaling slaagt, is aan de gestelde voorwaarde voor de vordering in reconventie voldaan. Deze vordering zal dan ook worden behandeld.
4.8. Gezien het oordeel in conventie heeft TSIS geen vordering ter zake geleden verlies op [gedaagde]. Hetgeen [gedaagde] in dit kader aan TSIS heeft voldaan, is onverschuldigd betaald. De vordering van [gedaagde] op TSIS zal worden toegewezen, met dien verstande dat de wettelijke rente zal worden toegewezen met ingang van de door TSIS gestelde en door [gedaagde] niet weersproken betaaldata.
5. De proceskosten
in conventie
5.1. TSIS zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht 317,00
- salaris advocaat 904,00 (2 punten × tarief II à EUR 452,00)
Totaal EUR 1.221,00
in reconventie
5.2. TSIS zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
salaris advocaat EUR 384,00 (2 punten x 0,5 x tarief I à EUR 384,00).
6. De beslissing
De rechtbank
in conventie
6.1. wijst de vorderingen af,
6.2. veroordeelt TSIS in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 1.221,00,
in reconventie
6.3. veroordeelt TSIS om aan [gedaagde] te betalen een bedrag van EUR 2.000,00 (tweeduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente over de respectievelijke termijnbetalingen van EUR 400,00 per 10 september 2009, 12 oktober 2009, 5 november 2009, 4 december 2009 en 14 januari 2010,
6.4. veroordeelt TSIS in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 384,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.J. de Nijs, rechter-plaatsvervanger, en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2011.