ECLI:NL:RBDOR:2011:BU6970
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor schade door mishandeling met letsel en schadevergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 30 november 2011 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiser en gedaagde. Eiser, wonende te Zwijndrecht, heeft gedaagde aangeklaagd wegens mishandeling die heeft plaatsgevonden op 26 maart 2008. Gedaagde heeft eiser een trap tegen het rechterbeen gegeven, wat heeft geleid tot een fractuur en een compartimentsyndroom, waarvoor eiser operatief behandeld moest worden. Eiser vordert schadevergoeding, waaronder immateriële schade, en stelt dat hij blijvende klachten en beperkingen ondervindt door het letsel. Gedaagde betwist de vordering en voert aan dat er sprake is van eigen schuld aan de zijde van eiser, en dat niet is aangetoond dat er een causaal verband bestaat tussen het letsel en de gevorderde schade.
De rechtbank overweegt dat gedaagde door de politierechter is veroordeeld voor mishandeling, wat dwingend bewijs oplevert van de onrechtmatige daad. Aangezien gedaagde geen tegenbewijs heeft geleverd, staat vast dat hij eiser heeft mishandeld, waardoor eiser letsel heeft opgelopen. De rechtbank oordeelt dat gedaagde aansprakelijk is voor de door eiser geleden schade en de schade die hij mogelijk nog zal lijden. Het beroep op eigen schuld wordt verworpen, omdat de gestelde gedragingen van eiser niet voldoende zijn onderbouwd en niet in verhouding staan tot de mishandeling door gedaagde.
De rechtbank kan op dit moment geen totale schadevergoeding vaststellen, maar kent eiser een voorschot van EUR 1.500,00 toe voor immateriële schade. Daarnaast worden de proceskosten aan de zijde van eiser begroot op EUR 1.957,92, die gedaagde dient te vergoeden. De rechtbank verwijst de zaak naar de schadestaatprocedure voor verdere vaststelling van de schade.