vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
zaaknummer / rolnummer: 87342 / HA ZA 10-2457
Vonnis van 1 februari 2012
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JOKO B.V.,
gevestigd te Hoornaar,
eiseres,
advocaat mr. H.M. Punt te Amsterdam,
de rechtspersoon naar het recht van Frankrijk
PATRICK EUROPE S.A.R.L.,
gevestigd te Les Herbiers (Frankrijk),
gedaagde,
advocaat mr. J. van Zinnicq Bergmann te ‘s-Hertogenbosch.
Partijen zullen hierna Joko en Patrick Europe genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 31 augustus 2011;
- het proces-verbaal van comparitie van 16 december 2011;
- de door beide partijen overgelegde producties.
2. De feiten
2.1. Partijen hebben op 30 juni 2003 een overeenkomst gesloten met betrekking tot de distributie van sportschoenen van het merk Patrick (hierna: de distributieovereenkomst). In de distributieovereenkomst is het volgende bepaald:
“Article 3 – Duration of agreement
This agreement shall have an initial Trial Term of 6 years commencing on the date of July 01st, 2003 and ending on the date of June 30th, 2009.”
2.2. Joko en Planet Patrick SRL (hierna: Planet Patrick) hebben op 1 februari 2007 een overeenkomst gesloten met betrekking tot de distributie van ‘teamwear’ van het merk Patrick (hierna: de teamwearovereenkomst).
2.3. Op 30 augustus 2006 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen Joko en Patrick Europe, waarbij Joko haar marketingplan heeft gepresenteerd. Bij brief van 1 september 2006 heeft C. Beneteau (hierna: Beneteau), namens Patrick Europe, het volgende aan Joko geschreven:
“I have very well appreciate the présentation or your marketing plan by Iris . this is really what we need for PATRICK , not only for your market but also for all our distributors in […].
Of course this is a big investment for you and your company and like we discussed , I don’t see any problem for a long partnership between PATRICK EUROPE and JOKO .
(…)”
2.4. In het jaar 2008 is Shoebranding Europe bvba (hierna: Shoebranding) eigenaar geworden van 99% van de aandelen in Patrick Europe. 1% van de aandelen in Patrick Europe is in handen van Beneteau. [ betrokkene 1] is eigenaar van 90% van de aandelen in Shoebranding en Cortina N.V. (hierna: Cortina) is eigenaar van 10% van de aandelen in Shoebranding. Vanaf medio 2008 verliepen de contacten met betrekking tot de schoenen en teamwear van het merk Patrick tussen Joko en Cortina.
2.5. Bij brief van 16 december 2008 heeft Patrick Europe de distributieovereenkomst opgezegd. Na 16 december 2008 zijn er geen schoenen door Patrick Europe aan Joko geleverd.
2.6. Bij brief van 30 december 2008 heeft Planet Patrick de teamwearovereenkomst met onmiddellijke ingang beëindigd.
2.7. In oktober 2009 heeft Joko Cortina en Planet Patrick gedagvaard voor deze rechtbank. Daarbij heeft zij onder meer gevorderd een verklaring voor recht dat Cortina onrechtmatig jegens Joko heeft gehandeld door de distributieovereenkomst op te zeggen zonder daarbij een redelijke opzegtermijn in acht te nemen en zonder een vergoeding toe te kennen voor de door Joko gedane investeringen en voorts te verklaren dat Cortina jegens Joko aansprakelijk is voor de schade die het gevolg is van die onrechtmatige opzegging, alsmede veroordeling van Cortina tot vergoeding aan Joko van de door haar geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Cortina heeft in die procedure tot onbevoegdheid geconcludeerd, stellende:
“Joko had uitsluitend met Patrick Europe SA een distributieovereenkomst. Deze had betrekking op schoenen van het merk Patrick. (…)
Het is niet juist, dat Cortina met betrekking tot dat contract op enig ogenblik in de plaats is getreden van Patrick Europe of dat alle rechten en verplichtingen van Patrick Europe uit die distributieovereenkomst op Cortina zijn overgegaan, zoals Joko stelt. Cortina is nimmer partij geworden bij die overeenkomst. Cortina heeft in het kader van die overeenkomst tussen Patrick Europe en Joko ook geen zaken aan Joko uitgeleverd.
Evenmin heeft Cortina vanaf 1 maart 2008 of enige andere datum de feitelijke uitvoering van de distributieovereenkomst (tussen Joko en Patrick Europe) ter zake van de schoenen van het merk Patrick op zich genomen. (…)
Cortina heeft in de loop van 2008 de aandelen in de moedermaatschappij van Patrick Europe verworven. Daarmee is zij nog geen contractspartij van Joko geworden in de plaats van Patrick Europe.
Cortina handelt en handelde geheel zelfstandig en vormt of vormde geen overlapping of verlengstuk van Patrick Europe.
(…)
Cortina is dan ook niet betrokken geweest bij de uitvoering van enige distributieovereenkomst met Joko. De door Joko geduide rechtsgrond om rechtsmacht van de Nederlandse rechter aan te nemen ontbreekt ten enenmale.”
Bij vonnis van 31 maart 2010 heeft deze rechtbank overwogen:
“4.4. (…) Voor een rechtsgeldige contractsoverneming is ondermeer een akte vereist tussen de overdragende en overnemende partij. Nu Joko niet heeft gesteld en ook overigens niet is gebleken dat een akte is opgemaakt aangaande de contractsoverneming van Patrick Europe SA door Cortina, moet worden geoordeeld dat contractsoverneming niet heeft plaatsgevonden.
4.5. Aangezien Cortina niet door contractsovername partij is geworden bij de distributieovereenkomst d.d. 30 juni 2003 en verder niets is gesteld of gebleken op grond waarvan de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt, zal de rechtbank zich onbevoegd verklaren om van het geschil ten aanzien van Cortina in de hoofdzaak kennis te nemen.”
Ten aanzien van het geschil tussen Joko en Planet Patrick heeft deze rechtbank zich onbevoegd verklaard, omdat er een forumkeuze voor de Italiaanse rechter was overeengekomen.
2.8. Vervolgens hebben onderhandelingen plaatsgevonden.
2.9. Bij e-mail van 20 december 2010 heeft mr. Punt het volgende aan mr. Van Zinnicq Bergmann geschreven:
“Voor de goede orde bevestig ik de zojuist telefonisch besproken regeling. Joko B.V. zal een bedrag voldoen van EUR 45.000, ter finale kwijting over en weer tussen enerzijds Joko B.V. en anderzijds Planet Patrick SRL en Cortina N.V. voor al hetgeen partijen van elkaar uit een thans bestaande rechtsverhouding te vorderen hebben. (…)”
Mr. Van Zinnicq Bergmann heeft daarop diezelfde dag het volgende aan mr. Punt geschreven:
“Een en ander lijkt mij correct verwoord. Ik ga er van uit, dat Joko haar verplichtingen correct nakomt.”
3. Het geschil
3.1. Joko vordert, uitvoerbaar bij voorraad:
a) een verklaring voor recht dat Patrick Europe onrechtmatig jegens Joko heeft gehandeld door de distributieovereenkomst op te zeggen zonder daarbij een opzegtermijn, althans een redelijke opzegtermijn, in acht te nemen en zonder een vergoeding toe te kennen voor de door Joko gedane investeringen, en voorts te verklaren dat Patrick Europe jegens Joko aansprakelijk is voor de schade die het gevolg is van de onrechtmatige opzegging;
b) veroordeling van Patrick Europe tot vergoeding aan Joko van de door haar geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met het expliciete verzoek de verwijzing naar de schadestaatprocedure uitvoerbaar bij voorraad te verklaren;
c) veroordeling van Patrick Europe tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 904,00;
d) veroordeling van Patrick Europe in de kosten van deze procedure, met bepaling dat daarover wettelijke rente ex artikel 6:119a BW verschuldigd zal zijn met ingang van veertien dagen na de datum waarop het vonnis wordt gewezen;
e) veroordeling van Patrick Europe in de nakosten ad € 131,00, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en Patrick Europe niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag ad
€ 68,00 en de explootkosten van de betekening van het vonnis.
3.2. Joko legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Zij stelt primair dat de distributieovereenkomst is omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Patrick Europe heeft bij de opzegging van de distributieovereenkomst geen, althans geen redelijke opzegtermijn in acht genomen. Daarnaast nopen de eisen van redelijkheid en billijkheid tot toekenning van een schadevergoeding, omdat Joko met het oog op het voortduren van de overeenkomst investeringen heeft gedaan, die zij niet heeft kunnen terugverdienen. Voor het geval de distributieovereenkomst door verloop van tijd op 1 juli 2009 is geëindigd, stelt Joko subsidiair dat Patrick Europe de indruk heeft gewekt dat de handelsrelatie ten minste voorlopig zou blijven voortbestaan en dat zij, in strijd met deze verwachtingen, de distributieovereenkomst niet heeft verlengd. Hierdoor is Joko niet in de gelegenheid gesteld de door haar ten behoeve van het merk Patrick gedane investeringen terug te verdienen.
3.3. Patrick Europe voert verweer. Primair stelt zij dat Joko geen vordering op haar heeft, omdat Joko met de vaststellingsovereenkomst van 20 december 2010 (hierna: de vaststellingsovereenkomst) heeft afgezien van de vordering jegens haar. Voorts acht zij het handelen van Joko te kwader trouw, nu Joko bij het tot stand komen van de vaststellingsovereenkomst de indruk heeft gewekt dat deze ook de vordering op haar omvatte. Subsidiair betwist zij dat er toezeggingen zijn gedaan over het voortzetten van de distributieovereenkomst na 30 juni 2009. Daarnaast is bij de opzegging van de distributieovereenkomst een redelijke termijn aangehouden en werd Joko geenszins door de opzegging overvallen. Patrick Europe betwist dat Joko investeringen heeft gedaan ter ondersteuning van het merk Patrick in Nederland. Voor zover er al investeringen zijn gedaan, heeft Joko dit op eigen gezag en voor eigen risico gedaan.
4. De beoordeling
4.1. Partijen zijn gevestigd in verschillende landen, zodat het geschil een internationaal karakter heeft. Allereerst dient dan ook de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de onderhavige vordering kennis te nemen. Op grond van artikel 24 EEX-Vo is het gerecht van de lidstaat waarvoor de verweerder verschijnt bevoegd. Nu de verschijning van Patrick Europe niet ten doel heeft de bevoegdheid te betwisten en er geen gerecht bestaat dat op grond van artikel 22 EEX-Vo bij uitsluiting bevoegd is, is de Nederlandse rechter bevoegd van de onderhavige vordering kennis te nemen.
4.2. Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord welk recht op de onderhavige vordering van toepassing is. De vordering van Joko vindt (onder meer) zijn grondslag in een verbintenis uit onrechtmatige daad. Nu de door Joko gestelde schadeveroorzakende gebeurtenis – de opzegging van de distributieovereenkomst – heeft plaatsgevonden voor 11 januari 2009, is de Wet conflictenrecht onrechtmatige daad van toepassing. Artikel 6 van deze wet bepaalt dat, indien partijen het op de verbintenis uit onrechtmatige daad toepasselijke recht hebben gekozen, dit tussen hen van toepassing is. Een rechtskeuze dient uitdrukkelijk te zijn gedaan of anderszins voldoende duidelijk te blijken. Joko heeft zich in de dagvaarding op het standpunt gesteld dat het Nederlandse recht van toepassing is. Patrick Europe heeft zich hiertegen niet verzet. Hieruit blijkt voldoende duidelijk een rechtskeuze voor de toepasselijkheid van het Nederlandse recht. De vordering zal dan ook worden beoordeeld naar het Nederlandse recht. Ten overvloede wordt overwogen dat, voor zover het EEG-Overeenkomstenverdrag 1980 van toepassing is, op grond van artikel 3 lid 1 daarvan de vordering eveneens dient te worden beoordeeld naar het Nederlandse recht.
4.3. Partijen twisten over de vraag of in de vaststellingsovereenkomst de vordering van Joko op Patrick Europe is betrokken. In de e-mail van de advocaat van Joko van 20 december 2010, waarin de bereikte overeenstemming wordt bevestigd, staat dat enerzijds Joko en anderzijds Planet Patrick en Cortina elkaar finale kwijting verlenen. Patrick Europe wordt in de vaststellingsovereenkomst derhalve niet genoemd. Patrick Europe kan voorts niet worden geacht betrokken te zijn bij de vaststellingsovereenkomst omdat in de eerder bij deze rechtbank gevoerde procedure (zie hierboven onder 2.7.) Cortina heeft aangevoerd dat Joko uitsluitend met Patrick Europe een distributieovereenkomst had en dat Cortina geen contractspartij in de plaats van Patrick Europe is geworden. Bij vonnis van 31 maart 2010 heeft deze rechtbank overwogen dat Cortina niet door contractsovername partij bij de distributieovereenkomst is geworden. Duidelijk moet dan ook zijn geweest dat Cortina bij de onderhandelingen die vervolgens zijn gevoerd niet (mede) namens Patrick Europe optrad en dat de vaststellingsovereenkomst niet tevens de vordering van Joko op Patrick Europe omvatte. In de vaststellingsovereenkomst is dan ook niet de vordering van Joko op Patrick Europe betrokken, zodat dit verweer faalt.
4.4. De rechtbank begrijpt dat Patrick Europe een beroep doet op het ontbreken van goede trouw in de zin van artikel 3:11 BW. Nu voor eenieder duidelijk moet zijn geweest dat de vaststellingsovereenkomst niet tevens de vordering van Joko op Patrick Europe omvatte, is geen sprake van het ontbreken van goede trouw aan de zijde van Joko, zodat dit verweer eveneens faalt.
4.5. Tussen partijen is in geschil of de distributieovereenkomst is omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Patrick Europe heeft dit gemotiveerd betwist. Joko heeft ter onderbouwing van haar stellingen hieromtrent de notulen van de bespreking van 30 augustus 2006 alsmede de brief van Beneteau van 1 september 2006 overgelegd. Uit de notulen blijkt dat Joko Patrick Europe zou hebben laten weten de distributieovereenkomst te willen verlengen. Hieruit blijkt geen toezegging van Patrick Europe ten aanzien hiervan. Uit de brief van Beneteau blijkt dat Patrick Europe op 1 september 2006, bijna drie jaar voor het einde van de distributieovereenkomst, heeft laten weten geen problemen te zien in een langdurige samenwerking met Joko. Hieruit blijkt evenmin dat de distributieovereenkomst is omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Joko heeft voorts gesteld dat Beneteau namens Patrick Europe aan haar heeft bevestigd dat de distributieovereenkomst voor onbepaalde tijd zou voortduren, althans dat deze niet zou eindigen per 30 juni 2009. Ingevolge artikel 150 Rv draagt de partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten, de bewijslast van die feiten. Joko draagt dan ook de bewijslast van deze stelling. Conform haar aanbod, zal Joko tot levering van dat bewijs worden toegelaten.
4.7. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. draagt Joko op te bewijzen dat door Beneteau namens Patrick Europe is bevestigd dat de distributieovereenkomst voor onbepaalde tijd zou voortduren, althans dat deze niet zou eindigen per 30 juni 2009,
5.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 15 februari 2012 voor uitlating door Joko of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
5.3. bepaalt dat Joko, indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
5.4. bepaalt dat Joko, indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden maart tot en met mei 2012 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5. bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. A. Eerdhuijzen in het gerechtsgebouw te Dordrecht aan de Steegoversloot 36,
5.6. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moet toesturen,
5.7. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Eerdhuijzen en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2012.(