ECLI:NL:RBDOR:2012:BV6761
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S.M. Lecluse-de Bruijn
- Rechtspraak.nl
Huurachterstand en rauwelijks dagvaarden in huurovereenkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 16 februari 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woonbron en twee gedaagden, die huurachterstand hadden. Woonbron had de gedaagden gedagvaard vanwege een huurachterstand van € 250,75, vermeerderd met wettelijke rente. De gedaagden voerden aan dat zij niet correct waren aangemaand, omdat zij volgens de informatie op de website van Woonbron eerst een betalingsherinnering en vervolgens een aanmaning zouden ontvangen voordat hun huurvordering ter incasso werd uit handen gegeven. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden er op mochten vertrouwen dat deze procedure werd gevolgd, en dat de verhuurder dit beleid niet had nageleefd. Hierdoor werd geoordeeld dat er sprake was van rauwelijks dagvaarden, wat betekent dat de dagvaarding zonder voorafgaande aanmaning was gedaan. Dit leidde tot de conclusie dat de proceskosten niet voor vergoeding in aanmerking kwamen. Daarnaast oordeelde de rechtbank dat Woonbron niet de ontvangen betalingen willekeurig op openstaande huur mocht toerekenen, maar dit moest doen conform artikel 6:43 BW, waarbij betalingen aan de oudste huurschuld moeten worden toegerekend. De rechtbank heeft de vordering van Woonbron tot betaling van de huurachterstand toegewezen, maar de gevorderde incassokosten werden afgewezen. De kosten van het geding werden voor rekening van Woonbron gesteld, omdat deze grotendeels in het ongelijk was gesteld.