ECLI:NL:RBDOR:2012:BV7644

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
29 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
90009 - HA ZA 10-2895
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op auteursrecht door gebruik van ontwerptekeningen voor vervangende woning na brand

In deze zaak vorderde Finnhouse Houtbouw B.V. (eiseres) een schadevergoeding van [gedaagde] wegens inbreuk op auteursrecht. De eiseres stelde dat de gedaagde, na de gedeeltelijke verwoesting van zijn woning door brand, een identieke vervangende woning had gebouwd met gebruik van de ontwerptekeningen van Finnhouse, maar met andere materialen. De rechtbank onderzocht de overeenkomsten tussen partijen, waarin bepalingen over het auteursrecht waren opgenomen. De gedaagde betwistte de inbreuk en stelde dat hij zelf schetsen had gemaakt voor de nieuwe woning, die door een andere leverancier, Honka, was gebouwd. De rechtbank oordeelde dat Finnhouse niet voldoende bewijs had geleverd dat de gedaagde daadwerkelijk gebruik had gemaakt van de door Finnhouse geleverde tekeningen. De rechtbank droeg Finnhouse op om bewijs te leveren dat de gedaagde inbreuk had gemaakt op het auteursrecht. De zaak werd aangehouden voor verdere bewijslevering en de gedaagde werd in de gelegenheid gesteld om zijn verweer verder toe te lichten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke bewijsvoering in auteursrechtelijke geschillen en de rol van contractuele bepalingen in de bescherming van intellectuele eigendomsrechten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 90009 / HA ZA 10-2895
Vonnis van 29 Februari 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FINNHOUSE HOUTBOUW B.V.,
gevestigd te Gorinchem,
eiseres,
advocaat mr. R.G. Degenaar,
tegen
[Gedaagde]
wonende te Schagen,
gedaagde,
advocaat mr. M.M. Kroone.
Partijen zullen hierna Finnhouse en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 januari 2011
- het proces-verbaal van comparitie van 29 juni 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Bij overeenkomst van 4 oktober 2001 gaf [gedaagde] aan Finnhouse opdracht tot het vervaardigen van een praatschets en het aanvragen van een preadvies Welstandscommissie voor een te bouwen vakantiewoning aan de [adres] te Sint Maartenszee. In deze overeenkomst is de tekst “De opdrachtgever verplicht zich het betreffende ontwerp slechts te gebruiken t.b.v. de bouw van een bouwwerk met toepassing van een door Finnhouse Houtbouw B.V. aan opdrachtgever verkocht en geleverd houtpakket. Bij overtreding van het voormelde verbeurt opdrachtgever t.b.v. Finnhouse Houtbouw B.V. een onmiddellijk opeisbare boete van 10% van de bouwsom van het betreffende op te richten bouwwerk.” doorgehaald, zodat deze niet van toepassing is.
In de overeenkomst is vastgelegd dat de praatschets en/of het schetsontwerp wordt vervaardigd op basis van “ontwerp opdrachtgever” en “ideeën Finnhouse architect”. Aan deze overeenkomst is uitvoering gegeven doch het schetsontwerp is door de gemeente Zijpe als niet passend binnen het bestemmingsplan “Buitengebied 1989” tweede herziening, afgewezen wegens overschrijding van de maat voor de maximale oppervlakte en de maat voor de maximale goothoogte.
2.2. Bij overeenkomst van 28 augustus 2003 gaf [gedaagde] aan Finnhouse opdracht tot het opstellen van een praatschets en tot het aanvragen van een pre-advies van de welstandscommissie voor de te bouwen vakantiewoning. In deze overeenkomst is de volgende boeteregeling opgenomen:
“De opdrachtgever verplicht zich het betreffende ontwerp slechts te gebruiken t.b.v. de bouw van een bouwwerk met toepassing van een door Finnhouse Houtbouw B.V. aan opdrachtgever verkocht en geleverd houtpakket. Bij overtreding van het voormelde verbeurt opdrachtgever t.b.v. Finnhouse Houtbouw B.V. een onmiddellijk opeisbare boete van 10% van de bouwsom van het betreffende op te richten bouwwerk.”
In de overeenkomst is bij de tekst “Bovengenoemde praatschets en/of schetsontwerp wordt vervaardigd op basis van:” handmatig bijgeschreven “zie schetsen”.
2.2. Aan de in overweging 2.2. genoemde overeenkomst is uitvoering gegeven. Finnhouse heeft een schetsontwerp vervaardigd en ter beoordeling aan de welstandscommissie voorgelegd. De gemeente heeft bij brief van 4 maart 2004 bevestigd dat het bouwplan voldoet aan redelijke eisen van welstand.
2.3. Bij overeenkomst van 2 april 2004 heeft [gedaagde] vervolgens aan Finnhouse opdracht gegeven tot het vervaardigen van bestektekeningen en het aanvragen van de bouwvergunning alsmede tot het vervaardigen van log-tekeningen en houtlijsten.
In de tekst van deze overeenkomst staat – onder meer – de volgende passage:
“De opdrachtgever verplicht zich het betreffende ontwerp slechts te gebruiken t.b.v. de bouw van een bouwwerk met toepassing van een door Finnhouse Houtbouw B.V. aan opdrachtgever verkocht en geleverd houtpakket.”
In de tekst van de overeenkomst worden de algemene voorwaarden van Finnhouse van toepassing verklaard en wordt voor de tekst ervan verwezen naar de achterzijde van de overeenkomst. Artikel 11, aanhef en onder a en b van die voorwaarden luidt als volgt:
“11. Auteursrechten
a. Finnhouse behoudt zich het auteursrecht voor van alle aan de wederpartij verstrekte ontwerpen, afbeeldingen en tekeningen, schetsen en offertes. Deze stukken blijven eigendom van Finnhouse en mogen zonder haar uitdrukkelijke toestemming niet anders worden gebruikt dan ten behoeve van een bouwwerk met toepassing van een door Finnhouse aan der wederpartij verkocht en geleverd houtpakket.
b. Bij overtreding van laatstgenoemd lid zal de wederpartij aan Finnhouse een niet voor mindering vatbare boete verschuldigd zijn ter grootte 10% van de eventuele bouwsom bij realisering van het bouwwerk, onverminderd de verplichting van de wederpartij de dientengevolge bij Finnhouse ontstane schade te vergoeden.”
2.4. Nadat de gemeente op 2 juli 2004 een bouwvergunning heeft verleend, heeft [gedaagde] bij overeenkomst van 19 augustus 2005 van Finnhouse een bouwpakket gekocht met bouwnummer 2851 voor de prijs van € 99.960,- incl. BTW. In deze overeenkomst wordt verwezen naar de “bijgesloten leveringsvoorwaarden”. Verder is in de overeenkomst de volgende zin opgenomen:
“Koper verklaart bij het ondertekenen van de onderhavige overeenkomst een exemplaar van de Algemene Voorwaarden van verkoper te hebben ontvangen en deze te accepteren.”
De overeenkomst en de daarin van toepassing verklaarde algemene voorwaarden zijn (ook) door [gedaagde] op elke bladzijde geparafeerd.
2.5. De door [gedaagde] met het houtpakket van Finnhouse gebouwde woning is in 2008 door brand gedeeltelijk teniet gegaan.
2.6. [gedaagde] heeft daarna op dezelfde plaats en met gebruikmaking van de nog aanwezige fundering een nieuwe houten woning gebouwd en heeft het houtpakket voor die woning betrokken van een andere leverancier, genaamd Honka.
3. De vordering
3.1. Finnhouse vordert dat de rechtbank [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad veroordeelt om terzake hetgeen in de dagvaarding is opgenomen tegen deugdelijk bewijs van kwijting aan Finnhouse te betalen een bedrag van € 14.930,- althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, berekend vanaf 5 augustus 2010 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2. Finnhouse stelt hiertoe dat [gedaagde], nadat de door hem met gebruikmaking van het door Finnhouse geleverde houtpakket gebouwde woning verloren is gegaan, met gebruikmaking van het ontwerp van Finnhouse een identieke vervangende woning heeft gebouwd met dien verstande dat hij, in plaats van rechte logs, ronde logs heeft gebruikt. Hiermee heeft [gedaagde] het auteursrecht van Finnhouse geschonden en bovendien gehandeld in strijd met artikel 11, sub a en artikel 11, sub b van de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de tussen Finnhouse en [gedaagde] gesloten overeenkomst.
Het gevorderde bedrag van € 14.930,- is berekend door 10% te nemen van de koopsom van het in 2005 aan [gedaagde] geleverde houtpakket te vermeerderen met de toen geldende aanneemsom voor cascobouw, waarna het totaal wordt vermeerderd met een gemiddelde inflatie/prijsstijging van 3% per jaar.
4. Het verweer
4.1. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van de vordering van Finnhouse, althans dat deze haar wordt ontzegd met veroordeling van Finnhouse in de proceskosten en verzoekt het vonnis in zoverre uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.2. [gedaagde] stelt daartoe dat hij geen inbreuk heeft gemaakt op een auteursrecht van Finnhouse omdat bij het ontwerp van de te bouwen woning gebruik is gemaakt van door hem zelf gemaakte schetsen. Ook Honka, de leverancier die de nieuwe woning heeft geleverd, heeft gebruik gemaakt van de door [gedaagde] gemaakte schetsen. Honka moest zich verder richten op de vorm en de maten van de nog aanwezige fundering/kelder, die niet door Finnhouse was geleverd, maar die ook op basis van door [gedaagde] zelf gemaakte schetsen was gebouwd door een (ander) bouwbedrijf. Bij de bouw van het tweede huis is geen gebruik gemaakt van de fabricagetekeningen van Finnhouse.
Subsidiair stelt [gedaagde] dat het beding in de algemene voorwaarden, waarop Finnhouse zich beroept, onduidelijk is omdat de reikwijdte van de woorden “gebruik maken van” onduidelijk is. De bepaling is in strijd met 6:238, lid 2 BW. Omdat het een consumentenkoop is, dient het beding te worden uitgelegd op een wijze die voor de consument het meest gunstig is. Honka heeft geen tekening van Finnhouse in handen gehad of gezien maar moest haar ontwerp wel baseren op de nog aanwezige fundering/kelder. De buitenmaten zijn hetzelfde. Onduidelijk is of dan geoordeeld kan worden dat Honka “gebruik heeft gemaakt van”.
Meer subsidiair vindt [gedaagde] dat het beding onredelijk bezwarend is omdat het voor [gedaagde] na het tenietgaan van de woning geen realistische optie was wederom gebruik te maken van Finnhouse omdat bij de realisatie van het eerste ontwerp veel gebreken aan het licht waren gekomen die Finnhouse niet naar tevredenheid had opgelost. [gedaagde] meent dat de bepaling hem zou dwingen wederom een overeenkomst met Finnhouse te sluiten, zodat de bepaling op grond van 6:237, sub j BW vermoed wordt onredelijk bezwarend te zijn. [gedaagde] vernietigt de bepaling met toepassing van artikel 3:50 BW.
Tot slot verzoekt [gedaagde] de boete te matigen tot nihil omdat het nimmer de bedoeling is geweest de koppelverkoopbepaling op te nemen omdat de schetsen van [gedaagde] zelf afkomstig waren en Finnhouse met haar tekening ook het houtpakket heeft verkocht, zodat de bedoeling van het beding was gerealiseerd. [gedaagde] merkt op dat de opbouw van de boete niet duidelijk is omdat een omschrijving van “de bouwsom” ontbreekt.
5. De beoordeling
5.1. Door [gedaagde] is gemotiveerd gesteld dat [gedaagde] de schetsen maakte op basis waarvan Finnhouse zogenaamde praatschetsen of schetsontwerpen maakte ten behoeve van de aanvraag van een pre-advies van de welstandscommissie. Dit is door en door Finnhouse onvoldoende gemotiveerd bestreden.
Om die reden is, zoals door [gedaagde] is gesteld en door Finnhouse onvoldoende gemotiveerd is betwist, in de overeenkomst van 4 oktober 2001 de passage doorgehaald waarin staat dat de opdrachtgever zich, op straffe van verbeurte van een boete, verplicht om het ontwerp alleen te gebruiken t.b.v. de bouw van een bouwwerk met toepassing van een door Finnhouse verkocht en geleverd houtpakket.
Met de betwisting dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op enig auteursrecht door zijn eigen schetsen ter besschikking te stellen van Honka voor het realiseren van de nieuwe woning, betwist [gedaagde] dat Finnhouse auteursrecht kan doen gelden op het ontwerp dat in die door [gedaagde] gemaakte schetsen is vervat. Die betwisting snijdt hout.
5.2. Het voorgaande neemt niet weg dat Finnhouse auteursrecht heeft op de door haar zelf op basis van de schetsen van [gedaagde] geproduceerde schetsen en tekeningen, welk recht zij blijkens de tekst en strekking van artikel 11, aanhef en onder a en b van haar algemene voorwaarden beoogt te beschermen. Dat recht kan echter niet zo ver strekken dat het – zonder uitdrukkelijk overeengekomen overdracht daarvan, die uit de stellingen van partijen en de stukken niet is af te leiden – het auteursrecht omvat van het ontwerp dat in de schetsen van [gedaagde] is vervat.
5.3. Van een inbreuk op auteursrecht van Finnhouse kan gelet op het voorgaande sprake zijn indien komt vast te staan dat [gedaagde] ten behoeve van de bouw van de nieuwe woning door Honka wederom gebruik heeft gemaakt of doen maken van de ontwerptekeningen en bestektekeningen die eerder door Finnhouse voor [gedaagde] waren gemaakt. Finhouse heeft zich ter onderbouwing van die stelling beroepen op de brief van de gemeente Zijpe van 19 juli 2010 aan de advocaat van Finnhouse, waarin de gemeente heeft bericht dat de “zomerwoning zoals deze is gerealiseerd in 2009, is gebouwd volgende de bouwvergunning van 2004.” En: “Er zijn dus geen andere tekeningen aanwezig, dan de bouwtekeningen behorende bij bouwvergunning 2004,139, waar u reeds kopieën van heeft ontvangen.”
Hiermee komt echter – anders dan Finnhouse kennelijk beoogt te betogen – niet vast te staan dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht dat rust op de door Finnhouse ten behoeve in 2004 verleende bouwvergunning gemaakte tekeningen, doch slechts dat de gemeente heeft geconcludeerd dat voor de bouw van de in opdracht van [gedaagde] door Honka geleverde woning niet opnieuw een bouwvergunning vereist is en dat er kennelijk geen nieuwe bouwtekeningen bij de gemeente zijn ingediend.
5.4. [gedaagde] heeft de stelling van Finnhouse dat inbreuk is gemaakt op haar auteursrecht gemotiveerd betwist door te stellen en een eerste onderbouwing te leveren van de stelling, dat hij slechts zijn eigen schetsen ter beschikking van Honka heeft gesteld voorafgaand aan de bouw van de nieuwe woning en dat hij Honka voorts heeft geïnformeerd over de maten van de al aanwezige fundering/kelder, waarop ook de nieuwe woning moest worden gebouwd, en de beperking van de goothoogte ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan.
Gelet op de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] van de stellingen van Finnhouse, zal de rechtbank laatstgenoemde opdragen te bewijzen dat [gedaagde] bij de bouw van de nieuwe woning in 2009 gebruik heeft gemaakt of doen maken van door Finnhouse aan [gedaagde] verstrekte tekeningen.
6. De beslissing
De rechtbank
6.1. draagt Finnhouse op te bewijzen dat [gedaagde] bij de bouw van de nieuwe woning in 2009 gebruik heeft gemaakt of doen maken van door Finnhouse aan [gedaagde] verstrekte tekeningen,
6.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 14 maart 2012 voor uitlating door Finnhouse of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
6.3. bepaalt dat Finnhouse, indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
6.4. bepaalt dat Finnhouse, indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden april tot en met juni 2012 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
6.5. bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. R.P. Broeders in het gerechtsgebouw te Dordrecht aan Steegoversloot 36,
6.6. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
6.7. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. Broeders en in het openbaar uitgesproken op 29 februari 2012.?