ECLI:NL:RBDOR:2012:BV9759

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
7 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
96653 / FA RK 12-7174
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om partneralimentatie in het kader van voorlopige voorzieningen tijdens echtscheidingsprocedure

In deze zaak heeft een vrouw in het kader van voorlopige voorzieningen tijdens de echtscheidingsprocedure verzocht om partneralimentatie. De man heeft de hoogte van de behoeft van de vrouw betwist en aangevoerd dat zij in staat is om te werken. De vrouw heeft echter geen behoefteberekening of bewijsstukken overgelegd om haar verzoek te onderbouwen. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het niet onredelijk is om de hoogte van de behoefte van de vrouw te bepalen aan de hand van de bijstandsnorm voor een alleenstaande, die op € 935,-- per maand is vastgesteld. Na correcties voor heffingskorting en zorgtoeslag, is de alimentatie vastgesteld op € 1.076,-- per maand, te betalen door de man. De rechtbank heeft ook de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door mr. J. Visser op 7 maart 2012.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer: 96653 / FA RK 12-7174
beschikking van de enkelvoudige kamer van 07 maart 2012
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [adres verzoekster],
verzoekster,
advocaat mr. R. van Noord (Ridderkerk),
t e g e n
[verweerder],
wonende te [adres verweerder],
verweerder,
advocaat mr. S. Kandemir (Dordrecht).
Partijen worden hieronder aangeduid als de vrouw respectievelijk de man.
1. Het procesverloop
1.1. De rechtbank heeft, in het kader van voorlopige voorzieningen voor de duur van de echtscheidingsprocedure, kennis genomen van de volgende processtukken:
- het verzoekschrift van de vrouw, met bijlage, ingekomen ter griffie op 01 februari 2012;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek van de man, met bijlagen, ingekomen ter griffie op 15 februari 2012.
-
1.2. De mondelinge behandeling van deze zaak heeft plaatsgevonden op de terechtzitting met gesloten deuren van 21 februari 2012.
Ter terechtzitting zijn verschenen:
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van de vrouw een aanvullend verzoekschrift en pleitnotities overgelegd.
2. De vaststaande feiten
Partijen zijn op [huwelijksdatum+plaats] met elkaar gehuwd.
3. Het verzoek en het verweer
3.1. De vrouw heeft aanvankelijk de navolgende voorlopige voorziening verzocht:
a. een partneralimentatie van € 3.000,-- per maand, met ingang van 06 januari 2012, althans met ingang van de datum van het verzoekschrift, althans met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift, althans zo spoedig als mogelijk is;
kosten rechtens.
3.2. Het verweer en het zelfstandig verzoek
3.2.1. De man heeft verweer gevoerd tegen het hierboven onder a. vermelde verzoek.
3.2.2. De man heeft daarbij, als zelfstandig verzoek, de volgende voorlopige voorziening verzocht:
A. het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan de [adres echtelijke woning];
kosten rechtens.
3.3. Het aanvullend verzoek
3.3.1. In aanvulling op haar oorspronkelijke verzoek heeft de vrouw nog het volgende verzocht:
b. vaststelling van een in redelijkheid door de rechtbank te bepalen vergoeding voor het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning door de man;
c. beschikbaarstelling van goederen die strekken tot haar dagelijks gebruik, te weten haar kleding en sieraden, haar speciale matras, de zonnebank en één van de twee
tv’s uit de echtelijke woning;
d. betaling van de haar toekomende heffingskorting en zorgtoeslag op een door haar op haar naam te openen rekening.
3.4. Het aanvullend verweer
3.4.1. De man heeft ter zitting mondeling verweer gevoerd tegen het hierboven onder b. vermelde aanvullende verzoek.
4. De beoordeling
4.1. Het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning
4.1.1. Het zelfstandig verzoek van de man tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan [adres echtelijke woning] is niet weersproken.
Het verzoek van de man zal worden toegewezen.
4.2. Gebruiksvergoeding
4.2.1. Het verzoek van de vrouw tot het vaststellen van een vergoeding voor het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning door de man is geen verzoek dat valt onder de in artikel 822 Wetboek van Rechtsvordering gegeven limitatieve opsomming van te vragen voorlopige voorzieningen en zal als niet op de wet gegrond worden afgewezen.
4.3. Beschikbaarstelling gebruik goederen strekkend tot dagelijks gebruik
4.3.1. De man heeft zich ter zitting bereid verklaard de kleding en sieraden van de vrouw, haar matras, de zonnebank en één van de tv’s uit de echtelijke woning binnen een week na de mondelinge behandeling aan de vrouw ter beschikking te stellen. De rechtbank gaat er van uit dat de man zich aan deze toezegging zal hebben gehouden en er zal daarom hieronder niet meer worden beslist op het verzoek van de vrouw om de man te bevelen de hierboven genoemde goederen aan haar beschikbaar te stellen.
4.4. De partneralimentatie
Behoefte
4.4.1. De vrouw stelt dat zij behoefte heeft aan alimentatie, omdat zij geen eigen inkomsten heeft en ook niet de mogelijkheid heeft om inkomsten te verwerven. Haar werkzaamheden als kapster heeft de vrouw al ruim 30 jaar niet meer in loondienst verricht en de vrouw stelt dat zij dit ook niet meer kan, in verband met ernstige rugklachten door ingezakte wervels en zware botontkalking. Alleen haar directe familie en haar hulp worden door de vrouw nog (gratis) geknipt.
4.4.2. De man betwist dat de vrouw behoefte heeft aan alimentatie. Hij voert in dit verband aan dat de vrouw in staat is om te werken en dat er in ieder geval voor haar geen beletselen zijn om te gaan werken. De vrouw heeft geen minderjarige kinderen om voor te zorgen en ook ten tijde van het huwelijk was de vrouw al werkzaam als kapster. Nog altijd knipt zij af en toe mensen bij hen thuis, tegen vergoeding.
4.4.3. Vooralsnog is voldoende aannemelijk geworden dat, als de vrouw al inkomsten heeft uit haar werkzaamheden als kapster (door ‘af en toe’ bij mensen thuis te knippen), deze inkomsten voor de vrouw in ieder geval onvoldoende zijn om in haar eigen levensonderhoud te voorzien. Daarmee staat in het kader van de voorlopige voorzieningen vast dat de vrouw behoefte heeft aan alimentatie.
In de hoofdzaak kan de vraag of en in hoeverre van de vrouw verwacht mag worden dat zij door het verrichten van betaalde werkzaamheden geheel of gedeeltelijk in haar eigen levensonderhoud voorziet nader aan de orde komen.
Hoogte van de behoefte
4.4.4. De man betwist de behoefte van de vrouw aan het door haar verzochte alimentatiebedrag van € 3.000,-- per maand.
4.4.5. De vrouw heeft geen behoefteberekening overgelegd om de hoogte van het door haar verzochte alimentatiebedrag te onderbouwen. Ook heeft zij geen bewijsstukken met betrekking tot haar lasten overgelegd, of zelfs maar concrete mededelingen gedaan over de hoogte van deze lasten. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank het niet onredelijk om bij het bepalen van de hoogte van de behoefte van de vrouw aan te sluiten bij de bijstandsnorm voor een alleenstaande: € 935,-- per maand. Gebruteerd, en rekening houdend met de algemene heffingskorting van € 169,-- per maand en de aan de vrouw toekomende zorgtoeslag van € 46,-- per maand, is dit € 1.076,-- per maand.
Draagkracht
4.4.6. Bij de berekening van de draagkracht van de man wordt uitgegaan van de volgende feiten en omstandigheden:
- op de door de man overgelegde salarisstrook over de laatste periode van 2011 staat een bruto jaarinkomen van € 53.887,69 vermeld. De man heeft gesteld dat zijn jaarinkomen in 2011 hoger was dan nu en in de voorafgaande jaren, omdat in dat inkomen de gratificatie is opgenomen die hij in 2011 heeft ontvangen in verband met het feit dat hij in augustus van dat jaar 25 jaar in dienst was bij zijn werkgever.
Uit de salarisstroken blijkt dat de man inderdaad op 04 augustus 1986 bij zijn werkgever in dienst is getreden. De man heeft verklaard -en dit is door de vrouw niet betwist- dat hem in verband met zijn jubileum een bruto periodesalaris netto is uitgekeerd. De rechtbank ziet hierin aanleiding om uit te gaan van een lager bruto jaarinkomen dan op de laatste salarisstrook over 2011 staat vermeld: als uitgangspunt voor de berekening van de draagkracht van de man wordt een bruto jaarinkomen van € 50.000,-- gehanteerd;
- de vergoeding/inhouding inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet wordt berekend op € 3.550,-- op jaarbasis;
- de man heeft een bedrag van € 1.200,-- als eigenwoningforfait opgevoerd en de hoogte van dit bedrag is door de vrouw niet betwist;
- de inkomensheffing box 1 wordt berekend op € 16.242,--;
- de heffingskorting bedraagt € 3.550,-- (algemene heffingskorting en arbeidskorting);
- de bijstandsnorm voor een alleenstaande is van toepassing;
- de man dient maandelijks € 708,46 aan hypotheekrente te betalen. De door de man opgevoerde VvE-bijdrage van € 131,90 per maand wordt buiten beschouwing gelaten. Wel wordt rekening gehouden met het forfaitaire bedrag van € 95,-- per maand aan vaste eigenaarslasten;
- de premie zorgverzekering voor de man alleen bedraagt € 117,72 per maand. Op dit bedrag wordt het in de bijstandsnorm begrepen nominale deel van de premie ZVW van € 49,-- per maand in mindering gebracht.
Het verplicht eigen risico wordt buiten beschouwing gelaten, nu door de vrouw is betwist dat de man dit verbruikt en de man niet met bewijsstukken heeft aangetoond dat dit anders is.
4.4.7. Gelet op het voorgaande is de draagkracht van de man toereikend voor een
partneralimentatie van € 1.076,-- per maand (dat wil zeggen het bedrag waarvan hierboven
onder 4.4.5. is overwogen dat de vrouw daar behoefte aan heeft).
Ingangsdatum
4.4.8. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van de datum van de dagtekening van deze beschikking als (gebruikelijke) aanvangsdatum van de voorlopige voorzieningen en dus zal de door de vrouw verzochte alimentatie niet -zoals door de vrouw verzocht- met terugwerkende kracht worden opgelegd.
4.5. Betaling heffingskorting en zorgtoeslag
4.5.1. Met betrekking tot het aanvullende verzoek van de vrouw om te bepalen dat de haar toekomende heffingskorting en zorgtoeslag op een door haar op haar naam te openen rekening zullen worden gestort in plaats van op de gezamenlijke rekening van partijen geldt dat dit niet een verzoek is dat valt onder de in artikel 822 Wetboek van Rechtsvordering gegeven limitatieve opsomming van te vragen voorlopige voorzieningen, zodat dit verzoek niet kan worden toegewezen. Overigens heeft de man ter zitting verklaard dat hij er geen enkel probleem mee heeft als de voor de vrouw geldende heffingskorting en zorgtoeslag op een nog te openen rekening van de vrouw zullen worden gestort. Het is dan aan de vrouw om dit verder zelf te regelen.
4.6. De proceskosten
4.6.1. De rechtbank zal de proceskosten tussen partijen (echtelieden) compenseren.
5. De beslissing
De rechtbank:
5.1. bepaalt dat de man bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning aan de [adres echtelijke woning];
5.2. bepaalt dat de man met ingang van de datum van deze beschikking ten behoeve van de vrouw een alimentatie zal betalen van € 1.076,-- (éénduizend zesenzeventig euro) per maand, bij vooruitbetaling te voldoen;
5.3. compenseert de proceskosten zodat ieder van partijen de eigen proceskosten draagt;
5.4. wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Visser en uitgesproken op de openbare terechtzitting van woensdag 07 maart 2012.