ECLI:NL:RBDOR:2012:BW0465

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
28 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
90847 - HA ZA 11-2024
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van gefactureerde goederen in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Dordrecht, heeft eiseres, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] VISVERWERKING B.V., een vordering ingesteld tegen gedaagde, h.o.d.n. Zeevishandel [X]. De zaak betreft een geschil over de nakoming van een aantal facturen die gedaagde betwist. Gedaagde heeft onvoldoende gemotiveerd dat hij de gefactureerde goederen niet heeft besteld en ontvangen. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 14 december 2011 gedaagde de gelegenheid gegeven om te reageren op de werkwijze van eiseres met betrekking tot facturatie en leveringen. Eiseres heeft uiteengezet dat op de weekfacturen het pakbonnummer en de leverdatum zijn vermeld, zodat klanten kunnen achterhalen welke bestelling wanneer is geleverd. Gedaagde heeft de door eiseres gestelde werkwijze niet betwist, waardoor deze vaststaat. De rechtbank oordeelt dat gedaagde zijn betwisting onvoldoende heeft onderbouwd en dat hij de bedragen van de facturen verschuldigd is. De rechtbank heeft de vordering van eiseres toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 34.393,68, vermeerderd met contractuele rente en proceskosten. De proceskosten aan de zijde van eiseres zijn begroot op € 2.713,39. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 90847 / HA ZA 11-2024
Vonnis van 28 maart 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X] VISVERWERKING B.V.,
gevestigd te Katwijk,
eiseres,
advocaat mr. H. van Dijk te Utrecht,
tegen
[gedaagde] h.o.d.n. Zeevishandel [X]
wonende te Dordrecht,
gedaagde,
advocaat mr. W.T.M. Uilhoorn te Dordrecht.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 december 2011;
- de akte van [gedaagde];
- de antwoordakte van [eiseres].
2. De verdere beoordeling van het geschil
2.1. [gedaagde] betwist dat hij de bedragen van de facturen met de nummers F183289, F183745, F184193, F184497, F184651, F186875, F200087, F201418, F205950, F205952, F206941, F206942 en F206943 verschuldigd is, omdat hij de gefactureerde goederen niet heeft besteld en ontvangen. Bij tussenvonnis van 14 december 2011 is [gedaagde] in de gelegenheid gesteld nader te reageren op de door [eiseres] uiteengezette werkwijze met betrekking tot facturatie en leveringen.
2.2. [eiseres] stelt daarover het volgende.
Op de weekfacturen zijn tussen de factuurregels het pakbonnummer en de leverdatum vermeld, zodat klanten kunnen achterhalen welke bestelling wanneer is geleverd. De ritlijsten zijn interne documenten waarop chauffeurs kunnen zien welke orders bij welke klanten dienen te worden afgeleverd. Daarop worden tevens de aankomst- en vertrektijden geregistreerd, alsmede de temperaturen van het geleverde product en eventuele contante betalingen. Deze interne documenten worden nooit door de klant ondertekend. Binnen de vishandel is het niet gebruikelijk dat vishandelaren/detaillisten tekenen voor de ontvangst van goederen. De relatie is gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Zo heeft [eiseres] in het verleden aan [gedaagde] geleverd via de nachtroute en ook dan werden er geen bonnen afgetekend.
2.3. [gedaagde] betwist de door [eiseres] gestelde werkwijze met betrekking tot facturatie en leveringen niet, zodat deze vast staat. Uit de omstandigheid dat [gedaagde] heeft geaccepteerd dat ook nachtelijke leveringen plaatsvonden blijkt dat de relatie tussen [gedaagde] en [eiseres] was gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Dit brengt mee dat [gedaagde] leveranties van (dagverse) visproducten diende te controleren en tijdig tegen omissies ten aanzien hiervan of ten aanzien van ontvangen facturen diende te protesteren. Gelet hierop is het protest door [gedaagde] bij brief van 18 januari 2010 tegen de facturen over de periode van 25 oktober 2008 tot en met 29 juni 2009 te laat. Bovendien heeft [gedaagde] zijn betwisting dat hij de gefactureerde goederen heeft besteld en ontvangen onvoldoende gemotiveerd, zodat deze wordt gepasseerd en hij de bedragen van de onder 2.1. genoemde facturen, in totaal € 15.008,01, verschuldigd is.
2.4. Gelet op hetgeen hierboven en in het vonnis d.d. 14 december 2011 onder 3.3. is overwogen, zal ten aanzien van de levering van visproducten in totaal een bedrag van
(€ 10.817,89 + € 15.008,01 =) € 25.825,90 worden toegewezen.
2.5. De door [eiseres] gevorderde contractuele rente ad 1% per maand zal als onvoldoende gemotiveerd betwist worden toegewezen. Ook de door [eiseres] gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen, nu [gedaagde] de verschuldigdheid daarvan op grond van de tussen hen gesloten overeenkomst(en) niet heeft betwist en geen termen aanwezig zijn om (ambtshalve) tot matiging van de gevorderde vergoeding over te gaan.
2.6. [eiseres] heeft vergoeding van legeskosten gevorderd. Deze kosten zijn niet aan te merken als buitengerechtelijke incassokosten, maar vallen onder proceskosten als kosten waarvoor het liquidatietarief een vergoeding pleegt in te houden.
2.7. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 84,89
- griffierecht € 1.181,00
- salaris advocaat € 1.447,50 (2,5 punten × tarief € 579,00)
Totaal € 2.713,39
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 34.393,68 (vierendertigduizenddriehonderddrieënnegentig euro en achtenzestig eurocent), vermeerderd met de contractuele rente van 1% per maand over het bedrag van € 25.825,90 met ingang van 16 september 2010 tot de dag van volledige betaling,
3.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 2.713,39,
3.3. veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en [gedaagde] niet binnen 2 dagen na betekening aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat,
3.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Gaertman en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2012.?