ECLI:NL:RBDOR:2012:BW0719

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
29 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
285827 CV EXPL 11-7446 vonnis
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.M. Lecluse-de Bruijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurder en uitstalling in winkelcentrum: geschil over kooi met papegaai

In deze zaak gaat het om een geschil tussen de huurder van een winkel in het Makado-Center te Alblasserdam en de verhuurder, ING Winkels Bewaarmaatschappij B.V. De huurder heeft sinds 2003 een kooi met een papegaai in de openbare ruimte van het winkelcentrum geplaatst. Na een renovatie van het winkelcentrum hebben partijen een nieuwe huurovereenkomst gesloten, waarin is bepaald dat uitstallingen in de openbare ruimte, buiten 1 meter van de gevel, zonder schriftelijke toestemming van de verhuurder niet zijn toegestaan. De verhuurder vordert de verwijdering van de kooi met papegaai, en de vraag is of deze kooi onder het begrip 'uitstalling' valt.

De kantonrechter oordeelt dat de kooi met papegaai inderdaad onder het begrip uitstalling valt, gezien het esthetische doel van de renovatie en het beleid dat is opgesteld om de uitstraling van het winkelcentrum te verbeteren. De huurder had redelijkerwijs moeten begrijpen dat het beleid niet alleen van toepassing was op commerciële uitstallingen, maar ook op andere voorwerpen die in de openbare ruimte zijn geplaatst. De kantonrechter wijst erop dat de huurder niet heeft aangetoond dat er een uitzondering op het uitstallingsbeleid voor de kooi met papegaai is afgesproken.

De vordering van de verhuurder tot verwijdering van de kooi wordt toegewezen. De kantonrechter legt een dwangsom op van € 500,-- per dag dat de huurder niet voldoet aan de verwijderingsplicht, met een maximum van € 10.000,--. Daarnaast wordt de huurder veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter matigt een boete die aan de huurder was opgelegd tot nihil, omdat er een principieel verschil van mening was over de uitleg van het begrip uitstalling. Dit vonnis is uitgesproken door mr. S.M. Lecluse-de Bruijn op 29 maart 2012.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Dordrecht
kenmerk: 285827 CV EXPL 11-7446
vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 29 maart 2012
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ING Winkels Bewaarmaatschappij B.V.,
woonplaats kiezende te [plaatsnaam],
eiseres,
gemachtigde mr. E.E.W. Danen,
tegen:
[naam],
wonende en zaakdoende te [adres],
gedaagde,
gemachtigde mr. J.L. van der Wal.
Partijen worden hierna aangeduid als ING respectievelijk [gedaagde].
Verdere verloop van de procedure
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
1. het tussenvonnis van 12 januari 2012, waarbij aan [gedaagde] bewijs is opgedragen;
2. de fax van mr. J.L. van der Wal, ter griffie ingekomen op 20 maart 2012, waarin te kennen wordt gegeven dat [gedaagde] afziet van het doen horen van getuigen en waarin wordt verzocht eindvonnis te wijzen;
3. de fax van mr. E.E.W. Danen, ter griffie ingekomen op 20 maart 2012, waarin namens ING wordt verzocht vonnis te wijzen.
Verdere beoordeling van het geschil
Bij tussenvonnis van 12 januari 2012 (hierna: het tussenvonnis) is aan [gedaagde] opgedragen feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit blijkt dat ING heeft ingestemd met een uitzondering op het uitstallingsbeleid voor wat betreft de kooi met papegaai van [gedaagde]
Onder rechtsoverweging 7 van het tussenvonnis is reeds overwogen dat de papegaai met kooi in beginsel onder het begrip uitstalling van artikel 9.6 van de huurovereenkomst en artikel 2 van het huishoudelijk reglement valt. Bij fax heeft [gedaagde] laten weten af te zien van het doen horen van getuigen. Nu [gedaagde] geen bewijs heeft geleverd van het aan hem opgedragen bewijs is de door [gedaagde] gestelde uitzondering op het uitstallingsbeleid voor wat betreft de kooi met papegaai niet komen vast te staan, zodat de vordering van ING kan worden toegewezen, behoudens het navolgende.
De gevorderde dwangsom wordt gemaximeerd op een maximum bedrag van
€ 10.000,--.
In artikel 34 van de op de huurovereenkomst toepasselijke algemene bepalingen is een boetebepaling opgenomen voor het geval [gedaagde] zich niet houdt aan de overeengekomen voorschriften. ING heeft [gedaagde] dienaangaande behoorlijk in gebreke gesteld. [gedaagde] heeft evenwel afwijzing dan wel matiging van de boete verzocht nu sprake is van een principieel verschil van mening over de uitleg van het begrip uitstalling in de huurovereenkomst en het huishoudelijk reglement en de oplopende boete in dit geval niet meer het doel heeft van een financiële prikkel tot nakoming van de verplichting tot verwijdering van de kooi met papegaai. De kantonrechter ziet aanleiding om gelet op deze omstandigheden de boete te matigen tot nihil. Dit deel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.
Beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de papegaai alsmede haar kooi uit het Makado-Center te verwijderen en verwijderd te houden op straffe van een dwangsom van € 500,-- voor elke dag of dagdeel dat [gedaagde] hieraan niet voldoet, met een maximum van € 10.000,--;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van ING bepaald op:
aan explootkosten € 76,31
aan griffierecht € 106,00
aan salaris gemachtigde € 200,00
totale kosten € 382,31;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Lecluse-de Bruijn, kantonrechter, en bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 maart 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.