ECLI:NL:RBDOR:2012:BW2311
Rechtbank Dordrecht
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van klaagschrift inzake inbeslagname geldbedrag
In deze zaak heeft de rechtbank Dordrecht op 11 april 2012 uitspraak gedaan over een klaagschrift dat door mr. S.A.S. Jansen was ingediend namens klaagster, die zich verzet tegen de inbeslagname van een geldbedrag op 1 december 2011. Het klaagschrift was ingediend per fax, maar voldeed niet aan de vereisten zoals gesteld in het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift niet op de juiste wijze was ingediend, omdat er geen schriftelijke volmacht was gegeven aan een medewerker van de griffie, zoals vereist in artikel 450, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Dit vormverzuim leidt tot niet-ontvankelijkheid van het klaagschrift.
De rechtbank overweegt verder dat het indienen van een klaagschrift na twee maanden sinds een eerdere beschikking over hetzelfde onderwerp, neerkomt op een intern beroep tegen die eerdere beschikking. De rechtbank had eerder op 25 januari 2012 al beslist over het geldbedrag en de argumenten die door de raadsman werden aangevoerd waren niet nieuw. De rechtbank concludeert dat het inhoudelijk behandelen van het klaagschrift in strijd zou zijn met het gesloten systeem van rechtsmiddelen in het Wetboek van Strafvordering.
Daarom verklaart de rechtbank klaagster niet-ontvankelijk in haar klaagschrift, waarmee de inbeslagname van het geldbedrag gehandhaafd blijft. De beslissing is openbaar uitgesproken in de enkelvoudige raadkamer.