vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
zaaknummer / rolnummer: 89173 / HA ZA 10-2772
[Eiser]
wonende te Dordrecht,
eiser,
advocaat: mr. A.F. Ammerlaan,
1. [Gedaagde 1]
wonende te Papendrecht,
gedaagde,
advocaat: mr. A. Apistola,
2. [Gedaagde 2]
wonende te Alblasserdam,
gedaagde, niet verschenen.
Partijen zullen hierna [eiser], [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 30 mei 2012 en de daarin genoemde stukken;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 31 augustus 2011;
- de producties aan de zijde van [eiser];
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 2 februari 2012;
- de akte aan de zijde van [gedaagde 1];
- de conclusie na getuigenverhoor aan de zijde van [eiser];
- de conclusie na getuigenverhoor aan de zijde van [gedaagde 1].
2. De verdere beoordeling
2.1. Bij vonnis van 4 mei 2011 is overwogen dat [gedaagde 1] slechts dan aansprakelijk is indien komt vast te staan dat “Double D Racing”, ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst met betrekking tot de Subaru, een vennootschap onder firma was en [gedaagde 1] daarvan vennoot was, dan wel dat [gedaagde 1] partij bij de koopovereenkomst was en voor eigen rekening en risico handelde. [eiser] is in dit verband bewijs opgedragen.
2.2. [eiser] heeft daartoe een foto overgelegd waarop de voorgevel van het pand van “Double D Racing” staat afgebeeld. Te zien is dat op het raam naast de voordeur - goed leesbaar - drie voornamen staan vermeld met achter elke naam een telefoonnummer. Dit zijn dezelfde namen als op de website van “Double D Racing” staan vermeld, waarvan één van de namen [gedaagde 1] betreft. [eiser] heeft onweersproken gesteld dat de andere twee voornamen van respectievelijk [gedaagde 2] en [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) zijn. Als onbetwist staat vast dat [betrokkene 1] eigenaar is van “Extreme Imports”, wat naar de rechtbank begrijpt een autobedrijf is. Verder heeft [eiser] een flyer van “Double D Racing” overgelegd waarop onder meer de tekst “GRAND OPENING” staat geschreven en het logo en de naam van “R-Performance” staan afgebeeld alsook het logo en de naam van “Extreme Imports”. Voorts heeft [eiser] een inzage-uittreksel van de Kamer van Koophandel overgelegd waarin onder meer staat vermeld dat [gedaagde 1] eigenaar is van “R-Performance” en dat “R-Performance” als activiteit “Detailhandel in auto-onderdelen en -accessoires” heeft. Ten slotte heeft hij een e-mail overgelegd die [gedaagde 1] op 6 januari 2009 aan hem heeft gestuurd, waarin onder meer het volgende staat vermeld:
“(…)
Beste [eiser],
Hier even een mailtje over de dingen die veranderen gaan, er zijn een hoop dingen misgelopen in 2008 en heb erg veel spijt dat ik er ooit aan begonnen ben!!!”.
(…)
Met vriendelijke Groeten,
[gedaagde 1],
voorheen van R-performance / Double D Racing.
(…)”.
2.3. Naast de overgelegde stukken, heeft [eiser] ook een getuigenverklaring afgelegd. Hij heeft onder meer verklaard dat er op internet een filmpje van “Double D Racing” staat, waarin de voornoemde flyer is te zien, alsook het interieur van “Double D Racing” waarin posters van “R-Performance” hangen. Verder heeft [eiser] verklaard dat hij bij “Double D Racing” heeft gezien dat er een rek met gereedschappen en een kast met auto-onderdelen stonden die afkomstig waren van “R-Performance”. Hij heeft ook gezien dat op twee internetfora werd gesproken over een fusie tussen “R-Performance” en “Extreme Imports”. Die bedrijven zouden samengaan in een nieuw bedrijf, genaamd “Double D Racing”, dat ze met drie man sterk zouden gaan “runnen”.
2.4. Voorts heeft [eiser] [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]) en [betrokkene 3] (hierna: [betrokkene 3]) als getuigen opgeroepen. [betrokkene 2] heeft verklaard dat hij [gedaagde 1] bij “Double D Racing” heeft gezien op de dag dat [eiser] de Subaru wegbracht. [betrokkene 3] heeft verklaard dat hij drie à vier keer met [eiser] bij “Double D Racing” is geweest om te kijken of de beloofde onderdelen er al waren. [eiser] sprak dan met [gedaagde 1] of met [gedaagde 2], die meestal beiden aanwezig waren, doch [gedaagde 1] het meest. De keren dat [betrokkene 3] [gedaagde 1] zag, was [gedaagde 1] aan auto’s aan het sleutelen of hielp hij klanten. Verder heeft [betrokkene 3] verklaard dat hij heeft gezien dat de hiervoor genoemde flyer op een groot zeil bij “Double D Racing” was afgebeeld. Voorts heeft hij bij “Double D Racing” een gereedschapskast gezien die hij eerst bij “R-Performance” had zien staan.
2.5. [gedaagde 1] betwist dat uit de hier genoemde stukken en verklaringen blijkt dat “Double D Racing” ten tijde van het sluiten een vennootschap onder firma was en dat hij daarvan vennoot was. Zo is op de internetfora de naam van [gedaagde 1] niet genoemd, dateert de e-mail van 6 januari 2009 (genoemd in r.o. 2.2) van na het sluiten van de koopovereenkomst en is [betrokkene 3] ook pas na het sluiten van de koopovereenkomst bij “Double D Racing” geweest, zodat dit niets zegt over de hoedanigheid van “Double D Racing” of van [gedaagde 1] ten tijde van het sluiten van de overeenkomst. Hij persisteert aldus bij zijn standpunt dat hij “in welk opzicht dan ook niets van doen heeft met Double D Racing”. Voorts betwist hij partij bij de koopovereenkomst te zijn geweest en voor eigen rekening en risico te hebben gehandeld.
2.6. Kennelijk is “Double D Racing” niet in het register van de Kamer van Koophandel geregistreerd, zodat daaruit niet blijkt of “Double D Racing” een vennootschap onder firma is. Ingevolge artikel 22 van het Wetboek van Koophandel (hierna: WvK) is de vennootschap onder firma een maatschap tot de uitoefening van een bedrijf onder gemeenschappelijke naam. Voor de totstandkoming van een vennootschap onder firma is geen ander constitutief vereiste dan een overeenkomst tussen de vennoten. Op grond van het bepaalde in artikel 22 WvK dient die overeenkomst te worden vastgelegd bij authentieke of onderhandse akte, maar kan het ontbreken van een dergelijke akte niet aan derden worden tegengeworpen. In dit geval is van een akte niet gebleken. Indien evenwel sprake is van gedragingen die bij [eiser] de gerechtvaardigde indruk hebben gewekt dat hij ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst met een vennootschap onder firma van doen had waarvan [gedaagde 1] één van de vennoten was, kan hij [gedaagde 1], op grond van die gewekte schijn, als hoofdelijk aansprakelijke vennoot aanspreken.
2.7. Overwogen wordt dat de in r.o. 2.2 t/m 2.4 genoemde omstandigheden, niet althans onvoldoende zijn weersproken, zodat wordt uitgegaan van de juistheid daarvan. Voorts is niet in geschil dat [gedaagde 1] met enige regelmaat - naar eigen zeggen een aantal keer in de maand - bij “Double D Racing” aanwezig was en dat [eiser], ook voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst, hem daar heeft gezien. Het staat verder vast dat [eiser] de Subaru aan “Double D Racing” heeft verkocht waarvoor [gedaagde 1] namens “Double D Racing” een tegoedbon heeft opgesteld en ondertekend. [eiser] heeft gesteld dat hij over de beloofde onderdelen met zowel [gedaagde 2] als [gedaagde 1] contact heeft gehad. [gedaagde 1] heeft in dit verband verklaard altijd voor [eiser] telefonisch bereikbaar te zijn geweest, zij het dat hij hem ter zake van de onderdelen naar [gedaagde 2] zou hebben verwezen.
2.8. Bij [eiser] is derhalve de indruk gewekt dat hij ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst met een vennootschap onder firma van doen had waarvan [gedaagde 1] één van de vennoten was. Gelet op de bovengenoemde omstandigheden, tezamen en in onderling verband bezien, mocht [eiser] ook gerechtvaardigd op die indruk vertrouwen. In dit verband weegt zwaar mee dat [gedaagde 1] de tegoedbon namens “Double D Racing” heeft ondertekend en dat zijn naam en telefoonnummer op de voorgevel van “Double D Racing” stonden, tezamen met de namen en telefoonnummers van [gedaagde 2] en [betrokkene 1], welke namen [eiser] ook als zodanig heeft herkend. Dat een aantal van de bovenstaande omstandigheden zich pas heeft voorgedaan of pas kenbaar is geworden na het sluiten van de koopovereenkomst, doet aan dit oordeel niet af.
2.9. Uit het voorgaande volgt dat [eiser] is geslaagd in het bewijs van zijn stelling dat “Double D Racing”, ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst met betrekking tot de Subaru, een vennootschap onder firma was en [gedaagde 1] daarvan vennoot was. Zoals volgt uit de overwegingen in het tussenvonnis van 4 mei 2011 (zie in dat vonnis r.o. 4.14), zal in dit geval de vordering tot hoofdelijke veroordeling van [gedaagde 1] tot betaling van vervangende schadevergoeding van € 6.500,00 worden toegewezen. [eiser] heeft voorts een bedrag van € 725,67 aan rente gevorderd, berekend tot 15 september 2010. Het bedrag aan berekende rente bedraagt tezamen met de hoofdsom (€ 6.500,00 + € 725,67 =) € 7.225,67. Verder is rente over de hoofdsom gevorderd vanaf 15 september 2010. De rentevordering, alsook de vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten, zullen overeenkomstig de overwegingen in het voornoemde tussenvonnis worden toegewezen.
2.10. Nu [gedaagde 1] in het ongelijk is gesteld en tegen [gedaagde 2] is verstek verleend, zullen zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Deze kosten worden aan de zijde van [eiser] begroot op een bedrag van € 1.762,58 (€ 418,58 aan verschotten (€ 104,58 aan dagvaardingskosten en € 314 aan griffierecht) en € 1.344,00 aan salaris advocaat (3,5 punten x tarief I ad € 384,00 per punt)). De vordering zal - zoals gevorderd - hoofdelijk worden toegewezen, met dien verstande dat de kosten aan salaris advocaat met betrekking tot het getuigenverhoor en de conclusie na het getuigenverhoor (tezamen 1,5 punten van het liquidatietarief), voor rekening van [gedaagde 1] komen. Dit resulteert erin dat [gedaagde 1] wordt veroordeeld tot een bedrag van (1,5 punten x tarief I ad € 384,00 per punt =) € 576,00 en dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] tezamen hoofdelijk worden veroordeeld tot een bedrag van (€ 1.762,58 - € 576,00 =) € 1.186,58. Voor het getuigenverhoor aan de zijde van [eiser] waarbij geen getuigen zijn verschenen, worden geen punten toegekend. De kosten daarvan blijven in zoverre voor rekening van [eiser].
2.11. De hoofdelijk gevorderde nakosten zullen eveneens worden toegewezen. De na de uitspraak nog vallende kosten worden voor wat betreft het salaris voor de advocaat forfaitair begroot op € 131,00 zonder betekening en verhoogd met € 68,00 in geval van betekening. Kosten van betekening zijn slechts verschuldigd indien betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis is voldaan.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk tot betaling van € 7.225,67 aan [eiser], te vermeerderen met wettelijke rente over het bedrag van € 6.500,00 vanaf 15 september 2010;
3.2. veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] tot een bedrag van € 1.186,58 hoofdelijk in de kosten van de procedure zoals die zijn begroot aan de zijde van [eiser], en veroordeelt [gedaagde 1] tot een bedrag van € 576,00 in de kosten van de procedure zoals die zijn begroot aan de zijde van [eiser];
3.3. veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk in de kosten die na dit vonnis zullen ontstaan, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis is voldaan, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
3.4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M.M. Smilde-Schölvinck en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2012.?