4.2.2. Bij de berekening van de draagkracht van de man wordt rekening gehouden met de volgende feiten en omstandigheden:
- het inkomen van de man bedraagt € 3.378,48 bruto per maand. Daarnaast ontvangt de man een toeslag bijdrage levensloop van € 16,89 bruto per maand.
Het inkomen van de man dient te worden vermeerderd met de vakantietoeslag.
In de door de man overgelegde draagkrachtberekening is ook een bedrag van
€ 1.824,-- op jaarbasis opgenomen als ‘belaste gratificaties, tantièmes, eindejaarsuitkering’. Met dit bedrag wordt rekening gehouden.
Op het inkomen van de man wordt maandelijks € 4,22 aan premie AP ingehouden en € 322,63 aan premie ONP.
Op de salarisstroken van de man staan ten slotte onbelaste vergoedingen voor reiskosten woon-/werkverkeer en dienstreizen vermeld. Er wordt van uitgegaan dat het hier om vergoedingen voor werkelijk gemaakte kosten gaat en de hiermee gemoeide bedragen worden niet bij het inkomen van de man opgeteld;
- de door de werkgever vergoede inkomensafhankelijke bijdrage ZVW wordt berekend op € 2.974,-- op jaarbasis;
- de man heeft een bedrag van € 671,-- als eigenwoningforfait opgevoerd en de hoogte van dit bedrag is door de vrouw niet betwist. Ook wordt, er van uitgaand dat de man en zijn huidige echtgenote de woonlasten met elkaar delen, het fiscale voordeel over de helft van de totale verschuldigde hypotheekrente aan de man toegerekend;
- de inkomensheffing box 1 wordt berekend op € 14.030,--
- de heffingskorting bedraagt € 3.624,-- (algemene heffingskorting en arbeidskorting);
- de bijstandsnorm voor een alleenstaande wordt toegepast, nu de huidige echtgenote van de man in staat wordt geacht in haar eigen levensonderhoud te voorzien en het aandeel van de man in de kosten van zijn stiefzoon [zoon van zijn echtgenote] en zijn zoontje [zoontje nieuwe huwelijk] hieronder -zoals partijen dat ook hebben gedaan- als afzonderlijke last zal worden meegenomen;
- de door de man en zijn huidige echtgenote verschuldigde hypotheekrente bedraagt in totaal € 1.349,-- per maand. Aan de zijde van de man, er van uitgaand dat de man en zijn echtgenote de woonlasten met elkaar delen, rekening gehouden met de helft van dit bedrag (€ 674,50 per maand). Ook wordt rekening gehouden met de helft van de inleg op de Rabo Opbouw Spaarrekening van 76,56 per maand en met de helft van het forfaitaire bedrag aan vaste eigenaarslasten van € 95,-- per maand;
- de door de man verschuldigde premie zorgverzekering bedraagt € 125,16 per maand. Ook wordt rekening gehouden met het verplichte eigen risico, dat omgerekend per maand € 14,-- bedraagt. Op het totale bedrag wordt het in de bijstandsnorm begrepen nominale deel van de premie ZVW van € 49,-- per maand in mindering gebracht;
- op een op naam van de echtgenote van de man bij Ros Kredietservice B.V. afgesloten consumptief krediet dient € 50,-- per maand aan rente en aflossing te worden betaald. Tijdens de mondelinge behandeling is namens de man verklaard dat dit krediet destijds is afgesloten met het oog op de aanschaf van een auto. Dit komt niet onredelijk voor en er zal aan de zijde van de man rekening worden gehouden met de helft van de rente en aflossing (€ 25,-- per maand);
- tijdens de mondelinge behandeling is namens de vrouw ingestemd met de door de man opgevoerde verwervingskosten (het niet door de werkgever vergoede deel van de reiskosten woon-/werkverkeer) van € 38,55 per maand;
- de man heeft onweersproken gesteld dat aan zijn zijde sprake is van een netto besteedbaar gezinsinkomen van € 3.885,--. Bij een dergelijk netto besteedbaar gezinsinkomen bedraagt het eigen aandeel van ouders in de kosten van twee kinderen van de leeftijd van [zoon van zijn echtgenote] en [zoontje nieuwe huwelijk] (10 en 2 jaar) volgens de ‘Tabel kosten kinderen’ € 905,-- per maand. Uit de aan deze tabel ten grondslag liggende ‘puntentabel’ komt naar voren dat [zoon van zijn echtgenote] een ‘4-punten kind’ is en [zoontje nieuwe huwelijk] een
‘6-punten kind’. Op basis daarvan kan er van worden uitgegaan dat van het totale genoemde bedrag van € 905,-- een deel van € 362,-- per maand betrekking heeft op [zoon van zijn echtgenote] en een deel van € 543,-- per maand op [zoontje nieuwe huwelijk]. Deze bedragen dienen verhoogd te worden met de netto kosten van buitenschoolse opvang en kinderopvang. De netto kosten van de buitenschoolse opvang van [zoon van zijn echtgenote] bedragen € 64,75 per maand (tegenover de maandelijkse kosten van € 234,75 staat een bedrag aan kinderopvangtoeslag van 170,-- per maand) en de netto kosten van de kinderopvang van [zoontje nieuwe huwelijk] bedragen € 315,-- per maand (de kosten van de kinderopvang bedragen
€ 810,-- per maand en daartegenover staat een kinderopvangtoeslag van € 495,10 per maand).
Het bovenstaande houdt in dat de totale kosten van [zoon van zijn echtgenote] € 427,-- per maand bedragen ( € 362,-- plus afgerond € 65,--) en de totale kosten van [zoontje nieuwe huwelijk] € 858,-- per maand (€ 543,-- plus 315,--).
Met betrekking tot [zoon van zijn echtgenote] geldt dat zijn ouders (de echtgenote van de man en haar vroegere echtgenoot) een co-ouderschapsregeling zijn overeengekomen, die inhoudt dat [zoon van zijn echtgenote] de helft van de tijd bij zijn moeder (dat wil zeggen in het gezin van de man en zijn echtgenote) woont en de andere helft in het gezin van zijn vader. De vader van [zoon van zijn echtgenote] stort daarbij maandelijks een bedrag van € 178,74 op een speciaal voor [zoon van zijn echtgenote] geopende kinderrekening. Een en ander betekent dat de resterende kosten van [zoon van zijn echtgenote] nog afgerond € 248,-- per maand bedragen ( € 427,-- min € 178,74). Nu [zoon van zijn echtgenote] de helft van de tijd bij de man en zijn echtgenote woont, wordt aan hun zijde met de helft van dit bedrag van € 248,-- per maand rekening gehouden (dat wil zeggen
€ 124,-- per maand). Gelet op het feit dat de man en zijn echtgenote ieder een eigen inkomen hebben wordt ervan uitgegaan dat de man en zijn echtgenote de kosten van [zoon van zijn echtgenote] met elkaar delen. Voor rekening van de man komt dan een bedrag van € 62,-- per maand.
Met betrekking tot [zoontje nieuwe huwelijk] geldt dat er van wordt uitgegaan dat de man en zijn echtgenote de kosten van [zoontje nieuwe huwelijk] met elkaar delen. Dat betekent dat aan de zijde van de man rekening wordt gehouden met de helft van € 858,--, dat wil zeggen met een bedrag van € 429,-- per maand.