ECLI:NL:RBDOR:2012:BX1333

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
4 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
97990 / FA RK 12-7774
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing adoptieverzoek van minderjarige geboren in Thailand

In deze zaak hebben verzoekers, een echtpaar, een verzoekschrift ingediend tot adoptie van een minderjarige, geboren in Thailand. De minderjarige, die op het moment van de aanvraag vijf jaar oud was, werd aan verzoekers toevertrouwd met als doel de adoptie. De rechtbank heeft onderzocht of voldaan is aan de voorwaarden voor adoptie volgens de artikelen 227 en 228 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, alsook aan de eisen van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka). De rechtbank concludeert dat aan alle vereisten is voldaan. De verzoekers hebben in 2004 hun adoptiewens kenbaar gemaakt bij de minister van Justitie en hebben de benodigde toestemming verkregen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie in het belang van het kind is, aangezien de biologische ouders geen gezag meer over het kind uitoefenen en er geen contact meer is met hen. De rechtbank heeft ook de toepasselijkheid van het Haags Adoptieverdrag 1993 beoordeeld en vastgesteld dat dit van toepassing is, aangezien het verdrag in beide landen in werking is getreden. De rechtbank heeft het verzoek tot adoptie toegewezen en ook het verzoek om de voornaam van de minderjarige te wijzigen, conform de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek. De uitspraak is gedaan op 4 juli 2012 door de enkelvoudige kamer van de Rechtbank Dordrecht.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummers: 97990 / FA RK 12-7774
beschikking van de enkelvoudige kamer van 4 juli 2012
in de zaak van
[vader],
en
[moeder],
beiden wonende te [adres verzoekers],
advocaat mr. M. Koomen, kantoorhoudende te Alkmaar,
verzoekers.
1. Het procesverloop
1.1. De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
- het verzoekschrift van verzoekers, met bijlagen, ingekomen ter griffie op
3 mei 2012;
- het faxbericht van mr. S. Singh (kantoorgenote van mr. M. Koomen), met
bijlagen, ingekomen ter griffie op 21 juni 2012.
1.2. Verzoekers hebben aan de rechtbank bericht dat zij geen prijs stellen op het bijwonen van een mondelinge behandeling ter terechtzitting.
1.3. De zaak zal op de stukken worden afgedaan.
2. De vaststaande feiten
Op de datum van de indiening van het verzoekschrift is uit de overgelegde stukken het navolgende gebleken.
2.1. Verzoekers zijn op [huwelijksdatum] met elkaar gehuwd.
2.2. Verzoekers hebben in het vierde kwartaal van het jaar 2004 het verzoek ingediend om een beginseltoestemming bij de minister van Justitie te verkrijgen, zoals blijkt uit het nummer B.K.A. 20044/0249 (2004 staat voor het jaar 2004 en 4 staat voor het vierde kwartaal).
2.3. De Minister van Justitie heeft aan verzoekers toestemming verleend voor het opnemen van een buitenlands kind ter adoptie. De toestemming is op 22 september 2006 verleend en op 5 augustus 2009 verlengd.
2.4. Op [geboortedatum minderjarige] is uit [biologische moeder] (de moeder) geboren het minderjarige kind, genaamd [oorspronkelijke naam minderjarige]. De vader is [naam vader].
2.5. Aan verzoekers is blijkens het “Memorandum of Agreement” van 23 maart 2011 de minderjarige toevertrouwd in verband met de voorgenomen adoptie.
2.6. De minderjarige wordt – blijkens het overgelegde uittreksel uit de basisadministratie persoonsgegeven van de gemeente Dordrecht – sinds 29 april 2011 door verzoekers samen verzorgd en opgevoed aan het hiervoor vermelde adres.
3. Het verzoek
3.1. Het verzoekschrift strekt tot uit te spreken de adoptie door verzoekers van [oorspronkelijke naam minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] te [plaats in Thailand] als zoon van [biologische moeder] en [naam vader].
3.2. Voorts hebben verzoekers verzocht te gelasten dat de voornaam [voornaam] aan de huidige voornaam van de minderjarige zal worden toegevoegd en te verstaan dat de minderjarige de geslachtnaam van verzoeker zal dragen zodat de volledige namen van de minderjarige zullen luiden: [volledige naam minderjarige].
4. De beoordeling
4.1. Bevoegdheid
4.1.1. Op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht omdat de verzoekers woonplaats in Nederland hebben.
4.2. Toepasselijk recht
Haags Adoptieverdrag 1993
4.2.1. Allereerst dient de toepasselijkheid van het Haags Adoptieverdrag 1993 (hierna: het
Verdrag) te worden beoordeeld. Voor toepasselijkheid van het Verdrag is vereist dat op het tijdstip van de indiening van het verzoek door de aspirant-adoptiefouders het Verdrag in beide staten in werking is getreden (artikel 41 van het Verdrag). Wat betreft de adoptieprocedure in Nederland volgt uit artikel 14 van het Verdrag dat deze begint op het tijdstip van de indiening van het verzoek om een beginseltoestemming bij de minister van Justitie te verkrijgen (het zogenaamde BKA-nummer). Uit de stukken blijkt dat verzoekers in het vierde kwartaal van het jaar 2004 hun adoptiewens bij de minister van Justitie kenbaar hebben gemaakt.
In Thailand is het Verdrag op 1 augustus 2004 in werking getreden en in Nederland is het Verdrag op 1 oktober 1998 in werking getreden. Uit het voorgaande volgt dat het Verdrag van toepassing is.
4.2.2. In artikel 2 van het Verdrag is geregeld dat het Verdrag van toepassing is wanneer
een kind dat zijn gewone verblijfplaats heeft in een verdragsluitende staat naar een andere verdragsluitende staat is overgebracht met het oog op een adoptie in de staat van opvang.
Op grond van artikel 17 van het Verdrag moeten zowel de Centrale Autoriteit van de staat van herkomst als de Centrale Autoriteit van de staat van opvang de voorgestelde adoptie goedkeuren. Het betreft hier de afstemming tussen de Centrale Autoriteiten van beide bij de adoptie betrokken staten met betrekking tot de wenselijkheid van de adoptie. De afstemming houdt onder meer in dat voordat in de staat van herkomst wordt beslist of de adoptie doorgang zal vinden, wordt geverifieerd of het kind in de staat van opvang zal worden toegelaten en er zal mogen verblijven.
Uit de stukken blijkt dat:
- de verzoekers met de plaatsing van het kind akkoord zijn gegaan;
- de Thaise autoriteiten met de plaatsing hebben ingestemd;
- alle betrokken autoriteiten hebben ingestemd dat de adoptie voortgang vindt;
- de verzoekers aan de vereisten voor adoptie voldoen en geschikt zijn; en
- het kind in aanmerking komt voor verblijf in Nederland.
4.2.3. Gelet op de overgelegde stukken is voldaan aan de vereisten die in het Verdrag zijn gesteld.
Voorts dient te worden onderzocht of voldaan is aan de vereisten die volgens het Nederlands recht aan de adoptie worden gesteld.
4.2.4. Op 1 januari 2012 is de Vaststellings- en Invoeringswet Boek 10 Burgerlijk Wetboek
in werking getreden (hierna: Boek 10 BW). In titel 6 (de artikelen 103 tot en met 112 Boek 10 BW) is de adoptie geregeld. Het overgangsrecht (artikel 112 Boek 10 BW) luidt dat titel 6 van toepassing is op verzoeken tot adoptie die vanaf 1 januari 2004 in Nederland zijn ingediend. Het op dit verzoek toe te passen recht zal worden gebaseerd op Boek 10 BW.
4.2.5. Op grond van het artikel 105 lid 1 Boek 10 BW juncto artikelen 103 en 104
Boek 10 BW is op een in Nederland uit te spreken adoptie Nederlands recht van toepassing, behoudens lid 2. In lid 2 van het artikel is geregeld dat op de toestemming dan wel de raadpleging of voorlichting van de ouders van het kind het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit bezit, in dit geval het Thaise recht toepasselijk is.
Uit de overgelegde stukken is voldoende aannemelijk geworden dat het kind met toestemming van de Thaise autoriteiten aan verzoekers is toevertrouwd met als doel het kind ter adoptie af te staan. Voor het overige zal getoetst worden naar Nederlands recht (artikel 105 lid 1 Boek 10 BW).
4.3. Artikelen 227 en 228 Boek 1 BW
4.3.1. Aan de orde is de vraag of aan de voorwaarden voor adoptie van de artikelen 227 en 228 Boek 1 BW is voldaan. Uit de vaststaande feiten volgt dat aan de voorwaarden van artikel 227 leden 1 en 2 Boek 1 BW en artikel 228 lid 1 aanhef en sub a, b, c, e en f Boek 1 BW is voldaan. Hieronder zal nog nader beoordeeld worden in hoeverre voldaan is aan het vereiste van artikel 227 lid 3 Boek 1 BW, kort gezegd of de adoptie in het belang van het kind is. Voorts zal hieronder nog nader beoordeeld worden of is voldaan aan de voorwaarden van artikel 228 lid 1 aanhef en sub d Boek 1 BW, kort gezegd de tegenspraak van de ouders, en artikel 228 lid 1 aanhef en sub g Boek 1 BW, kort gezegd of de ouder niet of niet langer het gezag over het kind heeft.
4.3.2. Uit de overgelegde stukken is gebleken dat de adoptie in het belang van het kind is. Aan verzoekers is met toestemming van de betreffende Thaise autoriteiten het kind toevertrouwd vanwege de voorgenomen adoptie. De Minister van Justitie heeft toestemming verleend tot opneming van één buitenlands kind. Voorts is voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien dat het kind niets meer van zijn biologische ouders in hoedanigheid van ouders (dat wil zeggen de opvoeding, de verzorging, het uitoefenen van gezag) heeft te verwachten. Het vereiste dat de adoptie in het belang van het kind moet zijn is voldoende komen vast te staan (227 lid 3 Boek 1 BW).
4.3.3. Uit de stukken blijkt dat de biologische ouders het verzoek van verzoekers niet tegenspreken. Het kind is in mei 2007 achtergelaten bij een conciërge in Thailand. Sindsdien is er geen contact meer (mogelijk) geweest met de biologische moeder van het kind. Het kind is door de politie op 28 december 2008 naar het “Phyathai Babies’ Home” gebracht. Er zijn verscheidene pogingen ondernomen om de biologische moeder te traceren maar zonder resultaat. Er is contact geweest met de familie van de biologische moeder maar haar familie verklaarde de zorgtaken van het kind niet voor hun rekening te kunnen nemen. Er is contact geweest met de biologische vader van het kind. Hij heeft verklaard de zorgtaken voor het kind niet voor zijn rekening te kunnen nemen. Hij heeft het kind afgestaan aan het “Department of Social Development en Welfare”. Op 2 oktober 209 heeft de biologische vader een afstandsverklaring ondertekend. De familie van de biologische vader heeft verklaard de zorgtaken van het kind niet voor hun rekening te kunnen nemen.
4.3.4. Het kind is met toestemming van de betreffende Thaise autoriteiten aan verzoekers toevertrouwd. Verzoekers hebben daarmee een vorm van gezag over de minderjarige gekregen, waarbij zij de verantwoordelijkheid voor de verzorging en de bescherming van het kind op zich hebben genomen. Gelet op deze taken is sprake van een met gezag van verzoekers over het kind gelijk te stellen rechtsfiguur. Op grond hiervan is voldaan aan het vereiste van artikel 228 lid 1 aanhef en sub g Boek1 BW dat de biologische ouders niet of niet langer het gezag over het kind hebben.
4.3.5. Met het vorenstaande is aan de artikelen 227 en 228 van Boek 1 Burgerlijk Wetboek voldaan.
4.4. Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (hierna: Wobka)
4.4.1. Voorts komt aan de orde vraag, nu in deze zaak adoptie wordt verzocht van een buitenlands kind, of is voldaan aan de voorwaarden van de Wobka. Aan het vereiste van een beginseltoestemming is voldaan, gelet op het vorenstaande.
4.5. Het verzoek tot adoptie van de minderjarige naar Nederlands recht zal worden toegewezen, nu aan alle vereisten voor toewijzing van het verzoek is voldaan.
4.6. De geslachtsnaam en voornamen
4.6.1. In titel 2 van boek 10 BW (artikelen 18 tot en met 26) is de naam (de geslachtsnaam en de voornamen) geregeld. De Wet conflictenrecht namen is ingetrokken.
4.6.2. Op grond van artikel 5 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (juncto artikelen 105 en 106 Boek 10 BW) wordt het minderjarige kind dat in Nederland bij uitspraak is geadopteerd -met inachtneming van de gestelde voorwaarden van artikel 5 van de Rijkswet op het Nederlanderschap- Nederlander.
Op grond van artikel 20 boek 10 BW worden de geslachtsnaam en de voornamen van een persoon die de Nederlandse nationaliteit bezit, bepaald door het Nederlandse recht.
Ingevolge artikel 20 Boek 10 BW juncto artikel 5 lid 3 Boek 1 BW wordt aan de adoptanten de mogelijkheid van een naamskeuze gegeven.
Indien het kind door adoptie in familierechtelijke betrekking komt te staan tot beide adoptanten van verschillend geslacht, die met elkaar zijn gehuwd, heeft het kind de geslachtsnaam van de vader, tenzij de adoptanten ter gelegenheid van de adoptie gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam van de moeder zal hebben. Uit de overgelegde schriftelijke verklaring hebben verzoekers -ten overvloede- gezamenlijk bericht dat het kind de geslachtsnaam [geslachtsnaam vader] zal dragen.
Een beslissing hierover kan achterwege blijven, niettemin zal de rechtbank hieronder verstaan dat de minderjarige de geslachtsnaam [geslachtsnaam vader] zal behouden.
4.6.3. Het verzoek tot het gelasten dat de voornaam [voornaam] aan de huidige voornaam [oorspronkelijke voornaam] van het kind zal worden toegevoegd, zal worden toegewezen, gelet op het bepaalde in de artikelen 20 en 22 Boek 10 BW juncto artikel 4, lid 4 Boek 1 BW.
4.7. De geboortegegevens van de minderjarige
4.7.1. Bij de stukken bevindt zich een afschrift van de overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door de burgerlijke stand -de daartoe bevoegde instantie- opgemaakte akte van geboorte van voornoemde minderjarige. Hiervan is een fotokopie aan deze beschikking gehecht. De rechtbank zal, conform het bepaalde in artikel 25 lid 5 Boek 1 BW, de inschrijving van deze geboorteakte gelasten in het register van geboorten van de gemeente
’s-Gravenhage.
5. De beslissing
De rechtbank:
5.1. spreekt uit de adoptie van de minderjarige [oorspronkelijke naam minderjarige], geboren op
[geboortedatum minderjarige] te [plaats in Thailand] als zoon van [biologische moeder] en [biologische vader], door [vader] en [moeder], beiden wonende te [adres verzoekers];
5.2. gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
5.3. gelast de voornaamswijziging van de voormelde minderjarige in de voornamen
[volledige voornamen] en verstaat dat voormelde minderjarige de geslachtsnaam [geslachtsnaam vader] zal behouden;
5.4. gelast de inschrijving van de geboorteakte, welke in kopie aan deze beschikking is
gehecht, in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Eerdhuijzen, rechter tevens kinderrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van woensdag 4 juli 2012.