ECLI:NL:RBDOR:2012:BX4541

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
8 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
97051- hA ZA 12-2062
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.A.J.M. van Sprundel-Jansen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van eisers in vordering tot legitieme portie onder toepassing van de schuldsanering

In deze zaak vorderden eisers, [Eiser 1] en [Eiser 2], een bedrag van € 31.078,- van gedaagde, [Gedaagde], in verband met hun legitieme portie uit de nalatenschap van hun overleden vader, [betrokkene 1]. De rechtbank Dordrecht heeft op 8 augustus 2012 uitspraak gedaan in deze civiele procedure, waarbij de eisers niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun vordering. De rechtbank oordeelde dat de vordering van eisers onder de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) valt, aangezien deze vordering is ontstaan op het moment van overlijden van [betrokkene 1] op 20 maart 2006, en de WSNP op [Gedaagde] van toepassing was verklaard op 7 oktober 2008. De rechtbank stelde vast dat de eisers hun legitieme portie reeds bij brief van 29 juli 2008 hadden opgeëist, wat betekent dat de vordering bestond ten tijde van de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling. Hierdoor konden eisers hun vordering niet anders instellen dan door aanmelding ter verificatie, wat leidde tot hun niet-ontvankelijkheid. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van gedaagde toegewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M.A.J.M. van Sprundel-Jansen en is openbaar uitgesproken op 8 augustus 2012.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer: 97051 / HA ZA 12-2062
vonnis van 8 augustus 2012
in de zaak van
1. [Eiser 1],
wonende te Hilversum,
2. [Eiser 2],
wonende te Loosdrecht,
eisers,
advocaat: mr. K.G. van de Streek,
tegen
[Gedaagde]
wonende te Zwijndrecht,
gedaagde,
advocaat: mr. W.P. Groenendijk.
Partijen worden hieronder aangeduid als [Eiser 1], [Eiser 2] en [Gedaagde]. [Eiser 1] en [Eiser 2] zullen gezamenlijk worden aangeduid als [Eisers]
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 april 2012 en de daarin genoemde stukken;
- het proces-verbaal van comparitie d.d. 28 juni 2012 en de daarin genoemde stukken.
2. De vaststaande feiten
2.1 [Eisers] zijn beide kinderen van [betrokkene 1], overleden op 20
maart 2006 te Roosendaal. Op 31 januari 2006 heeft [betrokkene 1] een testament opgemaakt waaruit volgt dat [Gedaagde] met uitsluiting van [Eisers], tot enig erfgenaam is benoemd (productie 1 bij dagvaarding). Tevens heeft [betrokkene 1] legaten toegekend aan de zoon van [Gedaagde] , alsmede aan de twee kinderen van de vriendin van [Gedaagde]. [Gedaagde] is in het testament benoemd als executeur.
2.2 Met ingang van 7 oktober 2008 is de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen
(hierna te noemen: “WSNP”) op [Gedaagde] van toepassing verklaard. C.J. van der Linden (hierna te noemen: “Van der Linden”) is aangesteld als bewindvoerder.
2.3 Bij brief van 29 juli 2008 (productie 5 conclusie van antwoord) heeft de toenmalige
advocaat van [Eisers], mr. M.E. Bulterman (hierna te noemen: “Bulterman”) aan de toenmalige advocaat van [Gedaagde], mr. M.M.M. Heesman (hierna te noemen: “Heesman”) – voor zover van belang – medegedeeld:
“Inzake: De Kler vs De Kler/legitieme portie.
Met betrekking tot het onderhavige onderwerp verzoek ik u mij te willen berichten omtrent de uitkomst der berekening van het bedrag, hetwelk toekomt aan de beide kinderen van hun overleden vader en welk bedrag u hebt doen berekenen in opdracht van de kantonrechter.”
2.4 Bij brief van 16 oktober 2008 (productie 6 bij conclusie van antwoord) heeft
Bulterman aan Heesman - voor zover van belang - medegedeeld:
“Bij brief van 29 juli jl. heb ik u verzocht om mij mee te delen dat uw cliënt de legitieme portie althans de geldwaarde daarvan aan cliënte, mevrouw [Eiser 1], overmaakt c.q. heeft overgemaakt.
Ik zou het op prijs stellen van u te vernemen of u dat geldbedrag onder u heeft c.q. kunt bewerkstelligen dat dit bedrag wordt overgemaakt op haar rekeningnummer 336.951.485 ten name van [Eiser 1] in de gemeente Wijdemeren.”
2.5 Bij brief van 13 november 2008 (productie 3 bij dagvaarding) heeft [Eiser 1] het
volgende aan [Gedaagde] medegedeeld:
“Bij deze wil ik, [Eiser 1] beroep doen op mijn legitieme portie. Tevens wil ik de schriftelijke eindafrekening van de gehele nalatenschap plus papieren van de overlijdensverzekering en levensverzekering. Ik verwacht mijn legitieme portie en de papieren binnen 6 weken te ontvangen.”
[Eiser 2] heeft op diezelfde datum een brief met gelijke inhoud verzonden aan [Gedaagde].
2.6 Bij brief van 11 mei 2009 (productie 4 bij dagvaarding) heeft Van der Linden aan [Eisers] medegedeeld:
“Ik vestig uw aandacht op het feit dat betrokkene op 7 oktober 2008 werd toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Gelet op het bovenstaande deel ik u mede dat uitbetaling van de legitieme portie niet tot mijn mogelijkheden behoort.”
2.7 Met verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Zutphen hebben [Eisers] op 23 november 2011 conservatoir derdenbeslag doen leggen onder Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V. (productie 7 bij dagvaarding).
2.8 Bij e-mail van 19 januari 2012 heeft Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V. aan de advocaat van [Eisers] bericht dat de gelden uit de levensverzekering reeds aan [Gedaagde] zijn uitgekeerd.
2.9 Bij vonnis van 10 april 2012 heeft deze rechtbank bepaald dat de vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, voor zover deze onvoldaan zijn gebleven, niet langer afdwingbaar zijn (schone lei). Tegen dit vonnis heeft [Eisers] beroep aangetekend.
3. De vordering
3.1 [Eisers] vorderen dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut, [Gedaagde] veroordeelt om aan [Eisers] te betalen een bedrag van € 31.078,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 november 2008, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum tot aan de dag der voldoening, met veroordeling van D. De Kler in de kosten van deze procedure, die van het gelegde beslag daaronder begrepen.
[Eisers] leggen aan hun vordering – samengevat weergegeven – de navolgende stellingen ten grondslag.
3.2 [Eisers] hebben op grond van de wet recht op hun legitieme portie ter hoogte van € 31.078,-. Bij brief van 13 november 2008 hebben [Eisers] een beroep gedaan op de legitieme portie. De schuldsaneringsregeling werkt niet ten aanzien van de vordering van [Eisers] nu zij pas nadat de WSNP op [Gedaagde] van toepassing was verklaard, hun legitieme portie hebben opgeëist.
Het verweer
3.3 [Gedaagde] concludeert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [Eisers] in hun vordering niet ontvankelijk dient te verklaren, althans hen deze dient te ontzeggen, met veroordeling van [Eisers] in de kosten van deze procedure.
D.de Kler voert - samengevat weergegeven - de volgende verweren.
3.4 De vordering van [Eisers] valt onder de toepassing van de schuldsaneringsregeling nu de vordering is ontstaan op het moment van overlijden van [betrokkene 1]. Daarnaast hebben [Eisers] hun legitieme portie reeds bij brief van 29 juli 2008 opgeëist. Gedurende de toepassing van de schuldsaneringsregeling kan de vordering niet anders tegen [Gedaagde] worden ingesteld dan door aanmelding ter verificatie. Gelet op het vorenstaande zijn [Eisers] niet ontvankelijk in hun vordering.
4. De beoordeling van het geschil
4.1 Tussen partijen is niet in het geschil dat [Eisers] een vordering hebben op [Gedaagde]. De vraag die thans voorligt is of de vordering van [Eisers] reeds bestond ten tijde van de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling.
4.2 Bij brief van 29 juli 2008 heeft Bulterman aan Heesman gevraagd om haar te berichten op welk bedrag [Eisers] conform de berekening van Heesman recht zouden hebben. In aanvulling op deze eerdere brief heeft Bulterman bij brief van 16 oktober 2008 aan Heesman medegedeeld dat zij hem in haar eerdere brief heeft verzocht om aan haar mede te delen dat [Gedaagde] de legitieme portie aan [Eiser 1] heeft overgemaakt althans zal overmaken. De brief van 29 juli 2008 kan, in samenhang met de brief van 16 oktober 2008, dan ook niet anders worden gezien dan als een beroep op de legitieme portie. Nu zowel de datum van overlijden van [betrokkene 1] (20 maart 2006) als de datum waarop de legitieme portie is opgeëist (29 juli 2008) voor de datum van inwerkingtreding van de schuldsanering ligt (7 oktober 2008) wordt geoordeeld dat de vordering van [Eisers] bestond ten tijde van de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling. Ingevolge artikel 299 lid 2 Faillissementwet kunnen dergelijke vorderingen niet anders worden ingesteld dan door aanmelding ter verificatie. Dit heeft tot gevolg dat [Eisers] in hun vordering niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
4.3 Als de in het ongelijk gestelde partij zullen [Eisers] worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten van [Gedaagde] worden als volgt begroot:
- salaris advocaat € 1.158,- (2,0 punt x € 579)
- griffiekosten € 800,-
----------------------
Totaal € 1.958,-
5. De beslissing
De rechtbank:
5.1 verklaart [Eisers] in hun vordering niet-ontvankelijk;
5.2 veroordeelt [Eisers] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van D.
de Kler bepaald op € 1.958,-.
5.3 verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.J.M. van Sprundel-Jansen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 8 augustus 2012.