ECLI:NL:RBDOR:2012:BX6955
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.A.J.M. van Sprundel-Jansen
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil inzake dwangbevel en bijstandsuitkering
In deze zaak, die voor de Rechtbank Dordrecht werd behandeld, hebben eisers, wonende te Leerdam, een vordering ingesteld tegen de Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard/Vijfheerenlanden (RSD) naar aanleiding van een dwangbevel dat door de RSD was uitgevaardigd. De RSD had op 8 december 2010 besloten de bijstandsuitkering van eisers met ingang van 1 november 2010 te beëindigen en had daarnaast het recht op bijstand over een eerdere periode ingetrokken, wat resulteerde in een terugvordering van € 37.809,99. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar hun beroep werd ongegrond verklaard. De RSD heeft vervolgens een dwangbevel uitgevaardigd voor het terug te vorderen bedrag.
Eisers vorderden dat de rechtbank het dwangbevel buiten effect zou stellen, of in ieder geval zou schorsen voor de duur van de lopende bestuursrechtelijke beroepsprocedure. De RSD voerde aan dat de mogelijkheid tot verzet tegen het dwangbevel niet meer bestond door de inwerkingtreding van de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) per 1 juli 2009. De rechtbank oordeelde dat de executierechter slechts kan ingrijpen als er sprake is van een juridische of feitelijke misslag in het dwangbevel, wat in dit geval niet aan de orde was.
De rechtbank concludeerde dat de RSD recht had om het dwangbevel uit te vaardigen en dat er geen redenen waren om de tenuitvoerlegging te schorsen. De vordering van eisers werd afgewezen en zij werden veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank benadrukte dat de rechtmatigheid van het terugvorderingsbesluit nog niet definitief was vastgesteld, maar dat dit niet betekende dat de RSD niet tot executie kon overgaan zolang het besluit niet was vernietigd.