ECLI:NL:RBDOR:2012:BY0529

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
3 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
97705 / HA ZA 12-2095
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens opgelegde boete op grond van de Wet arbeid vreemdelingen

In deze zaak vorderde de vennootschap onder firma United Offshore Services V.O.F. (UOS) samen met haar vennoten [Eiseres 2] en [Eiseres 3] schadevergoeding van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Moerdijk Industrial Supplies B.V. (Moerdijk) wegens een opgelegde boete van € 56.000,00 door de Arbeidsinspectie. De boete was opgelegd omdat UOS arbeidskrachten had ingeleend die niet beschikten over de vereiste tewerkstellingsvergunning, in strijd met de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). UOS stelde dat Moerdijk haar had verzekerd dat de geleverde arbeidskrachten legaal in Nederland werkten en dat zij daarom aansprakelijk was voor de schade die UOS had geleden door de boete.

De rechtbank oordeelde dat er inderdaad een overeenkomst tussen UOS en Moerdijk bestond, maar dat UOS zelf tekort was geschoten in haar controleverplichting. De rechtbank stelde vast dat UOS niet had gecontroleerd of de arbeidskrachten over de benodigde tewerkstellingsvergunning beschikten, wat leidde tot de boete. De rechtbank concludeerde dat het causale verband tussen de wanprestatie van Moerdijk en de boete ontbrak, waardoor UOS de boete voor eigen rekening moest nemen.

De vordering van UOS werd afgewezen en UOS werd veroordeeld in de proceskosten van Moerdijk, die op € 3.577,00 werden begroot. Dit vonnis werd uitgesproken op 3 oktober 2012 door mr. C.M.A.T. van der Geest.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 97705 / HA ZA 12-2095
Vonnis van 3 oktober 2012
in de zaak van
1. vennootschap onder firma
UNITED OFFSHORE SERVICES V.O.F.,
gevestigd te Moerdijk,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X] JUNIOR OFFSHORE B.V.,
gevestigd te Zevenbergen,
3. commanditaire vennootschap
[Y] OFFSHORE C.V.,
gevestigd te Moerdijk,
eiseressen,
advocaat mr. S.J.E. Loontjens,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MOERDIJK INDUSTRIAL SUPPLIES B.V.,
gevestigd te Numansdorp,
gedaagde,
advocaat mr. L.P.J. Krijgsman.
Eisers zullen hierna UOS, [Eiseres 2] en [Eiseres 3] worden genoemd. Gezamenlijk zullen zij UOS c.s. worden genoemd. Gedaagde zal hierna Moerdijk genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 maart 2012 met producties,
- de conclusie van antwoord,
- het proces-verbaal van comparitie van 14 augustus 2012 en de daarin genoemde processtukken.
2. De feiten
2.1. UOS exploiteert activiteiten in de offshore industrie. [Eiseres 2] en [Eiseres 3] zijn vennoten van UOS. Moerdijk is een uitzendbureau dat zich richt op havenwerkzaamheden. Begin maart 2008 had UOS tijdelijk extra personeel nodig. Tussen UOS en Moerdijk is een overeenkomst van opdracht ter zake de inlening van tijdelijke arbeidskrachten door UOS tot stand gekomen.
2.2. Moerdijk heeft UOS vervolgens voorzien van arbeidskrachten met de Bulgaarse nationaliteit, die in de periode maart tot en met juli 2008 voor UOS hebben gewerkt.
2.3. Bij brief van 9 januari 2009 (productie 1 bij dagvaarding) schrijft Moerdijk aan UOS onder meer:
Geachte meneer [betrokkene 1],
Enige tijd geleden heeft u van ons een up-to-date verklaring loonbelasting ontvangen. Met alleen deze verklaring nam u destijds geen genoegen. U vroeg ons specifiek een verklaring af te geven waaruit blijkt dat er loonbelasting is afgedragen over de mensen die tot 18 juli 2008 bij United Offshore Services hebben gewerkt. (…)
We kunnen u tevens ook toevertrouwen dat de mensen die voor een tijdelijke periode bij uw bedrijf hebben gewerkt, legaal in Nederland hebben gewerkt. (…).
2.4. In januari 2010 heeft er een administratieve controle door de Arbeidsinspectie bij UOS plaatsgevonden, waarbij werd geconstateerd dat de door UOS ingeleende arbeidskrachten zonder verplichte tewerkstellingsvergunning werkzaamheden hebben verricht. De Arbeidsinspectie heeft UOS een boete van € 56.000,00 opgelegd op grond van overtreding van artikel 2 lid 1 van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: Wav).
3. Het geschil
3.1. UOS c.s. vordert samengevat - dat Moerdijk bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zal worden veroordeeld om aan UOS c.s. te betalen:
- schadevergoeding ten bedrage van € 56.000,00, ter zake de opgelegde boete;
- de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 1.785,00 (inclusief BTW);
- de wettelijke rente met ingang van 12 december 2011;
- rente op rente met ingang van 12 december 2012;
- de proceskosten.
3.2. UOS c.s. legt aan deze vordering wanprestatie ten grondslag. Hiertoe stelt zij dat Moerdijk niet heeft geleverd wat zij UOS uitdrukkelijk heeft toegezegd. UOS is ervan uitgegaan dat zij per direct en zonder omwegen kon beschikken over per omgaande inzetbare krachten. Van een uitzendbureau mag redelijkerwijs verwacht worden dat zij arbeidskrachten levert die in de zin van de Wav gerechtigd zijn in Nederland arbeid te verrichten. Moerdijk heeft expliciet bevestigd dat de werknemers legaal in Nederland hebben gewerkt. Door de opgelegde boete is UOS geconfronteerd met aanzienlijk hogere personeelskosten voor hetzelfde werk en de opgelegde boete van
€ 56.000,00. Deze boete, vermeerderd met wettelijke rente, vloeit voort uit de wanprestatie van Moerdijk en betreft schade die UOS c.s. op Moerdijk wenst te verhalen.
3.3. Moerdijk heeft de stellingen van UOS c.s. betwist en concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van UOS c.s. in de kosten van de procedure.
4. De beoordeling
4.1. Tussen partijen is niet in geschil dat UOS een overeenkomst met Moerdijk heeft gesloten. Moerdijk kan niet gevolgd worden in haar stelling dat zij geen overeenkomst heeft gesloten met [Eiseres 2] dan wel [Eiseres 3] en dat hun vordering daarom zal moeten worden afgewezen, nu zij uitgaat van de onjuiste opvatting dat vennoten van een vennootschap onder firma geen partij zijn bij op naam van de vennootschap gesloten overeenkomsten (Hoge Raad 27 april 2012, LJN BV 5569). Nu [Eiseres 2] en [Eiseres 3] partij zijn bij de overeenkomst zijn zij gerechtigd tot het instellen van onderhavige vordering.
4.2. Centraal in het geding staat de vraag of Moerdijk wanprestatie jegens UOS c.s. heeft gepleegd door arbeidskrachten ter beschikking te stellen zonder dat deze arbeidskrachten beschikten over de vereiste tewerkstellingsvergunning. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, komt de vraag aan de orde of Moerdijk aansprakelijk kan worden gehouden voor de aan UOS wegens overtreding van artikel 2 lid 1 Wav opgelegde boete van € 56.000,00.
4.3. Het is een vanzelfsprekende (kern)verplichting van een uitzendbureau om personeel te leveren dat in de zin van de Wav gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten. Door niettemin arbeidskrachten ter beschikking te stellen die niet beschikten over de vereiste tewerkstellingsvergunning is Moerdijk dan ook tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de tussen partijen gesloten inleningsovereenkomst en dient zij in beginsel de schade die UOS als gevolg daarvan heeft geleden te vergoeden.
4.4. Ingevolge artikel 1 aanhef en onder b onder 1 Wav wordt in die wet onder werkgever verstaan degene die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf een ander arbeid laat verrichten. Dit brengt mee dat meerdere (rechts)personen dezelfde vreemdeling arbeid kunnen laten verrichten en derhalve als werkgever worden aangemerkt, alsmede dat meer dan één werkgever in de zin van de Wav voor hetzelfde feit kan worden beboet. Hetgeen in deze zaak ook is gebeurd. UOS heeft tegen deze boete bezwaar gemaakt. Ingevolge artikel 2 Wav is het een werkgever verboden een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning. Blijkens de memorie van toelichting bij de artikelen 1 en 2 van de Wav is diegene die een vreemdeling feitelijk arbeid laat verrichten vergunningplichtig werkgever en is deze werkgever te allen tijde verantwoordelijk voor en aanspreekbaar op het al dan niet aanwezig zijn van de benodigde tewerkstellingsvergunning (Kamerstukken II, 1993/1994, 23 574, nr. 3, blz. 13).
4.5. Uit het voorgaande volgt dat Moerdijk terecht heeft aangevoerd dat iedere werkgever in die keten uit hoofde van de Wav een eigen verplichting heeft om de identiteit van een werknemer te controleren en dat werkgevers dan ook verplicht zijn zich er steeds zelfstandig van te vergewissen of een tewerkgestelde werknemer gerechtigd is ‘arbeid’ in de zin van de Wav te verrichten, in die zin dat deze arbeidskrachten beschikten over de vereiste tewerkstellingsvergunning. Het gegeven dat Moerdijk in januari 2009 - ruimschoots na aanvang van de werkzaamheden - aan UOS heeft verzekerd dat de ter beschikking gestelde arbeidskrachten over de benodigde documenten beschikten, ontslaat UOS niet van haar eigen controleverplichting en verantwoordelijkheid voortvloeiende uit de Wav.
4.6. Als niet dan wel onvoldoende gemotiveerd weersproken staat vast dat UOS haar controleverplichting op het punt van de tewerkstellingsvergunning in dit geval niet is nagekomen. Dat UOS een boete heeft gekregen komt in eerste plaats doordat zij zelf deze controle achterwege heeft gelaten. Derhalve ontbreekt het causale verband tussen de aan UOS opgelegde boete en de wanprestatie van Moerdijk. UOS dient de haar opgelegde boete dan ook voor haar rekening te nemen en kan deze boete in beginsel niet op Moerdijk afwentelen.
4.7. Deze afwenteling zou wel kunnen plaatsvinden als partijen dit met zoveel woorden zijn overeengekomen en er een voldoende duidelijke contractuele regeling op dit punt is vastgesteld. UOS c.s. heeft onbetwist gesteld dat aan de overeenkomst van opdracht ter zake de inlening van de tijdelijk krachten louter telefonisch contact ten grondslag heeft gelegen. Ter comparitie heeft de heer [Eiseres 2] namens UOS c.s. verklaard dat hij er niet vanuit gaat dat er tijdens deze telefoongesprekken is gesproken over eventuele boetes, omdat UOS de verwachting had dat de door Moerdijk geleverde arbeidskrachten in Nederland mochten werken. Een dergelijke voldoende duidelijke regeling ontbreekt derhalve.
4.8. Gelet op voorgaande zal de vordering van UOS c.s. worden afgewezen.
4.9. UOS c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Moerdijk worden begroot op:
- griffierecht € 1.789,00
- salaris advocaat € 1.788,00 (2,0 punt × tarief € 894,00)
Totaal € 3.577,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst het door UOS c.s. gevorderde af,
5.2. veroordeelt UOS c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Moerdijk tot op heden begroot op € 3.577,00,
5.3. verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.A.T. van der Geest en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2012.?