RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
kenmerk: 301306 CV EXPL 12-4507
vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 4 oktober 2012
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Proximedia B.V. tevens h.o.d.n. BeUp,
gevestigd te [plaatsnaam],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: Nouta Westland Gerechtsdeurwaarderskantoor B.V.,
[naam] h.o.d.n. Patisserie Kapinga,
wonende te [plaatsnaam],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
gemachtigde: mr. ing. G.J. van Egmond.
Partijen worden hierna aangeduid als BeUp respectievelijk Kapinga.
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- het tussenvonnis van 28 juni 2012;
- de aantekeningen van de griffier van de comparitie van 6 september 2012.
Omschrijving van het geschil
1. De feiten
1.1. Kapinga is een kleine patisserie met een klantenkring in de directe omgeving van zijn vestigingsplaats.
1.2. Op 27 september 2011 zijn BeUp en Kapinga een overeenkomst (hierna: de overeenkomst) aangegaan waarin onder meer het volgende staat vermeld:
“(…)
ARTIKEL 1 – ONDERWERP VAN DE OVEREENKOMST
1.1 De onderhavige overeenkomst heeft als onderwerp de levering van Internet prestaties met een publicitair karakter bedoeld ter ondersteuning van de kernactiviteit van de ondernemer, geleverd door BeUp en gekozen uit de hieronder beschreven producten en opties. (…)
PRODUCTEN (…)
Ontwikkeling van een website met CSM (…)
SEA: Aanmaak, beheer en opvolging van de Search Engine Advertising campagne (…)
ARTIKEL 2 – KOSTEN VAN DE PRESTATIES GEKOZEN DOOR DE ABONNEE
Periodiciteit van de bijdragen (betalingen gespreid over de duur van de overeenkomst) Maandelijkse bijdrage
Periode bijdrage exclusief BTW (€) 234,00
BTW (€) 44,46
Periodieke bijdrage inclusief BTW (€) 278,46
Eenmalige betaling Bedrag excl. BTW (€) BTW (€) Bedrag incl. BTW (€)
Dossierkosten 75,63 14,37 90,00
ARTIKEL 3 – DUUR VAN DE OVEREENKOMST
Onderhavige overeenkomst wordt afgesloten voor een termijn van 48 MAANDEN.
(…)
ARTIKEL 10 – DUUR VAN DE OVEREENKOMST – VERNIEUWING – ONTBINDING – OPZEGGING - VERNIETIGBAARHEID
(…)
10.1.1 De onderhavige overeenkomst is een duurovereenkomst van bepaalde tijd en is gesloten voor een duur van 48 MAANDEN. De Abonnee kan evenwel besluiten de overeenkomst tussentijds op te zeggen mits de betaling van een opzegvergoeding gelijk aan 40% van de nog niet vervallen maandelijkse bijdragen voor de nog lopende periode.
(…)
10.1.2 in alle gevallen van contractbreuk door de Abonnee, anders dan op grond van een toerekenbaar tekortschieten van BeUp in de nakoming van haar verbintenis is deze gehouden om aan BeUp de daaruit voor BeUp voortvloeiende schade te vergoeden. Deze schade wordt geraamd op een som die gelijk is aan een minimum 40% van de nog niet vervallen maandelijkse bijdragen voor de nog lopende periode. (…)”
1.3. Kapinga heeft op grond van de overeenkomst € 90,00 dossierkosten aan BeUp betaald.
1.4. Op 6 oktober 2011 heeft Kapinga een e-mail gestuurd aan de Nederlandse brood- en banketbakkers ondernemingsvereniging waarin onder meer het volgende staat vermeld:
“(…) Op 27 september niet de dag van mijn leven oud ondernemer op vakantie, winkel meisje ziek gemeld met paniek stoornis. Eerst kwam 1 vertegenwoordiger na een half uur een tweede met een mooi verhaal om een web site te lanceren en hoe goed dat werkte en hoeveel voor delen en opbrengsten er uit zouden voor vloeien.
Maar door de druk van 2 personen, mijn onrust de druk van de zaak heb ik ja gezegd ter wel ik er niet eens de financiele middelen had en heb. Zelf die week geld had moeten lenen van derden om het eind van het jaar rond te breien.
En qua bedrijf niet eens aan een web site toe was. Ik voelde mij over meester door twee personen van be up dat later tot mij door drong toen alles weer stabiliseerde op de zaak. Het winkel meisje is weer terug en heeft therapie.
En besprak met oud onder nemer wat ik had gedaan omdat ik er mee zat werd het mij allemaal helder.
HELP IK HEB EEN FOUT GEMAAKT (…)”
1.5. Op 7 oktober 2011 is namens Kapinga een brief gestuurd aan BeUp waarin onder meer het volgende is opgenomen:
“(…) Kapinga stelt zich dan ook op het standpunt dat de overeenkomst vernietigbaar is op de grond van het feit dat de overeenkomst tot stand is gekomen onder invloed van dwaling (artikel 6:228 lid 1 BW). Kapinga vernietigt - voor zover rechtens vereist - op voornoemde grond middels deze brief de overeenkomst (artikel 3:49 juncto 3:50 Burgerlijk Wetboek). (…)”
2. De vordering in conventie
2.1. BeUp vordert dat Kapinga wordt veroordeeld bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- om aan BeUp te voldoen het bedrag van € 5.983,23 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening over € 5.232,24;
- in de proceskosten.
2.2. BeUp legt aan deze vordering nakoming van de overeenkomst en artikel 6:84 BW ten grondslag.
Zij stelt daartoe het volgende:
2.3. Kapinga is in totaal een gefactureerd bedrag van € 1.113,84 aan BeUp verschuldigd op grond van de overeenkomst. Daarnaast dient Kapinga op grond van artikel 10 van de overeenkomst een verbrekingsvergoeding ter hoogte van € 4.118,40 aan BeUp te betalen.
2.4. BeUp kon niet aan haar verplichting om een campagne aan te maken voldoen, omdat Kapinga weigerde mee te werken aan het ontwikkelen van een website. Kapinga was hier op grond van de overeenkomst wel toe verplicht. Op grond van artikel 6:84 BW dient Kapinga de schade die BeUp lijdt vanwege dit nalaten van Kapinga - waardoor het niet nakomen van de verplichting door BeUp aan Kapinga is toe te rekenen - aan BeUp te vergoeden. Deze schade bedraagt in totaal € 5.232,24.
3. Het verweer in conventie
3.1. Kapinga concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van BeUp in de kosten van de procedure.
Kapinga heeft de stellingen van BeUp gemotiveerd betwist en voert het volgende als verweer aan:
3.2. De mededelingen die door de vertegenwoordigers van BeUp op 27 september 2011 zijn gedaan zijn te kwalificeren als bedrog, nu de vertegenwoordigers van BeUp hierin (opzettelijk) een onjuiste voorstelling van zaken hebben gegeven over de voorwaarden en diensten van BeUp, om zo Kapinga te bewegen de overeenkomst te ondertekenen.
3.3. Subsidiair stelt Kapinga zich op het standpunt dat hij nimmer de wil heeft gehad om de overeenkomst te ondertekenen en dat de overeenkomst onder invloed van dwaling (artikel 6:228 lid 1 BW) tot stand is gekomen. Tijdens het gesprek op 27 september 2011 overlaadden de vertegenwoordigers van BeUp Kapinga met feiten. Het gesprek verliep rommelig en Kapinga was er met zijn hoofd niet bij, omdat hij tussendoor steeds klanten moest helpen in de winkel. De vertegenwoordigers van BeUp bleven maar praten en Kapinga werd hierdoor zo overdonderd dat hij uiteindelijk is bezweken onder de door de vertegenwoordigers gezette druk. Onder invloed hiervan heeft hij iets getekend om er maar vanaf te zijn.
3.4. Meer subsidiair doet Kapinga een beroep op de vernietigbaarheid van artikel 10.1.1 van de overeenkomst. Volgens Kapinga is voornoemd artikel een onredelijk bezwarend beding en kan dit op grond van de reflexwerking van artikel 6:237 sub i BW worden vernietigd.
4. De vordering in reconventie
4.1. Kapinga vordert primair dat BeUp bij vonnis wordt veroordeeld:
- om de afgeschreven administratiekosten ad € 90,00 aan Kapinga te restitueren;
- in de proceskosten.
Subsidiair vordert Kapinga bij vonnis:
- te verklaren voor recht dat artikel 10.1.1 van de overeenkomst een onredelijk bezwarend beding is in de zin van artikel 6:237 sub i BW en de ontbindingsvergoeding op nihil te stellen;
- BeUp te veroordelen om de afgeschreven administratiekosten ad € 90,00 aan Kapinga te restitueren;
- BeUp te veroordelen in de proceskosten.
Hij stelt daartoe het volgende:
4.2. Nu de overeenkomst door Kapinga op 7 oktober 2011 rechtens is vernietigd, zijn de aan BeUp betaalde administratiekosten ad € 90,00 zonder rechtsgrond en dus onverschuldigd door Kapinga voldaan. Deze dient BeUp derhalve te restitueren.
4.3. De door BeUp gevorderde verbrekingsvergoeding is niet redelijk. Artikel 10 van de overeenkomst maakt geen onderscheid ten aanzien van het moment waarop de overeenkomst door de abonnee tussentijds wordt beëindigd. De vergoeding is in alle gevallen 40% van de resterende maandtermijnen.
5. Het verweer in reconventie
5.1. BeUp concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van Kapinga in de kosten van de procedure.
BeUp heeft de stellingen van Kapinga gemotiveerd betwist.
Beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie
5.2. Wanneer door de ene partij een aanbod wordt gedaan dat door de andere wordt aanvaard door het plaatsen van een handtekening onder een overeenkomst, is in beginsel de overeenkomst tot stand gekomen en zijn beide partijen gebonden aan de verbintenissen die hieruit voortvloeien.
5.3. Terecht heeft BeUp ter comparitie aangevoerd dat gesteld noch gebleken is op welke wijze de vertegenwoordigers van BeUp Kapinga een onjuiste mededeling hebben gedaan. Nu ook overigens niet is gebleken dat feiten verzwegen zijn dan wel op andere wijze een kunstgreep is toegepast bij het tot stand komen van de overeenkomst, dient het primaire verweer dat sprake zou zijn van bedrog, te worden verworpen.
5.4. De kantonrechter begrijpt hetgeen Kapinga subsidiair als verweer heeft aangevoerd aldus dat Kapinga als gevolg van de verkoopmethode van de vertegenwoordigers van BeUp in combinatie met de drukte in de patisserie de overeenkomst is aangegaan, zonder dat hij dat wilde. Hiermee betwist Kapinga in wezen dat over de thans door BeUp gestelde strekking en reikwijdte van de overeenkomst wilsovereenstemming is bereikt. Dat rechtvaardigt geen beroep op (eigenlijke) dwaling op grond van artikel 6:228 BW, maar betreft een beroep op oneigenlijke dwaling in die zin dat zijn in de overeenkomst vervatte verklaring niet overeenstemde met zijn wil. Bij de beoordeling hiervan komt het aan op het gerechtvaardigd vertrouwen over en weer, anders gezegd: op hetgeen partijen over en weer redelijkerwijs mochten begrijpen omtrent datgene wat zij met de overeenkomst beoogden te regelen.
5.5. Als onweersproken staat het volgende vast. Op 27 september 2011 was Kapinga, anders dan normaal, als enige werkzaam in de patisserie en moest hij zowel zijn normale werkzaamheden in de productie als de verkoopwerkzaamheden in de winkel voor zijn rekening nemen. Tijdens de uitleg van de vertegenwoordigers van BeUp is Kapinga ongeveer tien keer weggelopen om klanten in de winkel van dienst te zijn. Na ongeveer twee uur heeft Kapinga, nadat de vertegenwoordigers van BeUp hem hadden medegedeeld dat hij alleen met ondertekening van de overeenkomst op dat moment recht had op de speciale actievoorwaarden, de overeenkomst zonder deze te lezen getekend.
5.6. Onder deze omstandigheden hadden de vertegenwoordigers van BeUp moeten begrijpen dat Kapinga graag snel weer beschikbaar wilde zijn voor zijn klanten en hij derhalve de overeenkomst heeft getekend terwijl hij niet goed op de hoogte was van de voorwaarden die daaraan verbonden waren en zonder dat hij wilde dat de overeenkomst tot stand zou komen. Als gevolg van deze bijzondere omstandigheid dekte de verklaring - de handtekening van Kapinga onder de overeenkomst - dus niet zijn wil om de overeenkomst aan te gaan. Het gevolg hiervan is dat de overeenkomst geacht wordt niet tot stand te zijn gekomen. De administratiekosten zijn door Kapinga dus zonder rechtsgrond en derhalve onverschuldigd aan BeUp betaald. De in reconventie gevorderde terugbetaling aan Kapinga van de administratiekosten ad € 90,00 zal dan ook worden toegewezen.
5.7. Ten overvloede wordt nog het volgende overwogen. Indien al geen sprake is geweest van oneigenlijke dwaling, is de wil van Kapinga tot het sluiten van deze overeenkomst gebrekkig tot stand gekomen. BeUp had moeten begrijpen, dat een druk bezette middenstander, die steeds het verkoopgesprek moet onderbreken en die van websites e.d. geen verstand heeft, is bewogen tot het sluiten van deze overeenkomst door de druk van de door BeUp gecreëerde omstandigheden. Twee medewerkers van BeUp hebben twee uur op de met digitale zaken onervaren Kapinga ingepraat en zij hebben een voor Kapinga als digitale leek weinig inzichtelijk contract ter tekening voorgelegd met de mededeling dat later tekenen duurder zou zijn. BeUp had moeten begrijpen, dat Kapinga geen juist beeld had van zijn rechten en plichten. De medewerkers van BeUp hadden de informatie bij Kapinga moeten achterlaten en hem enige bedenktijd moeten gunnen. Nu zij voor deze agressieve verkoopmethode hebben gekozen, hebben zij misbruik gemaakt van de hiervoor genoemde omstandigheden. Kapinga heeft de overeenkomst met succes vernietigd met zijn brief van 7 oktober 2011. De rechtsgevolgen van vernietiging zijn hetzelfde als hiervoor in de laatste alinea van 5.6 is omschreven.
Proceskosten
5.8. Als de in conventie en reconventie in het ongelijk gestelde partij wordt BeUp veroordeeld in de kosten van de procedure. In conventie zijn deze kosten aan de zijde van Kapinga begroot op € 500,00 aan salaris gemachtigde. Gezien de samenhang van beide vorderingen zal het salaris in reconventie worden begroot op
€ 125,00 (1/2 punt).
in conventie
5.9. wijst de vorderingen af;
5.10. veroordeelt BeUp in de proceskosten, aan de zijde van Kapinga tot op heden begroot op € 500,00;
in reconventie
5.11. veroordeelt BeUp om aan Kapinga te betalen een bedrag van € 90,00 (negentig euro);
5.12. veroordeelt BeUp in de proceskosten, aan de zijde van Kapinga tot op heden begroot op € 125,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 oktober 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.