ECLI:NL:RBDOR:2012:BY5589
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geldleningsovereenkomst en de vraag naar de contractspartijen
In deze zaak, die voor de Rechtbank Dordrecht is behandeld, draait het om een geldleningsovereenkomst die op 24 maart 2011 is aangegaan. Eiser 1 heeft een lening van € 100.000 verstrekt aan gedaagde 1, die de lening in privé heeft aangevraagd. De centrale vraag is of de overeenkomst is aangegaan door gedaagde 1 in privé of namens zijn vennootschap, Schildtinvest B.V. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde 1 de lening in eigen naam heeft aangegaan, ondanks dat hij ook als bestuurder van Schildtinvest optreedt. De rechtbank oordeelt dat er geen bewijs is dat gedaagde 1 de lening namens Schildtinvest heeft aangevraagd, en dat eiser 1 in zijn recht staat om de hoofdsom en de contractuele rente van 6% te vorderen. De rechtbank wijst de vordering van eiser 1 toe en veroordeelt gedaagde 1 om het bedrag van € 100.000, vermeerderd met rente, aan eiser 1 te betalen. Daarnaast worden de proceskosten aan de zijde van eiser 1 en gedaagde 1 toegewezen, waarbij gedaagde 1 in het ongelijk is gesteld. De rechtbank heeft de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat eiser 1 niet voldoende bewijs heeft geleverd van gemaakte kosten. Dit vonnis is op 28 november 2012 uitgesproken door mr. D.L. Spierings.