ECLI:NL:RBGEL:2013:1416

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 juli 2013
Publicatiedatum
3 juli 2013
Zaaknummer
06/940417-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kleinrensink
  • A. van der Mei
  • J. Ouweneel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en bedreiging met zwaar lichamelijk letsel in Doetinchem

Op 2 juli 2013 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling en bedreiging. De zaak kwam voort uit een incident op 29 oktober 2012, waarbij de verdachte zijn vriendin, [slachtoffer1], bij de keel heeft vastgepakt en dichtgeknepen, wat leidde tot pijn en slikklachten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet schuldig was aan poging tot zware mishandeling, maar wel aan de subsidiaire tenlastelegging van mishandeling. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van de aangeefster en de verdachte zelf, alsook op het letselrapport dat geen letsel aantoonde, maar wel bevestigde dat de aangeefster pijn had ervaren.

Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van bedreiging van een andere vrouw, [slachtoffer2], op 27 augustus 2012. De rechtbank achtte deze bedreiging bewezen, gebaseerd op de verklaringen van de aangeefster en een getuige. De verdachte had dreigende woorden geuit, wat leidde tot angst bij de aangeefster.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gezien zijn psychische toestand en de aanbevelingen van deskundigen, een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand moest krijgen, met bijzondere voorwaarden voor behandeling en begeleiding. De rechtbank nam in haar beslissing ook de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, met een proeftijd van twee jaar en de verplichting tot reclassering en behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]06/940417-12
Uitspraak d.d.: 2 juli 2013
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte 1]

geboren te [geboortedag]
wonende te [adres].
Raadsman: mr. R.D.J. Visschers, advocaat te Zutphen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 juni 2013.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 oktober 2012 te Doetinchem ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer1],
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer1]
bij de keel heeft vastgepakt en/of (vervolgens) de keel/luchtpijp heeft
dichtgeknepen , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 29 oktober 2012 te Doetinchem opzettelijk mishandelend[slachtoffer1]
bij de keel heeft vastgepakt en/of (vervolgens) de keel/luchtpijp
heeft dichtgeknepen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 27 augustus 2012 te Doetinchem [slachtoffer2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer2] dreigend de woorden
toegevoegd :"ik hak jou in stukjes, jij moet dood, jij moet weg", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding van het onderzoek
Op 29 oktober 2012 kreeg de politie de melding van een mogelijk huiselijk geweldsincident aan de[adres] [2] [adres] Volgens de melding was de vrouw des huizes in haar woning bijna gewurgd door haar vriend [verdachte 1] (verdachte). Bij verbalisanten was bekend dat [verdachte 1] onder begeleiding woonde bij Stichting [naam stichting] en dat al meerdere klachten en meldingen waren gedaan door medewerkers van [naam stichting] in verband met agressiviteit van [verdachte 1] in de richting van de begeleiders en medebewoners. Ter plaatse verklaarde een vrouw, naar later bleek [slachtoffer1], dat [verdachte 1] haar keel had dichtgedrukt, waardoor zij bijna geen lucht meer kreeg. [verdachte 1] is vervolgens aangehouden [3] .
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde. Voor het onder 1 primair ten laste gelegde heeft zij vrijspraak gevorderd. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. Naar zijn mening is geen sprake van poging tot zware mishandeling gezien de korte tijd dat zijn cliënt de keel van het slachtoffer heeft vastgehad. Bovendien kon het slachtoffer blijven praten. Verder kan eenvoudige mishandeling niet worden bewezen nu niet blijkt dat het slachtoffer pijn heeft gehad. De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank

Feit 1

De rechtbank overweegt dat aangeefster [slachtoffer1] heeft verklaard [4] dat ze woont op het adres [adres]en dat verdachte op 28 september 2012 bij haar is komen inwonen. Toen ze op 29 oktober 2012 thuis kwam, trof ze verdachte dronken aan. Ze heeft gebeld met een begeleider van [naam stichting], die contact zou opnemen met verdachte. Verdachte heeft met iemand gebeld en kwam daarna de woonkamer in [5] . Hij liep op aangeefster af en duwde haar met beide handen naar achteren in het bankstel. Toen ze hem vroeg waarom hij haar duwde, pakte hij haar bij de keel vast. Ze kon toen alleen maar heel zachtjes praten. Verdachte heeft haar keel gedurende ongeveer twee of drie seconden dichtgeknepen. Volgens aangeefster heeft ze door het dichtdrukken van de keel veel last en pijn bij het slikken [6] .
Aangeefsters verklaring wordt ondersteund door de verklaring van verdachte. Hij heeft op
30 oktober 2012 verklaard dat hij de vorige dag in de woning van zijn vriendin aan de [adres]was [7] . Toen zijn vriendin thuis kwam, was ze boos op hem. Hij heeft haar bij de keel gepakt en gelijk weer losgelaten. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het bij de keel pakken geen twee seconden heeft geduurd.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat geen sprake is geweest van poging tot zware mishandeling gelet op de korte duur waarop de keel dichtgedrukt is geweest. De rechtbank acht hierbij mede van belang dat uit het letselrapport dat op 31 oktober 2012 is opgemaakt blijkt dat anderhalve dag na het incident geen letsel is waargenomen bij aangeefster en dat tijdens dat gesprek ook geen evidente slikklachten, hoesten of verdere bewegingsbeperkingen in de halsregio naar voren zijn gekomen. Verdachte dient gelet hierop te worden vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde.
Wel acht de rechtbank de onder 1 subsidiair ten laste gelegde mishandeling bewezen. Dat uit het letselrapport niet blijkt van slikklachten laat onverlet dat aangeefster zoals zij heeft verklaard ten tijde van het incident wel (kortdurend) pijn en slikklachten heeft ondervonden als gevolg van het dichtdrukken van haar keel. Naar het oordeel van de rechtbank is het een feit van algemene bekendheid dat druk van buitenaf op de keel in combinatie met slikproblemen gepaard gaat met pijn. Het verweer van de raadsman wordt om die reden gepasseerd.

Feit 2

Aangeefster [slachtoffer2] heeft verklaard dat zij woont op de [adres] [8] . Op 27 augustus 2012 stond verdachte aan haar deur om excuses aan te bieden voor zijn gedrag in het voorgaande weekend. Toen aangeefster zei dat ze zijn excuses niet wilde aanvaarden, werd verdachte boos en agressief. Hij zei tegen haar: “ik hak jou in stukjes, jij moet dood, jij moet weg”.
De aangifte vindt ondersteuning in de verklaring van getuige [getuige]. Zij heeft verklaard dat ze voor [naam stichting] werkt op de locatie [adres] [9] . Op 27 augustus 2012 hoorde ze verdachte schreeuwen. Korte tijd later belde de moeder van aangeefster [slachtoffer2] dat verdachte [slachtoffer2] met de dood had bedreigd. [getuige] is naar [slachtoffer2] gegaan en heeft van [slachtoffer2] gehoord dat verdachte haar met de dood had bedreigd. Vervolgens is [getuige] naar verdachte gegaan. Nadat verdachte de deur had geopend, begon hij te schreeuwen. Hij zei: “[slachtoffer2] moet weg. Als zij niet weg gaat dan snij ik haar lichaam in allemaal stukjes”.
De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde gelet op de aangifte in samenhang met de verklaring van getuige [getuige] bewezen.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 29 oktober 2012 te Doetinchem opzettelijk mishandelend [slachtoffer1] bij de keel heeft vastgepakt en vervolgens de keel/luchtpijp heeft dichtgeknepen, waardoor deze pijn heeft
ondervonden;
2.
hij op 27 augustus 2012 te Doetinchem [slachtoffer2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer2] dreigend de woorden toegevoegd :"ik hak jou in stukjes, jij moet dood, jij moet weg", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:

Feit 1 subsidiair: mishandeling;

Feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is op 21 januari 2013 een rapport uitgebracht door drs. [psycholoog], psycholoog. Met de conclusie van dit rapport, dat verdachte als sterk verminderd toerekeningsvatbaar moet worden aangemerkt, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 dagen (gelijk aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten) met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest en daarnaast een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en met als bijzondere voorwaarde reclasseringsbegeleiding zoals opgenomen in het reclasseringsrapport van 17 juni 2013, ook als dat inhoudt een klinische behandeling voor de duur van maximaal 12 maanden.
De raadsman acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 dagen reëel. Hij heeft daarnaast bepleit dat een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week wordt opgelegd met de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het reclasseringsrapport van 17 juni 2013.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn vriendin en bedreiging van een medebewoonster. Naar de ervaring leert zijn delicten als de onderhavige veelal de oorzaak van langdurige en ingrijpende angstgevoelens bij het directe slachtoffer.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen het over verdachte uitgebrachte rapport door [deskundige] voornoemd. Uit dit rapport komt naar voren dat bij verdachte sprake is van zowel een gebrekkige ontwikkeling als een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van misbruik van alcohol, stoornis in de impulsbeheersing NAO en lichte zwakzinnigheid. Tevens kan niet worden uitgesloten dat er sprake is van een Post Traumatische Stress Stoornis. De communicatiemogelijkheden van verdachte zijn beperkt. Het ontbreekt hem vrijwel volledig aan zelfinzicht, zelfreflectievermogen en vermogen zich in de ander te verplaatsen. Hij heeft rigide denkpatronen en gaat uit van zijn eigen gelijk. Door de expressieve taalzwakte kan verdachte zijn emoties niet verwoorden en is hij eerder geneigd om bij conflicten tot agressief handelen over te gaan. Verdachte heeft onvoldoende zicht op de impact van zijn handelen en de kracht van zijn lichaam. Doordat hij vrijwel niet over zichzelf kan nadenken, kan hij ook niet in de loop van zijn gedragingen zichzelf een halt toeroepen of van gedrag veranderen. Bij oplopende spanning gebruikt verdachte alcohol om rustig te worden. Het alcoholgebruik kan echter ook tot impulsdoorbraken leiden waardoor hij agressief naar derden kan worden.
Volgens [deskundige] is de kans op gewelddadig gedrag in de toekomst groot. Ambulante behandeling in combinatie met psychomotorische therapie en woonbegeleiding van [naam stichting] zijn onvoldoende gebleken om het gedrag van verdachte in goede banen te leiden. Geadviseerd wordt een geheel of gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich klinisch laat behandelen in een forensische SGLVG-instelling.
Uit het reclasseringsrapport van 17 juni 2013 en de ter terechtzitting gegeven toelichting door [toezichthouder], reclasseringstoezichthouder, en [behandelcoordinator], behandelcoördinator bij GGNet, komt naar voren dat verdachte vanwege detentieongeschiktheid is overgebracht naar [adres]. Hij vaart wel bij de regels en structuur die hem daar wordt geboden. Gezien zijn problematiek is dit echter op lange termijn niet de juiste woonvorm voor verdachte. Een overplaatsing naar Trajectum, waar verdachte op de wachtlijst stond, zou veel van hem en van de instelling vergen. Verdachte zou vanuit het handicapmodel moeten worden bejegend, omdat behandeling niet of in beperkte mate mogelijk is. In overleg met de behandelaar bij [adres] is besloten om verdachte van de wachtlijst bij Trajectum af te halen, omdat plaatsing bij [adres] een meer geschiktere plek voor verdachte werd geacht. Verdachte is bij [adres] op de wachtlijst geplaatst en kan naar alle waarschijnlijkheid binnen één of twee maanden worden geplaatst.
Alles in aanmerking nemend acht de rechtbank oplegging van een (geheel) voorwaardelijke gevangenisstraf als na te melden passend, met name gelet op het in te zetten behandel- en begeleidingstraject. Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat hieraan de bijzondere voorwaarden dienen te worden verbonden zoals geadviseerd in het reclasseringsrapport van 17 juni 2013. Vanuit proportionaliteitsoverwegingen ziet de rechtbank geen aanleiding af te wijken van de gebruikelijke duur van een op te leggen proeftijd, te weten twee jaar.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart
  • verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan;
  • verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
  • Feit 1 subsidiair: mishandeling;

Feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;

 verklaart verdachte strafbaar;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt, dat de gevangenisstraf
  • legt als algemene voorwaarden op dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
  • legt als bijzondere voorwaarden op dat de veroordeelde:
  • zich gedurende op door de reclassering bepaalde perioden bij de reclassering meldt en blijft melden zo frequent als de reclassering dat nodig acht;
  • zich op basis van een door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling laat opnemen bij [adres] of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, om aldaar gedurende
  • na de klinische behandeling zal verblijven binnen een 24-uurs voorziening, zulks ter beoordeling van de reclassering. Veroordeelde zal zich houden aan het (dag)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, een en ander zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
  • geen alcohol zal gebruiken;
  • geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • heft ophet -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Kleinrensink, voorzitter, Van der Mei en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 juli 2013.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0641 2012147712-10, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 7 november 2012.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p.34
3.Proces-verbaal van aanhouding, p.10
4.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer1], p.22-23
5.Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer1], p.26-27
6.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer1], p.23
7.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte 1], p.48-49
8.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer2], p.52-53
9.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige], p.54-55