ECLI:NL:RBGEL:2013:1508

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 juni 2013
Publicatiedatum
8 juli 2013
Zaaknummer
C-06-133939 - HA ZA 12-427
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de vernietiging van een kortingsregeling en verboden financiële steun in faillissement

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 12 juni 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen de curator van Yall B.V. en Trinicom Group B.V. De curator vorderde de vernietiging van een kortingsregeling die was overeengekomen tussen Yall en Trinicom, alsook de betaling van een bedrag van € 37.500,00 door Trinicom aan de boedel van Yall. De curator stelde dat de kortingsregeling een onverplichte rechtshandeling was die de schuldeisers benadeelde, en dat er sprake was van verboden financiële steun in de zin van artikel 2:207c BW. Trinicom voerde verweer en betwistte de stellingen van de curator. De rechtbank oordeelde dat de curator niet had aangetoond dat de kortingsregeling een onverplichte rechtshandeling was en dat er geen sprake was van verboden financiële steun. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van de curator moesten worden afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan Trinicom, die als de in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt. De uitspraak benadrukt de noodzaak om bij de beoordeling van rechtshandelingen de context en de bedoeling van partijen in acht te nemen, evenals de relevante wetgeving omtrent faillissement en vennootschapsrecht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/06/133939 / HA ZA 12-427
Vonnis van 12 juni 2013
in de zaak van
KOENRAAD EDWIN HUBERT DE KLERK
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Yall B.V.,gevestigd te Waalwijk,
kantoorhoudende te Tilburg,
eiser,
advocaat mr. E.L. de Haan te Tilburg,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRINICOM GROUP B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde,
advocaat mr. A.C.G. Reezigt te Apeldoorn.
Partijen zullen hierna de curator en Trinicom genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 9 januari 2013
  • het proces-verbaal van comparitie van 23 april 2013.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Yall hield zich voornamelijk bezig met het verrichten van werkzaamheden op het gebied van informatica, waaronder het in opdracht ontwikkelen van programmatuur.
2.2.
Trinicom houdt zich voornamelijk bezig met het deelnemen in en besturen van andere ondernemingen.
2.3.
Op 13 oktober 2009 hebben Yall en Trinicom een overeenkomst gesloten (productie 4 bij dagvaarding, hierna de eerste overeenkomst) waarin onder meer het volgende staat:

(…) Partijen,
. Y’All cv (…), in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door [naam 1] en [naam 2]
. (…)Trinicom(…), ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar directeur, de heer [naam 3].
Komen het volgende overeen:
• Trinicom koopt de 34% van de aandelen van Y’All, die (…) [naam 5] houdt, voor 200.000,=. Levering en betaling vindt plaats op 1 oktober 2009.
• (…)
• (…)
• Indien in de toekomst onverhoopt mocht blijken dat de jaarrekening 2008, of het resultaat van de eerste zes maanden van 2009, naar beneden bijgesteld dient te worden als gevolg van bijvoorbeeld het terug moeten betalen van (WBSO-) subsidiegelden vindt, in overleg tussen de aandeelhouders, een correctie van het aandelenpercentage plaats.
• (…) [naam 3] gaat deel uitmaken van het managementteam van Y’All en gaat zich richten op de focus, strategie en het beleid van Y’All in overleg met [naam 1] en [naam 2].
• (…)[naam 4] van Trinicom zal (…) ondersteunen bij het verder professionaliseren van het financiele en HRM beleid.
• Voor de inzet van [naam 1], [naam 2], [naam 3] en [naam 4], worden over en weer geen verrekeningen/betalingen gedaan.
• Werknemers van Y’All b.v. zullen na de aandelenoverdracht deel kunnen (…) nemen aan het pensioenplan van Trinicom b.v. Voor de dga’s zal in overleg naar een passende oplossing worden gezocht , mochten zij buiten het vigerende pensioenplan blijken te vallen.
• Trinicom kan gebruik maken van de door Y’All ontwikkelde of te ontwikkelen concepten en/of halffabrikaten, met het doel deze aan/in T5 (of Tx) toe te voegen. (…)
• (…)
• Y’All zal in principe alle maatwerk en integratie projecten voor Trinicom uitvoeren. (…)
• (…)
• De maatwerkprojecten die Y’all voor klanten van Trinicom doet, worden tegen een tarief van 100,- p.u. (…) uitgevoerd. (…)
• (…)
• De waardering van Y’All is steeds 3 maal de netto-winst na belasting van een volledig boekjaar (…). De eerste mogelijkheid tot aankoop van de resterende aandelen van Y’All zal na 01.01.2011 zijn.
• Trinicom krijgt elk jaar in februari het recht om aandelen van [naam 2] en [naam 1] te kopen, totdat zij een belang van 49% heeft opgebouwd. Indien Trinicom dit recht uitoefent, zijn [naam 2] en [naam 1] verplicht hun aandelen te leveren op basis van die waardering.
• (…)”
Hetgeen in deze overeenkomst is opgenomen achter de vierde bullit zal hierna worden aangeduid als artikel vier (van de eerste overeenkomst). De in de aanhef genoemde personen zullen hierna respectievelijk [naam 1], [naam 2] en [naam 3] genoemd worden. De onder de eerste bullit genoemde persoon zal [naam 5] genoemd worden.
2.4.
Als productie 6 bij dagvaarding (hierna de tweede overeenkomst) is een overeenkomst overgelegd, versie 21 juni 2010, waarin onder meer staat:

(…)Partijen:
(…)Y’all(…), ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door (…) [naam 2] en (…) [naam 1], hierna te noemen Y’all
en
(…)Trinicom(…), ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door (…) [naam 3], hierna te noemen Trinicom
Overwegende dat:
  • Trinicom een belang heeft van 34% in de aandelen van Y’all BV
  • Dit vastgelegd is in de aandeelhoudersovereenkomst d.d. 13 oktober 2009
  • Trinicom zich beroept op het vierde artikel uit voornoemde aandeelhoudersovereenkomst als gevolg van een correctie op de cijfers van Q1 en Q2 2009
Komen het volgende overeen:
. Per 1 juli 2010 koopt Trinicom 15% van de aandelen Y’all van [naam 2] en [naam 1] voor € 1. Het totaal belang van Trinicom in Y’all komt daarmee op 49%. (…)
. (…)
. (…)
. Y’all vergoedt Trinicom een bedrag van € 37.500,= ter compensatie van de aankoopprijs. Dit bedrag wordt met ingang van 1 januari 2010 als volgt betaald:
a. Y’All verlaagt het uurtarief met € 15,= voor maatwerkprojecten die ten behoeve van klanten van Trinicom worden uitgevoerd;
b. Deze korting op het uurtarief voor maatwerkprojecten blijft van kracht totdat het gehele bedrag gecompenseerd is.
c. Het gehele bedrag van 37.500,= is voor 31 december 2010 door Y’all aan Trinicom betaald.
5. (…)
6. De post / factuur van SenterNovem (…) wordt uit de jaarrekening 2009 gehaald, daarmee is de discussie over de jaarrekening 2009 gesloten. Overige correcties voor zover nu bekend worden aangepast (…)
7. (…)
8. In juli 2010 maken Trinicom en Y’All concrete afspraken over de inzet van Y’All bij de ontwikkeling van producten van Trinicom, te weten T5, Tx, X-server en gerelateerde modules.
9. (…)
10. Per 1 juli 2010 zal een nieuwe aandeelhoudersovereenkomst worden opgemaakt waarin bovenstaande zaken onder andere zullen worden vervat.
(…)”
Hetgeen in deze overeenkomst is opgenomen achter drie liggende streepjes onder de kop “
Overwegende dat:zal hierna worden aangeduid als de considerans. Hetgeen is opgenomen in artikel 4 (van de tweede overeenkomst) zal hierna worden aangeduid als de korting of de kortingsregeling.
2.5.
Op 14 juni 2011 is Yall is staat van faillissement verklaard met benoeming van de curator tot curator.
2.6.
In de brief van 7 december 2011 (hierna de brief van 7 december 2011) van de curator aan Trinicom (productie 7 bij dagvaarding) staat onder meer het volgende:

(…) Uit de overeenkomst met als datum 21 juni 2010 leid ik af dat Y’all aan Trinicom een bedrag van € 37.500,00 heeft vergoed ten titel van “compensatie van de aankoopprijs” van naar ik aanneem de aandelen in Y’all (15%) die Trinicom van de heren [naam 2] en [naam 1] voor een bedrag van € 1,00 heeft gekocht.
Uit diverse gesprekken (…) is mij gebleken dat dit bedrag (…) feitelijk door Y’all aan u is betaald omdat u medio 2009 te veel zou hebben betaald voor de aandelen van (…) [naam 5] in Y’all. (…) Naar mijn mening heeft de vennootschap derhalve onverplicht een bedrag van € 37.500,00 aan Trinicom betaald.
Door deze rechtshandeling bent u bevoordeeld ten opzichte van andere crediteuren en zijn deze dus benadeeld. Derhalve is mijns inziens sprake van een paulianeuze rechtshandeling, die ik hierbij (…) vernietig.
Bovendien acht ik deze rechtshandeling (…) nietig op grond van het in artikel 2:207c BW opgenomen verbod tot financiële steunverlening van de vennootschap aan anderen ter verkrijging door die andere van aandelen in haar vennootschap. (…)
2.7.
In de jaarrekeningen van 2007, 2008 en 2009 van Yall zijn structureel te lage bedragen ter zake van belastingschulden weergegeven.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De curator vordert - samengevat - dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis
voor recht zal verklaren dat de kortingsregeling rechtsgeldig is vernietigd d.d. 7 december 2011 dan wel nietig of vernietigbaar is;
Trinicom zal veroordelen om aan de curator te betalen een bedrag van € 37.500,00;
Trinicom zal veroordelen om aan de curator te betalen € 4.140,38 ter zake de wettelijke handelsrente over de hoofdsom tot en met 1 mei 2012 alsmede de wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf 2 mei 2012, althans vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening;
Trinicom zal veroordelen om aan de curator te betalen € 1.158,00 ter zake van buitengerechtelijke kosten, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de 14e dag na de datum van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
Trinicom zal veroordelen om aan de curator te betalen de kosten van deze procedure, waaronder de nakosten van € 131,00 zonder betekening en € 199,00 in geval van betekening, indien Trinicom niet binnen twee dagen, althans binnen een door de rechtbank redelijk geachte termijn, na betekening van het vonnis, daaraan heeft voldaan, een en ander te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf de 14e dag na de datum van het te wijzen vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
3.2.
Trinicom voert verweer. Zij concludeert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis de vorderingen van de curator zal afwijzen met zijn veroordeling in de kosten van het geding.
3.3.
De onderbouwing van de vorderingen en het verweer zullen voor zover relevant bij de beoordeling worden besproken.

4.De beoordeling

Pauliana

4.1.
De curator baseert zijn vorderingen allereerst op artikel 42 van de Faillissementswet (Fw). Dit artikel bepaalt dat de curator ten behoeve van de boedel elke rechtshandeling die de schuldenaar vóór de faillietverklaring onverplicht heeft verricht en waarvan deze bij dit verrichten wist of behoorde te weten dat daarvan benadeling van de schuldeisers het gevolg zou zijn, door een buitengerechtelijke verklaring kan vernietigen.
Onverplichte rechtshandeling
4.2.
De curator stelt dat de kortingsregeling in de tweede overeenkomst een onverplichte rechtshandeling vormt nu deze niet op de wet of een overeenkomst berust. Uit de tekst van de tweede overeenkomst blijkt dat de kortingsregeling wordt overeengekomen “
ter compensatie van de aankoopprijs”. Dat kan, aldus de curator, maar één aankoopprijs betreffen namelijk die van de aandelen die door [naam 2] en [naam 1] aan Trinicom werden verkocht nu een andere aankoopprijs in die overeenkomst niet wordt genoemd. Yall is dus niet gebaat bij deze rechtshandeling omdat Yall in het geheel geen tegenprestatie ontvangt.
4.3.
Trinicom heeft aangevoerd dat geen sprake is van een onverplichte rechtshandeling. Bij de uitleg van de overeenkomst moet het totaalpakket van afspraken die zijn gemaakt en uitgevoerd, bekeken worden. Zo is met de overeenkomst van 21 juni 2010 niet uitsluitend de overdracht van de aandelen aan Trinicom tezamen met de gestelde kortingsregeling uitgewerkt. Er zijn beduidend meer afspraken gemaakt, onder welke de toezegging van Trinicom dat Yall zou worden ingezet bij de ontwikkeling van producten van Trinicom. Vanaf juli 2010 is ook een substantiële hoeveelheid extra werk en daarmee omzet aan Yall verschaft. De stelling van de curator dat Yall in het geheel geen tegenprestatie voor voormelde korting heeft ontvangen, is onjuist. Ter comparitie is hieraan namens Trinicom toegevoegd dat het bedrag van € 37.500,-- een compensatie zou zijn voor tegenvallende projectresultaten en dat het niet bedoeld zou zijn als compensatie van de aankoopprijs van 15% van de aandelen in Yall.
4.4.
Partijen verschillen derhalve over de uitleg van de overeenkomst van 21 juni 2010 en meer in het bijzonder van de zinsnede
“ter compensatie van de aankoopprijs”.Weliswaar is voor de beantwoording van de vraag hoe een bepaling dient te worden uitgelegd naast de zuiver taalkundige uitleg van de bepaling ook de bedoeling van partijen relevant, maar in dit geval hebben partijen zich niet beroepen op een bepaalde bedoeling. Integendeel, zij hebben zich slechts geconcentreerd op de taalkundige inhoud van de overeenkomst(en). Waar partijen elkaar tegenspreken bij de uitleg van de beide overeenkomsten en geen der interpretaties past bij de tekst en samenhang van de overeenkomst – zie hierna – is het uiteindelijk de rechter die uitlegt en beslist.
4.5.
De rechtbank constateert dat de eerste overeenkomst een gemengd karakter heeft. De kop van die overeenkomst vermeldt dat het gaat om een aandeelhoudersovereenkomst. De heren [naam 2] en [naam 1] verbinden zich bij die overeenkomst tot verkoop van een deel van hun aandelen in Yall aan Trinicom, onder bepaalde voorwaarden. De overeenkomst behelst echter ook afspraken tussen Yall en Trinicom, in die zin dat Trinicom zich verplicht twee van haar werknemers in te zetten ten behoeve van Yall. De heer [naam 3] van Trinicom zou deel gaan uitmaken van het managementteam van Yall en de heer[naam 4] van Trinicom zou ondersteuning geven bij het verder professionaliseren van het financiële- en HRM-beleid. Uit de overeenkomst blijkt dat daar geen (geldelijke) tegenprestatie van Yall tegenover stond. Voorts is tussen Yall en Trinicom overeengekomen dat werknemers van Yall zouden kunnen gaan deelnemen aan het pensioenplan van Trinicom en dat Yall de nodige omzet zou krijgen. Daartegenover staat dat Yall zich er bij deze overeenkomst toe verplicht om het aandelenpercentage te corrigeren als mocht blijken dat de jaarrekening 2008 of het resultaat van de eerste zes maanden van 2009 naar beneden bijgesteld dient te worden. Voor een dergelijke correctie was uiteraard ook de medewerking van de heren [naam 1] en [naam 2] nodig. Zij waren op basis van deze overeenkomst al gebonden om per februari van ieder jaar aandelen aan Trinicom te verkopen totdat deze een belang zou hebben verworven van 49%.
4.6.
Tussen partijen is niet in discussie dat de jaarrekening van 2008 naar beneden diende te worden bijgesteld. Trinicom heeft bovendien onbetwist ter comparitie gesteld dat eerdere projecten waren tegengevallen. Vervolgens – aldus Trinicom ter comparitie – zijn er nadere afspraken tussen haar en Yall gemaakt die zijn vastgelegd in de tweede overeenkomst.
De rechtbank constateert dat uit de considerans van deze overeenkomst expliciet blijkt dat uitvoering is gegeven aan de verplichting van Yall uit de eerste overeenkomst om ‘
in overleg met de aandeelhouders’ het aandelenpercentage van Trinicom te corrigeren, waartoe Yall zich had verplicht, indien de jaarrekening 2008 en/of het resultaat over de eerste zes maanden van 2009 naar beneden diende te worden bijgesteld. Die correctie heeft feitelijk plaatsgevonden door een financiële bijdrage van Yall, kennelijk ter compensatie van de achteraf bezien te hoge prijs die Trinicom had betaald voor de aandelen die zij van [naam 5] had overgenomen, en door het feitelijk om niet – immers slechts voor € 1,-- – overdragen van aandelen door [naam 1] en [naam 2]. De bewoordingen ‘
ter compensatie van de aankoopprijs’ in de overeenkomst van 21 juni 2010 kunnen, gezien de prijs van € 1,-, slechts slaan op de aankoop van aandelen van [naam 5] en niet op de aankoop van aandelen van [naam 1] en [naam 2]. In dat geval viel er immers niet te compenseren.
Anders dan de curator meent is hier dus geen sprake van een onverplichte rechtshandeling en overigens evenmin van een rechtshandeling om niet of van een overeenkomst waarbij de waarde der verbintenis aan de schuldenaar aanmerkelijk die der verbintenis aan de andere zijde overtrof. De financiële bijdrage van € 37.500,- van Yall werd immers gegoten in de vorm van een prijsverlaging van € 15,- voor maatwerkprojecten ten behoeve van klanten van Trinicom, op welke projecten Yall niet onvoorwaardelijk aanspraak kon maken. In de overeenkomst van 13 oktober 2010 staat immers slechts dat Yall ‘
in principe alle maatwerk en integratie projecten voor Trinicom zou uitvoeren’.
4.7.
Nu Yall en Trinicom uitvoering hebben gegeven aan een tussen hen overeengekomen verplichting is geen sprake van het onverplicht verrichten van een rechtshandeling zodat het beroep van de curator op artikel 42 Fw faalt.
Bespreking van de overige vereisten van artikel 42 Fw en hetgeen partijen te dien aanzien hebben gesteld en aangevoerd kan achterwege blijven nu dit niet tot toewijzing van de vorderingen kan leiden.
Verboden financiële steun verlenen
4.8.
Subsidiair heeft de curator zijn vordering gebaseerd op artikel 2:207c van het Burgerlijk Wetboek (hierna BW). Dit beroep gaat evenmin op.
4.9.
De curator stelt dat de tweede overeenkomst regelt dat Trinicom 15 % van de aandelen in Yall koopt van [naam 2] en [naam 1] voor een aankoopprijs van € 1,00, dat Trinicom ter compensatie van die aankoopprijs € 37.500,00 vergoedt en dat Yall aldus verboden geldelijke steun als bedoeld in artikel 2:207c BW verleent aan Trinicom met het oog op het kopen van haar aandelen door Trinicom. De rechtshandeling is nietig en de curator heeft daarop voor 1 oktober 2012 een beroep gedaan, aldus de curator.
4.10.
Trinicom betwist dit. Zij voert aan dat zij met de tweede overeenkomst niet het oogmerk heeft gehad om een verboden constructie in het leven te roepen. Zij geeft aan dat er meer is overeengekomen dan de kortingsregeling en dat de overeenkomst daarnaast ook verdergaande samenwerking beoogde. Ook is het vermogen van Yall door de overeenkomst niet verslechterd nu de overeenkomst Yall een extra omzet gunde voor interne werkzaamheden (door Yall voor Trinicom) als aanvulling op de reeds overeengekomen externe werkzaamheden (door Yall voor klanten van Trinicom), aldus Trinicom. Met betrekking tot het overgangsrecht refereert zij zich.
4.11.
Artikel 2:207c BW is komen te vervallen met ingang van 1 oktober 2012 door de inwerkingtreding van de Wet Flex-BV van 18 juni 2012 (Stb. 2012, 299, kamerstukken 31 058). De dagvaarding is van na die datum, namelijk van 8 oktober 2012. Bij brief van 7 december 2011 heeft de curator aan Trinicom meegedeeld dat hij ‘
deze rechtshandeling (…) nietig’acht.
4.12.
In de Invoeringswet Flex-BV van 18 juni 2012 (Stb. 2012, 300, kamerstukken 32 426) worden enkele algemene overgangsbepalingen uit de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek (hierna Ow NBW) van overeenkomstige toepassing verklaard op de wijzigingen ingevolge de Wet Flex-BV, waaronder de artikelen 80 en 81 Ow NBW. Artikel 80 Ow NBW ziet op vernietigbare rechtshandelingen, artikel 81 Ow NBW op nietige rechtshandelingen. Handelen in strijd met artikel 2:207c BW is nietig (en niet vernietigbaar), zodat artikel 81 Ow NBW van toepassing is.
4.13.
Artikel 81 Ow NBW luidt als volgt:

1. Een nietige rechtshandeling wordt op het tijdstip waarop de wet op haar van toepassing wordt, met terugwerkende kracht tot een onaantastbare bekrachtigd, indien zij heeft voldaan aan de vereisten die de wet voor een zodanige rechtshandeling stelt.(…)
3: De vorige leden gelden slechts, indien alle onmiddellijk belanghebbenden die zich op de nietigheid hadden kunnen beroepen, de handeling voordien als geldig hebben aangemerkt.
4.14.
Nu de curator bij brief van 7 december 2011 de nietigheid heeft ingeroepen (vergelijk: Hoge Raad 31 mei 2013, LJN CA1641), is aan de voorwaarde van artikel 81 lid 3 Ow NBW niet voldaan en mist dit artikel toepassing.
Van een op grond van het Overgangsrecht onaantastbare rechtshandeling is derhalve geen sprake zodat ter beoordeling voorligt of het buitenrechtelijk door de curator gedane beroep op nietigheid rechtens effect sorteert.
4.15.
Artikel 2:207c BW bepaalt:

1. De vennootschap mag niet, met het oog op het nemen of verkrijgen door anderen van aandelen in haar kapitaal (…), zekerheid stellen, een koersgarantie geven, zich op andere wijze sterk maken of zich hoofdelijk of anderszins naast of voor anderen verbinden. (…)
2.
2. Leningen met het oog op het nemen of verkrijgen van aandelen in haar kapitaal (…), mag de vennootschap slechts verstrekken (…).
3.
3. (…)
4.16.
Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad (onder meer Hoge Raad 7 mei 2004, NJ 2004, 360) volgt dat het in artikel 2:207 c lid 1 BW neergelegde verbod restrictief moet worden uitgelegd.
Gezien hetgeen de rechtbank hiervoor over de pauliana-vordering heeft overwogen, kan niet gezegd worden dat het doel van de kortingsregeling was om met deze steun van Yall aan Trinicom haar in staat te stellen aandelen in Yall te verwerven. Daarmee mist artikel 2:207c BW toepassing, nog daargelaten dat de kortingsregeling niet kan worden aangemerkt als ‘
zekerheid stellen’, ‘
een koersgarantie geven’, ‘
zich hoofdelijk of anderszins naast of voor anderen verbinden’ of ‘
het verstrekken van een lening’, als bedoeld in artikel 2:207c BW. Evenmin kan deze worden aangemerkt als de in dat artikel genoemde omstandigheid dat de B.V. ‘
zich op andere wijze sterk maakt’. De curator heeft dat niet, althans onvoldoende onderbouwd, gesteld.
Van de omstandigheid dat de B.V. ‘
zich op andere wijze sterk maakt’ kan ook geen sprake zijn omdat die omstandigheid gezien moet worden in het licht van de in voormeld wetsartikel direct daarvoor genoemde omstandigheden van ‘
zekerheid stellen’ of ‘
een koersgarantie geven’. Van een daarmee vergelijkbare situatie is in dit geval geen sprake.
Ook miskent de curator dat de compensatie ziet op het verleden en dus niet te beschouwen is als de omstandigheid dat de B.V. ‘
zich op andere wijze sterk maakt’ omdat die omstandigheid op het heden en de toekomst lijkt te duiden en niet op het verleden en een reeds aangegane participatie.
4.17.
Ten slotte was het ten tijde van het sluiten van de tweede overeenkomst niet zeker of Trinicom zou kunnen profiteren van een korting van in totaal € 37.500,00 omdat dat afhing van de opdrachten die Yall voor klanten van Trinicom zou kunnen uitvoeren en op Trinicom niet de verplichting rustte om Yall die opdrachten te gunnen. Daarbij komt dat Yall zelf ook rechten verkreeg uit de eerste overeenkomst zodat de verplichting om eventueel een aandelenverhouding te helpen compenseren niet gezien kan worden als handelen in strijd met artikel 2:207c BW.
4.18.
Aldus is geen sprake van de in artikel 2:207c BW verboden steun van Yall aan Trinicom.
4.19.
Nu ook de subsidiaire rechtsgrond niet tot toewijzing van de vorderingen van de curator kan leiden, moeten deze worden afgewezen.
Proceskosten
4.20.
De curator zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Trinicom worden begroot op:
  • griffierecht €  1.789,00
  • salaris advocaat
Totaal €  3.577,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt de curator in de proceskosten, aan de zijde van Trinicom tot op heden begroot op € 3.577,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.H.A. Heenk, mr. D. Vergunst en mr. T.I. Spoor en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2013.