ECLI:NL:RBGEL:2013:1661

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 juli 2013
Publicatiedatum
16 juli 2013
Zaaknummer
05/800683-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor mishandeling en bedreiging van zijn levensgezel

Op 16 juli 2013 heeft de Rechtbank Gelderland een 27-jarige man uit Arnhem veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een werkstraf van 120 uur. De zaak betreft mishandeling en bedreiging van zijn levensgezel, waarbij de verdachte op 29 maart 2013 in Arnhem opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toebracht aan de vrouw door haar meerdere kopstoten te geven en haar keel dicht te knijpen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn levensgezel gedurende een lange periode heeft mishandeld, met als gevolg dat zij ernstige klachten heeft overgehouden. De officier van justitie had een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf geëist, wat de rechtbank passend achtte gezien de ernst van de feiten. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij de bedreigende woorden heeft geuit, maar dat deze niet voor de vrouw bedoeld waren, wat de rechtbank niet aannemelijk achtte. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar hem wel schuldig bevonden aan de subsidiaire tenlastelegging van mishandeling en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte onder toezicht van de reclassering gesteld, met bijzondere voorwaarden zoals een meldgebod en deelname aan een gedragsinterventie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/800683-13
Datum zitting : 02 juli 2013
Datum uitspraak : 16 juli 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op :[geboortedag]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. J. Vlug, advocaat te Deventer.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 maart 2013 te Arnhem in de gemeente Arnhem aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel(hersenletsel), heeft toegebracht, door deze opzettelijk vijftien (15), althans een aantal kopstoot/kopstoten te gegeven en/of met kracht bij haar keel vast te pakken en/of haar keel dicht te knijpen en/of aan haar haren te trekken en/of die [slachtoffer] te slaan, stompen, trappen en/of schoppen;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 29 maart 2013 te Arnhem in de gemeente Arnhem opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer], vijftien (15), althans een aantal kopstoot/kopstoten heeft gegeven en/of met kracht bij haar keel heeft vastgepakt en/of haar keel heeft dichtgeknepen en/of aan haar haren heeft getrokken en/of heeft gestompt, geslagen, geschopt en/of getrapt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op verschillende tijdstippen gelegen in of omstreeks de perode van 1 juni 2011 tot en met 28 maart 2013 te Arnhem in de gemeente Arnhem, in elk geval in Nederland opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer], heeft geslagen, gestompt,getrapt en/of geschopt en/of met kracht heeft vastgepakt en/of haar pink of een vinger van die [slachtoffer] heeft omgedraaid, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op of omstreeks 29 maart 2013 te Arnhem in de gemeente Arnhem [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"Als je maandag terug komt maak ik je kapot! Ik heb een pistool en ik schiet hiermee een kogel door je hoofd. Ook schiet ik een kogel door je borst en de rest verdeel ik over de rest van je lichaam",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 02 juli 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J. Vlug, advocaat te Deventer.
De officier van justitie, mr. H.J. Timmer, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 29 maart 2013 was verdachte in zijn woning te Arnhem alwaar ook aanwezig was zijn thans voormalige levensgezel [slachtoffer]. Op enig moment zijn verdachte en [slachtoffer] met de hoofden tegen elkaar gekomen. Verdachte en [slachtoffer] hadden op dat moment ruzie. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich voor wat betreft een bewezenverklaring maar merkt op dat de door aangeefster bedoelde 15 kopstoten slaan op een langere periode en niet op die ene dag. Ook voor wat betreft het dichtknijpen van de keel is naar het oordeel van de verdediging onvoldoende bewijs. De lichte verkleuringen die op de foto’s te zien zijn, zijn onvoldoende bewijs, waardoor alleen de verklaring van aangeefster overblijft. Verdachte zal aangeefster wel eens geschopt en/of getrapt hebben, maar niet op de 29ste maart 2013.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [slachtoffer] verklaart dat, toen zij op die 29ste maart 2913 in haar woning te Arnhem, onder de douche stond, verdachte naar binnen stormde en boos was. Zij zag een vreemde blik in zijn ogen en verdachte rende gelijk naar haar toe en pakte haar bij de keel. Dit deed hij met veel kracht en [slachtoffer] voelde daardoor pijn. Verdachte gooide [slachtoffer] op het bed, bleef haar bij haar keel vasthouden en sloeg haar meerdere keren met gebalde vuist met kracht op haar gezicht en lichaam waardoor zij pijn voelde. Vervolgens voelde [slachtoffer] dat verdachte haar met beide handen vastpakte en haar met veel kracht een kopstoot gaf waardoor zij erg veel pijn voelde. Tussen de kopstoten door probeerde verdachte [slachtoffer] ook nog te wurgen waardoor [slachtoffer] bijna stikte en zij bijna geen lucht meer kreeg. Toen [slachtoffer] bijna begon te kotsen liet verdachte los en zakte zij in elkaar. Verdachte trok haar toen aan haar haren weer omhoog en begon haar weer te slaan. [3]
De verbalisanten die omstreeks 19.19 uur ter plaatse kwamen hebben gezien dat de voordeur van perceel [adres] te Arnhem open stond. Verbalisanten hoorden dat er een hevige ruzie gaande was tussen een man en een vrouw. Verbalisanten hoorden dat de man hevig aan het schreeuwen was en dat de vrouw aan het huilen was. Verbalisanten zagen bloed op de vuisten van de verdachte en zagen tevens dat de vrouw in de woning twee flinke zwellingen op het voorhoofd had. Verbalisanten horen de vrouw verklaren dat dit was veroorzaakt door verdachte. [4]
Verdachte herinnert zich dat hij [slachtoffer] één kopstoot heeft gegeven, maar, gelet op de twee bulten op haar hoofd, zouden dit er hooguit twee geweest kunnen zijn en, zo verklaart verdachte, als [slachtoffer] zegt dat hij haar keel dichtgeknepen heeft, dan kan dat wel zo zou zijn. Afgaande op de foto's was de mishandeling van [slachtoffer] veel erger dan hij zich herinnerde. [5]
Op basis van een medische verklaring, opgemaakt door de SEH-arts i.o.[arts] kan worden vastgesteld dat [slachtoffer] op 30 maart 2013 te 01.28 uur op de Spoedeisende Hulp van het Rode Kruis Ziekenhuis te Beverwijk is gezien alwaar onder meer “Multipele zwellingen en enkel schaafplekjes voorhoofd, drukpijn aldaar” werden geconstateerd. [6]
Gelet op deze bewijsmiddelen wordt de stelling van de verdediging dat het bewijs voor het tenlastegelegde slechts gebaseerd is op de verklaring van aangeefster [slachtoffer] verworpen en acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 29 maart 2013 te Arnhem in de gemeente Arnhem opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, te weten [slachtoffer], een aantal kopstoten heeft gegeven en met kracht bij haar keel heeft vastgepakt en haar keel heeft dichtgeknepen en aan haar haren heeft getrokken en heeft gestompt, geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden
ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
het in de wettelijke vorm door een [verbalisant(en)] van de Politie eenheid Oost, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PLO78L 2013032948, gesloten op 04 april 2013, onder meer inhoudende:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (pag. 20, 38 e.v.);
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 02 juli 2013.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op verschillende tijdstippen gelegen in de perode van 1 juni 2011 tot en met 28 maart 2013 te Arnhem in de gemeente Arnhem, opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, te weten [slachtoffer], heeft geslagen, gestompt, getrapt en/of geschopt en/of met kracht heeft vastgepakt waardoor deze pijn heeft ondervonden;
ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgsteld.
Op 29 maart 2013 heeft verdachte te Arnhem in het bijzijn van [slachtoffer] opzettelijk gezegd: “Als je maandag terug komt maak ik je kapot. Ik heb een pistool en ik schiet hiermee een kogel door je hoofd. Ook schiet ik een kogel door je borst en de rest verdeel ik over de rest van je lichaam. [7]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken. Verdachte heeft niet aangeefster willen bedreigen maar haar toenmalige vriend. Daarmee blijft alleen de verklaring van aangeefster over hetgeen onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen. Voorts kan niet elke uiting van onmacht gezien worden als een bedreiging.
Beoordeling door de rechtbank.
Wanneer verdachte tijdens zijn verhoor bij de politie wordt gevraagd of hij [slachtoffer] heeft bedreigd zegt hij dat hij iets gezegd heeft van “Ik maak je kapot.” Weliswaar niet in de zin van haar echt dood maken, maar geestelijk omdat verdachte sterk is met woorden. [8] De uiting “Ik maak je kapot”, was, aldus verdachte, gericht tegen [slachtoffer]. Wanneer verdachte in datzelfde verhoor geconfronteerd wordt met de in de tenlastelegging opgenomen bedreiging verklaart hij dat het klopt, maar voegt er dan aan toe dat het niet voor [slachtoffer] bedoeld was maar voor haar vriend.
Verdachte was ten tijde van de ruzie op 29 maart 2013 boos en jaloers, hij voelde zich genaaid, verdrietig en boos en hij had gemengde gevoelens. Voorts had verdachte alcohol gedronken. [9] Tijdens de terechtzitting d.d. 02 juli 2013 heeft verdachte bevestigd de bewuste woorden tegen [slachtoffer] te hebben gezegd echter, maar tevens verklaard dat deze niet voor [slachtoffer] waren bedoeld maar voor haar toenmalige vriend. [10] Dat laatste acht de rechtbank niet aannemelijk. Immers, verdachte heeft de bewuste uitlating laten volgen door de woorden "Zorg dat je vriend er ook bij is, dan doe ik hetzelfde bij hem." Daaruit volgt onmiskenbaar dat de bedreigende woorden waren gericht tegen [slachtoffer].
De rechtbank acht daarom bewezen dat:
hij op 29 maart 2013 te Arnhem in de gemeente Arnhem [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"Als je maandag terug komt maak ik je kapot! Ik heb een pistool en ik schiet hiermee een kogel door je hoofd. Ook schiet ik een kogel door je borst en de rest verdeel ik over de rest van je lichaam",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
Mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel.
Ten aanzien van feit 3:
Mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van een werkstraf voor de duur van 120 uur, subsidiair te vervangen door hechtenis voor de duur van 60 dagen, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Als bijzondere voorwaarden: reclasseringscontact waaronder een meldgebod en gedragsinterventie GI Borg (partnergeweld).
Het standpunt van de verdediging
Bij een bewezenverklaring is de verdediging van oordeel dat volstaan kan worden met een werkstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf. Wat betreft het aantal uren werkstraf refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
  • de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
  • de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 30 mei 2013;
 een voorlichtingsrapportage van de Reclassering Nederland d.d. 13 juni 2013 betreffende verdachte;
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan huiselijk geweld waarbij hij zijn levensgezel gedurende een lange periode heeft mishandeld. Door tussenkomst van de politie, gebeld door een bovenbuurman, is daar op 29 maart 2013 een eind aan gemaakt en is verdachte aangehouden. Door de lange duur van de mishandeling heeft verdachtes voormalige levensgezel hieraan ernstige klachten overgehouden. Dit is aan verdachte te wijten.
Dat, zoals verdachte verklaart, aangeefster veelal begon met de discussie / woordenwisseling dan wel begon met het gebruiken van geweld jegens verdachte maakt niet dat verdachte dus ook geweld kan of moet gebruiken.
Gelet op de ernst van de feiten, waaronder ook de bedreiging, is de rechtbank van oordeel dat een straf, zoals door de officier van justitie geëist, passend en geboden is.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 57, 285, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet tenuitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren navolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. de veroordeelde moet zich binnen 3 dagen volgend op het onherroepelijk worden van het vonnis melden bij de Reclassering Nederland, Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Veroordeelde dient zich te houden aan de aanwijzingen van de Reclassering zolang zij dit nodig acht, ook als dit inhoudt het volgen van de gedragsinterventie BORG of het volgen van een poliklinische behandeling bij Kairos.
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
het verrichten van een werkstraf gedurende 120 (eenhonderdtwintig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 60 (zestig) dagen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht geheel in mindering wordt gebracht, te weten
10 (tien) uren, zijnde 5 (vijf) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door:
mrs. C. van Linschoten (voorzitter), M.M.L.A.T. Doll en F.J.H. Hovens, in tegenwoordigheid van R. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 juli 2013.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een [verbalisant(en)] van de Politie eenheid Oost, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PLO78L 2013032948, gesloten op 04 april 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Een proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van aangeefster [slachtoffer] (pag. 18/19) alsmede de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 02 juli 2013.
3.Een proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van aangeefster [slachtoffer] (pag. 19);
4.Een proces-verbaal van aanhouding (pag. 7 en 8);
5.Een proces-verbaal van verhoor verdachte (pag. 59 en 60);
6.Een schriftelijk bescheid, te weten een brief van de Vakgroep Spoedeisende geneeskunde d.d. 30 maart 2013 (pag. 36);
7.Een proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van aangeefster [slachtoffer] (pag. 19 eerste alinea) alsmede de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 02 juli 2013;
8.Een proces-verbaal van verhoor verdachte inhoudende de verklaring van verdachte (pag. 61, 6e alinea);
9.Een proces-verbaal van verhoor verdachte inhoudende de verklaring van verdachte (pag. 57, 7e alinea);
10.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 02 juli 2013;