ECLI:NL:RBGEL:2013:1662

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 juli 2013
Publicatiedatum
16 juli 2013
Zaaknummer
05/701957-12 en 21/004431-11 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 21-jarige man uit Utrecht voor diefstal met geweld, afpersing en bedreiging

Op 16 juli 2013 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 21-jarige man uit Utrecht, die werd beschuldigd van diefstal met geweld, afpersing en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar onvoorwaardelijk. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 22 december 2012 in een café in Tiel, waar de verdachte samen met mededaders een geldbedrag en een iPhone heeft afgenomen van twee slachtoffers, [benadeelde1] en [benadeelde2]. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn mededaders de slachtoffers onder bedreiging van geweld en met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben gedwongen om hun bezittingen af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de slachtoffers betrouwbaar zijn, ondanks enkele tegenstrijdigheden. De verdachte heeft tijdens de zitting erkend dat hij betrokken was bij de diefstal, maar ontkende het gebruik van geweld en wapens. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de bedreigingen en het geweld voldoende bewezen zijn, en dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de impact van de feiten op de slachtoffers en de ernst van de gepleegde misdrijven. Daarnaast is de vordering na voorwaardelijke veroordeling van het Gerechtshof Arnhem, die betrekking had op een eerdere jeugddetentie, ten uitvoer gelegd. De rechtbank heeft de gevangenisstraf van drie jaar opgelegd, zonder voorwaardelijk strafdeel, omdat de verdachte niet bereid was mee te werken aan reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/701957-12 en 21/004431-11 (tul)
Datum zitting : 02 april 2013, 17 mei 2013 en 02 juli 2013
Datum uitspraak : 16 juli 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedag]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats],
thans gedetineerd in PI Arnhem - De Berg, Arnhem Noord.
raadsvrouw : mr. M.K.J. Dikkerboom, advocaat te Amersfoort.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een toegewezen wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 22 december 2012 te Tiel (in café [naam cafe]) , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag (ca. euro 250,--) en/of een i-phone, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde1]voornoemd, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of diens mededader(s) op dreigende/intimiderende toon tegen die [benadeelde1]voornoemd heeft/hebben gezegd dat hij moest meelopen naar de toiletten waarbij die [benadeelde1]te verstaan werd gegeven dat als hij dit niet zou doen, de
gevolgen voor hem zouden zijn en/of dat verdachte en/of diens mededader daarbij die [benadeelde1]voornoemd bij de nek en/of de schouder heeft/hebben vast/beet gepakt en/of heeft/hebben meegeleid/gedirigeerd naar de toiletten en/of die [benadeelde1]voornoemd bij de keel heeft/hebben gegrepen en/of dreigend tegen die [benadeelde1]heeft/hebben gezegd dat verdachte en/of diens mededader een taser bij zich droeg en dat hij gek genoeg was om deze te gebruiken en/of dat
verdachte en/of diens mededader een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben gericht op (het hoofd van) die [benadeelde1]voornoemd waarbij dreigend tegen die [benadeelde1]werd gezegd "ik wil alles wat je bij je hebt", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of dat verdachte en/of diens mededader die [benadeelde1]voornoemd heeft/hebben gefouilleerd en/of daarbij dat geldbedrag en/of die i-phone heeft/hebben
weggenomen;
2.
hij op of omstreeks 22 december 2012 te Tiel (in café [naam cafe]), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde2] heeft gedwongen tot de afgifte van een i-phone, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of diens mededader(s) die[benadeelde2] voornoemd (op indringende wijze) heeft/hebben gezegd/gevraagd mee te lopen naar de toiletten alwaar verdachte en/of diens mededader die[benadeelde2] voornoemd met kracht bij diens adamsappel heeft/hebben gepakt, althans bij de keel heeft/hebben gepakt en/of (met kracht) in de hoek tegen de muur heeft/hebben gedrukt en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen diens hals/kaak heeft/hebben gedrukt, waarbij verdachte en/of diens mededader op dreigende wijze tegen hem heeft/hebben gezegd "ik wil alles hebben wat je in je zakken hebt", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking waarbij verdachte en/of diens mededader die[benadeelde2] voornoemd heeft/hebben gefouilleerd en/of waarna (in het cafégedeelte buiten de toiletten) verdachte en/of diens mededader (vervolgens) tegen[benadeelde2] heeft/hebben gezegd dat hij zijn I-phone op tafel moest leggen, waarna[benadeelde2] zijn I-phone op tafel heeft gelegd en/of die I-phone heeft afgegeven;
3.
hij op of omstreeks 22 december 2012 te Tiel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [benadeelde1] en/of [benadeelde2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend die [benadeelde1]en/of die[benadeelde2] voornoemd op dreigende wijze gesommeerd met hen mee te lopen en/of hen (vervolgens) dreigend de woorden
toegevoegd "in Urecht zou het doodsteken en pakken zijn geweest" en/of "geen woord tegen
de popo en je bent al je geliefden kwijt" en/of "geen popo erbij, anders weten
we jullie te vinden", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
1a. De vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich een vordering na voorwaardelijke veroordeling (parketnummer 21/004431-11) betreffende de voorwaardelijke veroordeling door het Gerechtshof Arnhem van 14 maart 2012. Gevorderd wordt dat de bij dat arrest voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie voor de duur van 30 dagen ten uitvoer wordt gelegd.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is laatstelijk op 02 juli 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M.K.J. Dikkerboom, advocaat te Amersfoort.
De officier van justitie, mr. C.Y. Huang, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van de feiten onder 1 en 2 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 22 december 2012 was verdachte met een groep personen aanwezig in het café [naam cafe] te Tiel. Op zeker moment was verdachte, samen met een mededader, in de toiletten van voornoemd café alwaar van [benadeelde1] een geldbedrag van € 280,00 en een telefoon (merk i-Phone) afhandig is gemaakt. Daarbij zijn dreigende woorden geuit. [2]
Ook de op dat moment in datzelfde café aanwezige [benadeelde2] heeft uit angst voor dezelfde groep personen waarvan verdachte deel uitmaakte zijn telefoon (merk i-Phone) afgegeven. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld ten aanzien van [benadeelde1] en aan afpersing van [benadeelde2]. Daarbij heeft verdachte of zijn mededader een pistool gehanteerd en is geweld gebruikt.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte bekent dat hij samen met een ander, wiens naam hij niet wil noemen, [benadeelde1] geld en een i-Phone afhandig heeft gemaakt en dat [benadeelde2] (uit angst) zijn i-Phone heeft afgegeven.
Verdachte heeft ontkend dat bij die feiten een vuurwapen is gebruikt, dat sprake was van een taser, dan wel dat er geweld is gebruikt. De verdediging heeft de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangevers [benadeelde1]en[benadeelde2] betwist. De verklaringen zijn volgens de verdediging ongeloofwaardig en innerlijk tegenstrijdig en komen onderling niet met elkaar overeen. Dit maakt dat verdachte van de strafverzwarende omstandigheid in feit 1 en van het gebruik van geweld in feit 2 moet worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Betrouwbaarheid aangevers
Met de verdediging stelt de rechtbank vast dat beide aangevers in hun verklaringen deels wisselende en tegenstrijdige verklaringen hebben afgelegd. De rechtbank is evenwel van oordeel dat er geen aanleiding bestaat deze verklaringen in het geheel onbetrouwbaar te achten. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
De verschillende verklaringen van beide aangevers over hetgeen is voorgevallen in het café zijn op hoofdlijnen innerlijk consequent. Beide aangevers bevestigen elkaars verklaringen op deze hoofdlijnen. De verklaringen van aangevers worden voorts op onderdelen ondersteund door bewijsmiddelen uit andere bronnen, zoals de in het café werkzame personeelsleden en ook door de (deels bekennende) verklaringen van verdachte en diens medeverdachte Moussaoui.
De geloofwaardigheid van de verklaringen van aangevers wordt, anders dan door de raadsvrouw bepleit, vergroot door de onmiddellijk na het incident gedane 112-melding door (de moeder van) aangever[benadeelde2]. Het is, gelet ook op de emotionele toestand waarin aangever[benadeelde2] ten tijde van de 112-melding blijkens de schriftelijke uitwerking daarvan verkeerde, hoogst onwaarschijnlijk dat er voorafgaand aan die melding tussen beide aangevers enige vorm van afstemming over hun verklaringen heeft plaatsgevonden. Tijdens deze 112-melding heeft aangever[benadeelde2] details van het incident in [naam cafe] genoemd, zoals het gebruik van een pistool, het afgeven van geld en telefoons door de aangevers en heeft hij een voorlopig signalement gegeven van de daders die in een groep in het café aanwezig waren, waarbij een man met een roze polo werd omschreven. [4] Verdachte droeg toen een roze polo. [5] Op deze verklaringen zijn aangevers op latere tijdstippen niet teruggekomen.
Voorts overweegt de rechtbank hieromtrent dat verbalisanten hebben waargenomen dat aangever[benadeelde2] bij zijn tweede verhoor zich ongemakkelijk voelde, bibberde en angstig keek toen hij sprak over het moment dat het pistool tegen zijn kaak werd gezet, waardoor het (de verbalisanten) leek alsof hij de overval weer beleefde. [6] Gelet op de impact die diefstallen onder bedreiging (al dan niet met wapens) kunnen hebben, alsmede de emotionele toestand van aangever[benadeelde2] tijdens de 112-melding en het nadere verhoor, acht de rechtbank begrijpelijk dat de verklaringen van aangevers op details niet geheel eensluidend zijn. Overigens is het aannemelijk dat de oorzaak van het gegeven dat aangevers in hun achtereenvolgende, eigen verklaringen niet steeds precies hetzelfde hebben verklaard, is gelegen in de vele verhoren die er zijn geweest, waarbij niet steeds exact dezelfde vragen zijn gesteld.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding de verklaringen van aangevers niet tot bewijs te bezigen, aangezien deze verklaringen op voldoende, ook essentiële onderdelen door andere bewijsmiddelen worden ondersteund.
Bewijsoverwegingen
Met inachtneming van het vorenstaande overweegt de rechtbank als volgt.
Aangevers [benadeelde1]en[benadeelde2] waren op 22 december 2012 in café [naam cafe] te Tiel aanwezig. Tevens waren daar aanwezig verdachte [7] en diens medeverdachten [medeverdachte1] [8] ,[medeverdachte2] [9] en [medeverdachte3] [10] .
Op enig moment sloeg een jongen in een roze poloshirt zijn arm om de nek van aangever [benadeelde1]en nam hem mee naar het toilet. [11] De jongen met het roze poloshirt was verdachte. [12] Daarbij werd hem op dreigende toon kenbaar gemaakt dat hij mee moest lopen anders zouden de gevolgen voor hem zijn. [13] Verdachte verklaart dat hij met de jongen naar het toilet is gegaan en dat zich daar iets heeft afgespeeld. Het was namelijk de bedoeling van verdachte om van aangever [benadeelde1]een openstaande rekening te innen. [14] Op het toilet kwam [medeverdachte1] er ook bij. Aldaar hebben de jongen in het roze poloshirt en [medeverdachte1] aangever [benadeelde1]bedreigd en zijn i-Phone [15] en geld afgepakt. [16] Daarbij werd gezegd: “Ik wil alles wat je nou bij je hebt”. [17] Op de aan aangever [benadeelde1]getoonde foto heeft hij [medeverdachte1] herkend als ‘de jongen in het zwart(e shirt)’. Hij heeft verdachte op een foto herkend als ‘de jongen in het roze poloshirt’. [18]
Toen aangever [benadeelde1]en de daders terug in het café kwamen, werd hij aan een tafeltje bij een groep jongens gezet. [19] Bij die groep jongens stond een jongen gekleed in een ‘Amsterdam Sail’ jas. Aangever [benadeelde1]heeft medeverdachte[medeverdachte2] op de foto herkend als de jongen met de ‘Amsterdam Sail’ jas. [20] [medeverdachte2] heeft bevestigd dat hij die avond in het café een zwarte jas met ‘Amsterdam Sail’ droeg. [21]
Vervolgens werd aangever[benadeelde2] meegenomen naar het toilet door de jongen in het roze poloshirt en door een jongen in een grijs vest. [22] Daar werd hij in de hoek gedrukt en bedreigd, waarbij onder meer is gezegd: “Ik wil alles hebben wat je in je zakken hebt”. [23] Deze jongen in het grijze vest/colbert had een zwart shirt aan. [24] Aangever[benadeelde2] heeft [medeverdachte1] op de hem getoonde foto herkend als diegene die hij omschrijft als ‘de jongen in het grijze vest’. [25] Deze verklaring wordt bevestigd door aangever [benadeelde1]die heeft verklaard dat de jongen in het zwart, die hij had herkend als [medeverdachte1], aangever[benadeelde2] meenam. [26] Ook aangever[benadeelde2] heeft verdachte op een foto herkend als de door hem genoemde ‘jongen in het roze poloshirt’. [27]
Zowel aangever [benadeelde1]als aangever[benadeelde2] heeft verklaard dat de jongen in het roze poloshirt (verdachte) hen bij deze gebeurtenissen op het toilet van het café bij de keel/adamsappel heeft gegrepen en heeft gedreigd met een pistool. [28] Tevens hebben zij verklaard dat zij daarbij door de andere jongen (zijnde [medeverdachte1], zie hiervoor) aan hun zakken/broek werden gevoeld. [29]
De verklaring van verdachte waarin hij betwist dat er een wapen is gehanteerd, volgt de rechtbank niet, nu aangevers in al hun verhoren (en ook bij de hiervoor besproken 112-melding [30] ) consequent hebben verklaard over de aanwezigheid van een pistool op die avond. Mede met inachtneming van hetgeen over de betrouwbaarheid van de verklaringen van beide aangevers is overwogen, is de enkele ontkenning van verdachte onvoldoende om niet van de juistheid van deze verklaringen uit te gaan.
Toen aangever[benadeelde2] en de daders van het toilet terug in het café kwamen, zijn zij naar het tafeltje bij de groep andere jongens en aangever [benadeelde1]gelopen. Aldaar is aangever[benadeelde2] gezegd dat hij zijn i-Phone op de tafel moest leggen, wat hij heeft gedaan. [31] [medeverdachte1] heeft bevestigd dat aangever[benadeelde2] de i-Phone bij de tafel afgaf. [32] Vervolgens heeft [medeverdachte1] de i-Phone bij zich gestoken. [33] Dit wordt bevestigd door het aantreffen, later, van de i-Phones van beide aangevers bij [medeverdachte1]. [34]
Tot slot hebben beide aangevers verklaard dat zij na het afgeven van het geld dan wel de i‑Phones nogmaals door de jongen in het roze poloshirt (verdachte) en de andere jongen ([medeverdachte1]) naar het toilet werden meegenomen. [35] Deze verklaringen worden bevestigd door de verklaring van getuigen [getuige1], [getuige2] en [getuige3].
Zo heeft getuige [getuige3] waargenomen dat twee Tielse jongens naar het toilet gingen, gevolgd door een jongen in een roze shirt, die zij op de foto herkende als verdachte. Zij plaatste verdachte in de groep waartoe ook[medeverdachte2] en [medeverdachte3] hoorden. [36]
Ook getuige [getuige1] heeft waargenomen dat er twee jongens met lichte dwang door Marokkaanse jongens van (
de rechtbank begrijpt: naar) de wc werden geduwd, waarna getuige [getuige2] er op af werd gestuurd. Daar was een Marokkaanse jongen bij die haar eerder die avond had gezegd dat hij iets af te handelen had. Deze jongen heeft getuige [getuige1] op de foto herkend als verdachte [37]
De getuige [getuige2] ging naar het toilet, zag dat een Nederlandse jongen uit het toilet kwam, wilde de toiletdeur opendoen, maar merkte dat deze van binnenuit weer werd dichtgetrokken. Vervolgens deed hij alsnog de toiletdeur open en trof daar een aantal personen aan, waaronder personen die hij op foto’s heeft herkend als verdachte en medeverdachte [medeverdachte1]. [38]
Nadat aangevers het café hadden verlaten, heeft aangever[benadeelde2] de politie ingeschakeld. Via het uitpeilen van de i-Phone van aangever [benadeelde1]is de politie in diezelfde nacht naar Arnhem gegaan. Aldaar troffen zij verdachte, tezamen met medeverdachten [medeverdachte1],[medeverdachte2] en [medeverdachte3] aan in een cafetaria en hebben zij hen allen als verdachten aangehouden. [39] Bij [medeverdachte1] zijn een hoeveelheid geld en beide i-Phones van aangevers aangetroffen. [medeverdachte1] heeft verklaard dat dit zijn deel van het geld betrof dat hij en zijn door hem niet nader genoemde mededader afhandig hadden gemaakt van aangever Brugman. [40]
Gelet op het voorgaande en in het bijzonder:
  • de verklaringen van aangevers, die op hoofdlijnen consequent zijn, elkaar ondersteunen en worden ondersteund door andere bewijsmiddelen;
  • de samenstelling van de groep waartoe verdachte behoorde in het café [naam cafe];
  • de gelijke samenstelling van de groep op het moment dat verdachte is aangehouden;
  • het aantreffen van geld en de i-Phones van aangevers bij [medeverdachte1] die toen in gezelschap verkeerde van onder meer verdachte, en
  • de deels bekennende verklaring van verdachte,
acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder de feiten 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 22 december 2012 te Tiel (in café [naam cafe]) , tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag (ca. euro 250,--) en een i-phone, toebehorende aan [benadeelde1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde1]voornoemd, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en diens mededader op dreigende/intimiderende toon tegen die [benadeelde1]voornoemd hebben gezegd dat hij moest meelopen naar de toiletten waarbij die [benadeelde1]te verstaan werd gegeven dat als hij dit niet zou doen, de
gevolgen voor hem zouden zijn en dat verdachte of diens mededader daarbij die [benadeelde1]voornoemd bij de nek heeft vast gepakt en heeft meegeleid/gedirigeerd naar de toiletten en die [benadeelde1]voornoemd bij de keel heeft gegrepen een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht op
(het hoofd van
)die [benadeelde1]voornoemd waarbij dreigend tegen die [benadeelde1]werd gezegd "ik wil alles wat je bij je hebt", en dat diens mededader die [benadeelde1]voornoemd heeft gefouilleerd en daarbij dat geldbedrag en die i-phone heeft
weggenomen;
2.
hij op 22 december 2012 te Tiel (in café [naam cafe]), tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde2] heeft gedwongen tot de afgifte van een i-phone, toebehorende aan [benadeelde2], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond
(en
)dat verdachte en/of diens mededader die[benadeelde2] voornoemd
(op indringende wijze
)heeft/hebben gezegd mee te lopen naar de toiletten alwaar verdachte en/of diens mededader die[benadeelde2] voornoemd met kracht bij diens adamsappel heeft/hebben gepakt, en in de hoek tegen de muur heeft/hebben gedrukt en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen diens hals/kaak heeft/hebben gedrukt, waarbij verdachte en/of diens mededader op dreigende wijze tegen hem heeft/hebben gezegd "ik wil alles hebben wat je in je zakken hebt", waarbij verdachte en/of diens mededader die[benadeelde2] voornoemd heeft/hebben gefouilleerd en waarna
(in het cafégedeelte buiten de toiletten
)verdachte en/of diens mededader
(vervolgens
)tegen[benadeelde2] heeft/hebben gezegd dat hij zijn I-phone op tafel moest leggen, waarna[benadeelde2] zijn I-phone op tafel heeft gelegd en die I-phone heeft afgegeven;
Ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 22 december 2012 zijn [benadeelde1] en [benadeelde2] te Tiel bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. [benadeelde1]en[benadeelde2] kregen te horen: “In Utrecht zou het doodsteken en pakken zijn geweest” en “geen woord tegen de popo en je bent al je geliefden kwijt” en “geen popo erbij, anders weten we jullie te vinden.” [41]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht jegens [benadeelde1] en [benadeelde2].
Het standpunt van de verdediging
Dat de woorden zoals in de tenlastelegging omschreven jegens [benadeelde1] en [benadeelde2] zijn geuit wordt door de verdediging niet betwist.
In de zaak van [medeverdachte1] heeft de rechtbank overwogen dat de officier van justitie met feit 3 doelt op het moment dat aangevers met de groep Marokkanen het café verlieten. Omdat de rechtbank van oordeel was dat uit het dossier onvoldoende blijkt welke rol [medeverdachte1] hierin gespeeld heeft, is [medeverdachte1] vrijgesproken van deze bedreiging. De verdediging stelt zich op het standpunt dat de uitslag voor wat betreft verdachte eenzelfde lot moet zijn beschoren nu ook de rol van verdachte niet duidelijk is.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat de verklaringen van beide aangevers betrouwbaar zijn. Voor wat betreft de jegens aangevers geuite bedreigingen, welke zich buiten het café hebben voorgedaan, verklaren beide aangevers eensluidend. [benadeelde1]verklaart dat hij bedreigd is welke bedreiging binnen en later buiten ook door de man met de roze polo werd herhaald. [42] [benadeelde2] verklaart dat de jongen met de roze polo, toen iedereen buiten het café was, naar hem en [benadeelde1]toe kwam en zei dat ze mee moesten. Nadat aangevers vertelden dat dat niet kon omdat ze anders problemen thuis zouden krijgen zei de jongen in het roze dat ze binnen 5 minuten terug in [naam cafe] moesten zijn, anders zouden ze iedereen dood schieten die wij lief hadden. [43] Verdachte was degene die op 22 december 2012 een roze polo droeg. [44]
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende duidelijk is wie, naast verdachte, bedreigingen jegens aangevers heeft geuit. Dit maakt dat de rechtbank het medeplegen niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 22 december 2012 te Tiel, [benadeelde1] en [benadeelde2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [benadeelde1]en die[benadeelde2] voornoemd dreigend de woorden toegevoegd "in Urecht zou het doodsteken en pakken zijn geweest" en "geen woord tegen de popo en je bent al je geliefden kwijt" en "geen popo erbij, anders weten we jullie te vinden", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van feit 2:
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van feit 3:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de feiten 1 tot en met 3 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar onvoorwaardelijk met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. Omdat verdachte heeft aangegeven niet mee te willen werken aan een verplicht reclasseringscontact is de officier van justitie van oordeel dat er geen ruimte is voor een voorwaardelijk strafdeel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie bij haar veel te hoge eis ten onrechte aansluiting zoekt bij de strafnormen voor een overval op een geldtransport c.q. een geldloper. Er zou ook aansluiting gezocht kunnen worden bij een straatroof waarop, wanneer sprake is van een frequente recidive, een gevangenisstraf van 10 maanden als uitgangspunt wordt gehanteerd. Gelet op het standpunt van de verdediging zoals bij de feiten uiteengezet zal de eis van de officier van justitie aanzienlijk moeten worden gematigd.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
  • de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
  • de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 30 mei 2013;
 een voorlichtingsrapportage van de Jeugdzorg & Reclassering d.d. 05 maart 2013, betreffende verdachte;
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich samen met een mededader schuldig gemaakt aan de beroving van twee personen op één avond in een uitgaansgelegenheid in Tiel. Daarbij zijn de twee slachtoffers, onder bedreiging van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp geld en telefoons afhandig gemaakt. Hiermee heeft verdachte duidelijk gemaakt slechts zijn eigen geldelijk gewin na te streven en de gevoelens van anderen hieraan ondergeschikt te achten.
Wat voor de slachtoffers een leuke avond uit had moeten zijn, is voor hen uitgemond in een zeer bedreigende ervaring. Bovendien moeten zij zich hierdoor erg machteloos hebben gevoeld.
Dergelijke feiten brengen grote gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg bij de slachtoffers en hun naasten, maar ook bij het personeel van de uitgaansgelegenheid en het uitgaanspubliek in algemene zin. Dit neemt de rechtbank verdachte kwalijk. Bovendien springt de brutaliteit van het handelen in het oog. In een druk café pleegt verdachte een overval, zich niets aantrekkend van het aanwezige publiek. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een gevangenisstraf van langere duur passend en geboden is.
Voor een overval van personen in een uitgaansgelegenheid geeft het LOVS geen richtlijnen. De oriëntatiepunten die het LOVS geeft gaan over een straatroof / tasjesroof waar, bij een frequente recidive, een gevangenisstraf van 6 tot 10 maanden is geïndiceerd enerzijds en een overval op een winkel / geldtransport waar, bij ander geweld, een gevangenisstraf van 3 tot 4 jaar geïndiceerd is anderzijds.
Van een geplande, tevoren beraamde overval is in deze geen sprake, maar tevens kan naar het oordeel van de rechtbank niet gesproken worden van een tasjesroof c.q. straatroof. Wanneer de rechtbank de geïndiceerde straf bij een straatroof als uitgangspunt neemt en daarbij in aanmerking neemt de plaats waar het delict is gepleegd (op het toilet van een café, het georganiseerde karakter van de roof (de slachtoffers meenemen uit de drukte om aldaar tot handelen over te gaan) alsmede de omstandigheid dat bij de feiten een op een vuurwapen gelijkend voorwerp ter afdreiging is gebracht, is naar het oordeel van de rechtbank een gevangenisstraf van achttien maanden per feit (feiten 1 en 2) een passende straf.
Nu verdachte te kennen heeft gegeven het nut van reclasseringstoezicht niet in te zien, ziet de rechtbank geen reden een voorwaardelijk strafdeel op te leggen.
6a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Op grond van het verhandelde ter terechtzitting acht de rechtbank de feitelijke grondslag van de vordering van de officier van justitie juist. Zij zal derhalve de tenuitvoerlegging gelasten van de voorwaardelijke jeugddetentie die aan verdachte is opgelegd bij arrest van het Gerechtshof Arnhem d.d. 14 maart 2012, te weten 30 (30) dagen welke jeugddetentie, nu verdachte inmiddels meerderjarig is, als gevangenisstraf tenuitvoer zal worden gelegd.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14g, 14h, 14i, 14j, 27, 47, 57, 285, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht in geval van de tenuitvoerlegging van de opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Gelast de
tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) dagenvoorwaardelijk opgelegd bij arrest van het Gerechtshof Arnhem van 14 maart 2012, onder parketnummer 21/004431-11.
Aldus gewezen door:
mrs. F.J.H. Hovens (voorzitter), M.M.L.A.T. Doll en mr. C. van Linschoten, rechters,
in tegenwoordigheid van R. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 juli 2013.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant R.J.M. Evers van de regiopolitie Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, proces-verbaalnummer PL0800 2012 126316, gesloten op 6 februari 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde1], (pag. 16 en 17); de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 02 juli 2013 alsmede een proces-verbaal terechtzitting, inhoudende de op 17 mei 2013 afgelegde verklaring van [medeverdachte1] (pag. 2, eerste alinea).
3.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde2], (pag. 35) alsmede een proces-verbaal terechtzitting, inhoudende de op 17 mei 2013 afgelegde verklaring van [medeverdachte1] (pag. 2, eerste alinea).
4.Proces-verbaal van bevindingen, (pag. 15b, 15c, 15d en 15e).
5.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 02 juli 2013.
6.Proces-verbaal van bevindingen, (pag. 41).
7.Verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 02 juli 2013.
8.Een proces-verbaal terechtzitting, inhoudende de op 17 mei 2013 afgelegde verklaring van [medeverdachte1] (pag. 2, eerste alinea)..
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte[medeverdachte2], (pag. 179).
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte3], (pag. 198 en 200).
11.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde1], pg. 16 en proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde2], pg. 37.
12.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 02 juli 2013.
13.Proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde1], (pag. 20 (laatste alinea) en pag. 21 (eerste alinea).
14.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 02 juli 2013.
15.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde1], (pag. 16).
16.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde1], (pag. 16) en een proces-verbaal terechtzitting, inhoudende de op 17 mei 2013 afgelegde verklaring van [medeverdachte1] (pag. 2 eerste alinea).
17.Proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde1], (pag. 21).
18.Proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde1], (pag. 25) en proces-verbaal van bevindingen, (pag. 33).
19.Proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde1], (pag. 21 en 22), en proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde2], (pag. 38, eerste alinea).
20.Proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde1], (pag. 25) en proces-verbaal van bevindingen, (pag. 53).
21.Proces-verbaal van verhoor verdachte[medeverdachte2], (pag. 182).
22.Proces-verbaal van verhoor [benadeelde2], (pag. 38, derde alinea).
23.Proces-verbaal van verhoor [benadeelde2], (pag. 35 en 42).
24.Proces-verbaal van bevindingen, (pag. 15e).
25.Proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde2], (pag. 45) en proces-verbaal van bevindingen, (pag. 53).
26.Proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde1], (pag. 21).
27.Proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde2], (pag. 45) en proces-verbaal van bevindingen, (pag. 53).
28.Proces-verbaal van bevindingen, (pag. 15b), proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde2], (pag. 35 en 38), proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde1], (pag. 21) en proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde1], (pag. 25).
29.Proces-verbaal van verhoor [benadeelde1], afgenomen door de rechter-commissaris, (tweede pagina) en proces-verbaal van verhoor [benadeelde2], (pag. 42).
30.Proces-verbaal van bevindingen, (pag. 15b).
31.Proces-verbaal van verhoor [benadeelde2], afgenomen door de rechter-commissaris, (pag. 7) en proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde1], (pag. 21).
32.Een proces-verbaal terechtzitting, inhoudende de op 17 mei 2013 afgelegde verklaring van [medeverdachte1] (pag. 2 eerste alinea).
33.Proces-verbaal van verhoor [benadeelde2], (pag. 45).
34.Proces-verbaal van aanhouding, (pag. 131).
35.Proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde1], (pag. 17), proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde1], (pag. 21), proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde2], (pag. 43) en proces-verbaal van verhoor [benadeelde2], afgenomen door de rechter-commissaris, (pag. 5 en 13).
36.Proces-verbaal van verhoor getuige[getuige3], (pag. 89 en 90) en proces-verbaal van bevindingen, (pag. 96).
37.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige1], (pag. 81 t/m 83) en proces-verbaal van bevindingen, (pag. 96).
38.Proces-verbaal van verhoor getuige[getuige2] (pag. 73) en proces-verbaal van bevindingen, (pag. 79).
39.Proces-verbaal van bevindingen, (pag. 54), proces-verbaal van aanhouding, pag. 130 en proces-verbaal van relaas, pag. 4.
40.Proces-verbaal van aanhouding, (pag. 130), proces-verbaal van bevindingen, (pag. 106) en een proces-verbaal terechtzitting, inhoudende de op 17 mei 2013 afgelegde verklaring van [medeverdachte1] (pag. 2 eerste alinea).
41.Proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde1] (pag. 21 6e alinea en pag. 26) alsmede proces-verbaal van verhoor aangever J.[benadeelde2] (pag. 35, 3e alinea);
42.Proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde1] (pag. 26).
43.Proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde2] (pag. 39, derde alinea).
44.Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 02 juli 2013.