Uitspraak
Rechtbank GELDERLAND
Afschrift aan: mr. Reezigt
verzonden d.d.
1.Procesverloop
- de dagvaarding in het kort geding d.d. 24 juni 2013
- de brief van 28 juni 2013 de zijde van [bedrijf 1], met bijlagen,
- de mondelinge behandeling ter terechtzitting van 3 juli 2013, waarvan door de griffier aantekening is gehouden.
2.Vordering en verweer
B. [bedrijf 1] zal gebieden om elke werknemer per brief te informeren dat de werkgelegenheidsdagen in 2013 en 2014 dienen te worden ingepland en daadwerkelijk dienen te worden genoten en dat het derhalve niet mogelijk is om afstand van deze dagen te doen, dit met verzending van een afschrift van die brieven aan FNV, een en ander op straffe van een dwangsom van € 5000,- per dag met een maximum van € 250.000,-,
C. [bedrijf 1] zal veroordelen tot nakoming van artikel 59 CAO, in die zin dat zij voor al haar werknemers de werkgelegenheidsdagen 2013 uiterlijk in de maand oktober 2013 inplant en dat zij voor al haar werknemers de werkgelegenheidsdagen van 2014 uiterlijk in de maand oktober van 2014 inplant, een en ander na betekening van dit vonnis met een dwangsom van € 5000,- per dag (vanaf oktober 2013 resp. 2014) met een maximum van € 250.000,-,
D. [bedrijf 1] zal veroordelen tot betaling van € 10.000,- aan FNV als voorschot op een schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juni 2012,
E. [bedrijf 1] zal veroordelen in de proceskosten.
In artikel 59 CAO is bepaald: “
In de maand april 2013 wordt een eenmalige uitkering betaald van 1,5% of 3 werkgelegenheidsdagen (24 uur) toegekend. (…) De werkgelegenheidsdagen worden door de werkgever in het kalenderjaar 2013 ingepland en door de werknemer daadwerkelijk genoten. In de maand januari 2014 wordt een eenmalige uitkering betaald van 0,5% of 1 werkgelegenheidsdag (8 uur) toegekend. (…) De werkgelegenheidsdag wordt door de werkgever in het kalenderjaar 2014 uiterlijk in de maand oktober ingepland en door de werknemer daadwerkelijk genoten. (…)”.
Al voor de totstandkoming van de huidige CAO - die in januari 2013 is gesloten, maar betrekking heeft met terugwerkende kracht op de periode oktober 2012-2014 - heeft [bedrijf 1] met de OR gesproken over de teruglopende omzet en de gevolgen van de economische crisis. In dat gesprek is vanuit de OR de suggestie gekomen om bij de werknemers te peilen of men bereid zou zijn voor 2013 geheel of deels af te zien van de aanspraken uit de CAO. De peiling leverde op dat een groot deel van het personeel daartoe bereid zou zijn. Het is een initiatief van de OR geweest, niet door [bedrijf 1] afgedwongen. [bedrijf 1] dwingt geen enkele medewerker om afstand te doen van de werkgelegenheidsdagen. Indien iemand er gebruik van wil maken, dan gebeurt dat.
Het bieden van de mogelijkheid afstand te doen van het recht op de werkgelegenheidsdagen is geen nietig beding in de zin van artikel 12 CAO. Ook kan [bedrijf 1] niet gedwongen worden de personeelsleden die geen gebruik willen maken van hun dagen toch die dagen toe te kennen en te laten opnemen.
Dat FNV schade zou hebben geleden wordt betwist, evenals de hoogte van de gestelde schade. [bedrijf 1] betwist voorts dat sprake zou zijn van spoedeisend belang bij de vorderingen.
3.Beoordeling
Nu de procedure betrekking heeft op het al dan niet nakomen door [bedrijf 1] van een verplichting die in 2013 moet worden uitgevoerd, is voldoende aannemelijk dat een bodemprocedure niet zodanig tijdig tot een vonnis zal leiden dat daarop gewacht kan worden. In zoverre is sprake van spoedeisend belang. Voor wat betreft de vorderingen die de werkgelegenheidsdagen over 2014 betreffen kan dit niet gezegd worden. Voor dat deel van de vorderingen kan in een bodemprocedure tijdig uitsluitsel verkregen worden en zal de vordering worden afgewezen.
Vast staat dat de CAO de inhoud heeft zoals door FNV weergegeven en dat [bedrijf 1], als lid van een van de contractspartijen bij die CAO, rechtstreeks aan de CAO gebonden is. FNV heeft gesteld dat bij het tot stand komen van de CAO rekening gehouden is met de verslechterende economische omstandigheden in de autobranche. Juist om de werkgevers tegemoet te komen is in de CAO de keuze gegeven voor het doen van een uitkering of het toekennen van werkgelegenheidsdagen. Om de werknemers er van te verzekeren dat het onderhandelingsresultaat hen daadwerkelijk zou toevallen is expliciet opgenomen dat, bij een keuze voor werkgelegenheidsdagen, deze concreet in 2013 respectievelijk 2014 genoten moeten worden, aldus - onweersproken - FNV.
Dat de werknemers zich via een intranetpagina akkoord verklaren met het afzien van de dagen is in wezen gelijk te stellen met een beding in de arbeidsovereenkomst om af te zien.