ECLI:NL:RBGEL:2013:1781

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 juli 2013
Publicatiedatum
19 juli 2013
Zaaknummer
13/84
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • M. van der Mei
  • A. Vrendenbarg-Elsbeek
  • P. Prisse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechter in strafzaak met parketnummer 06-131849-10

Op 18 juli 2013 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking van mr. H.R. Borgerhoff Mulder door verzoeker, die verdachte is in een strafzaak met parketnummer 06-131849-10. Verzoeker heeft op 21 april 2013 een wrakingsverzoek ingediend, dat hij later heeft aangevuld. Hij beschuldigt de rechter van partijdigheid en heeft een aantal redenen aangevoerd, waaronder beschuldigingen van onrechtmatig handelen door de rechtbank en het Openbaar Ministerie. De rechtbank heeft de wrakingsgronden beoordeeld en vastgesteld dat verzoeker geen objectieve gronden heeft aangedragen voor de wraking. De rechtbank oordeelt dat de wrakingsverzoeken niet gericht kunnen zijn tegen de rechtbank als geheel, maar alleen tegen individuele rechters. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat verzoeker zijn verzoek te laat heeft ingediend en dat zijn gronden niet specifiek genoeg zijn om de wraking te rechtvaardigen. De rechtbank verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van mr. Borgerhoff Mulder en stelt het verzoek tot wraking van alle rechters in de rechtbank Gelderland buiten behandeling. De procedure in de strafzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van het indienen van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige wrakingskamer
Rekestnummer: 246054 KZ KV 13-84
Beslissing van 18 juli 2013 van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te[woonplaats],
hierna te noemen: verzoeker,
raadsman: mr. J.W.F. Menick, advocaat te Amsterdam,
strekkende tot wraking van:
mr. H.R. Borgerhoff Mulder,
rechter (-plaatsvervanger) in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Verzoeker is verdachte in de strafzaak met parketnummer 06-131849-10.
Verzoeker heeft per brief van 21 april 2013, ontvangen op de griffie op 1 mei 2013, een wrakingsverzoek ingediend jegens de rechter die de rechter van de zitting van 8 september 2010 heeft vervangen. Verzoeker heeft per brief van 28 april 2013, welke brief hij heeft overgelegd tijdens een wrakingszitting in een andere zaak op 2 mei 2013, zijn eerdere verzoek aangevuld. In dit verzoek wraakt hij de rechter van de zitting van 8 september 2010.
1.2
De griffier van de wrakingskamer heeft verzoeker per brieven van 15 mei en 11 juni 2013 de gelegenheid geboden aan te geven tegen welke rechters de wrakingsverzoeken gericht zijn, nu verzoeker geen namen van de door hem te wraken rechters heeft opgegeven.
1.3
De reactie van de raadsman van verzoeker per fax van 12 juni 2013 komt er op neer dat de wrakingsverzoeken zijn gericht tegen de vier rechters die achtereenvolgens de onderhavige (meermalen aangehouden) strafzaak van verdachte als politierechter hebben behandeld, waarvan mr. Borgerhoff Mulder er een is.
1.4
Verzoeker heeft op 27 juni, 1 juli, 2 juli en 3 juli aanvullende e-mailberichten aan de griffier van de wrakingskamer gestuurd.
1.5
De rechter heeft niet in de wraking berust. Bij brief van 2 juli 2013 heeft de rechter verweer gevoerd.
1.6
Op 4 juli 2013 is het onderhavige wrakingsverzoek, tegelijk met de verzoeken tegen de drie andere rechters, ter zitting behandeld in aanwezigheid van verzoeker en zijn raadsman. De rechter is met bericht niet verschenen. De officier van justitie is zonder bericht niet verschenen. Van de behandeling is aantekening gemaakt door de griffier.
2. Het wrakingsverzoek
2.1
Volgens verzoeker is er objectief geen goede grond om de rechter te wraken. Toch wraakt verzoeker de rechter om de volgende redenen, zakelijk weergegeven.
Verzoeker wordt door valse procedures bij de rechtbank Zutphen neergezet als psychiatrisch patiënt. Hij wordt monddood gemaakt als het gaat om de bankenkwestie. De rechterlijke macht zorgt er volgens verzoeker voor dat hij Nederlanders en Europeanen niet kan informeren over de stagflatiecoup. Verder is de politierechter benoemd door de Kroon. De rechtbank Zutphen werkt mee aan hoogverraad, diefstal en oplichting en het in de doofpot houden van kort gezegd de erfopvolgingskwestie. Een aanklacht bij de politie en een klacht ex artikel 12 Wetboek van Strafvordering (Sv) zijn ook in de doofpot gestopt. Andere zaken zijn in de doofpot gehouden: de dood van [naam1] en van [naam2] en het hoogverraad aan de Nederlandse strijdkrachten. Een ultimatum aan justitie, politie en het Openbaar Ministerie is in september 2010 verstreken zonder dat er met verzoeker een regeling is getroffen. Er is opzet geweest bij het plannen van de zitting juist op 8 september 2010. De rechter van 8 september 2010 is na verzoekers daad op Prinsjesdag 2010 opeens vervangen. Er is een politieke deal gesloten om verzoeker weer vast te zetten. In een nieuwe strafzaak is een vals PBC-rapport uit 2011 tegen verzoeker gebruikt en wordt tegen zijn zin een nieuwe psychiater op hem afgestuurd. Uit het voorarrest van deze valse aanklachten blijkt de partijdigheid en vooringenomenheid van de rechtbank Zutphen. De rechter is voormalig vice-president van de rechtbank en daarom houdt verzoeker haar deels verantwoordelijk voor zijn situatie.
2.2
Ter zitting van de wrakingskamer heeft verzoeker alle rechters van de rechtbank Gelderland gewraakt, in het bijzonder mr. Prisse (verder: de jongste rechter van de wrakingskamer) als lid van de wrakingskamer omdat deze verantwoordelijk is voor twee naar zeggen van verzoeker valse veroordelingen van verzoeker in 2009 en 2010. Volgens verzoeker moet deze wraking vooral worden gezien als een protestactie tegen een gigantisch schandaal, net als zijn wrakingspleidooi. De rechtbank Zutphen is bevooroordeeld, partijdig, subjectief en niet-onafhankelijk, handelt valselijk en onrechtmatig en heeft de wanpraktijken van het Openbaar Ministerie nooit rechtgezet. Het doel van deze wraking is dat er een (rijksrecherche)onderzoek wordt gestart naar de wanpraktijken van justitie, aldus verzoeker.

3.Het standpunt van de rechter

De rechter heeft op de zitting van 16 juli 2012 de zaak aangehouden op verzoek van de raadsman van verzoeker, in verband met zijn vakantie. Het verwijt dat van partijdigheid sprake zou zijn, raakt kant noch wal, aldus de rechter.

4.De beoordeling door de rechtbank

4.1
Ingevolge artikel 512 Sv kan op verzoek van een partij een rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dient bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en artikel 14 lid 1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
4.3
Wat in voormelde zin geldt voor de rechter die een zaak behandelt, geldt eveneens voor de rechters die zitting nemen in de wrakingskamer.
Wraking van (de voorzitter en/of een lid en/of leden van) de wrakingskamer
4.4
De kern van verzoekers betoog is dat het onrecht rechtgezet moet worden dat hem in de afgelopen jaren door justitie is aangedaan, waaronder in zijn ogen onterechte veroordelingen door verschillende rechterlijke instanties. De wrakingsverzoeken zijn volgens verzoeker een protest, net als het gooien van een waxinelichthouder naar de Gouden Koets, en hebben tot doel een (rijksrecherche)onderzoek af te dwingen.
4.5
Naar het oordeel van de rechtbank is het wrakingsmiddel daarvoor niet bedoeld. Wat verzoeker met het onderhavige wrakingsverzoek beoogt te bereiken, valt buiten het bereik van het wrakingsmiddel en/of de bevoegdheden van de wrakingskamer.
Voor zover verzoeker alle rechters van de rechtbank Gelderland heeft gewraakt, waaronder in het bijzonder de jongste rechter van de wrakingskamer, geldt dat volgens vaste jurisprudentie een wrakingsverzoek niet gericht kan zijn tegen een gerecht als geheel, maar alleen tegen rechters of een rechter die de zaak behandelen of behandelt. Daarnaast is de enkele omstandigheid dat een rechter eerder tweemaal een strafzaak van verzoeker heeft behandeld en vervolgens uitspraak heeft gedaan die voor verzoeker negatief is of hem anderszins onwelgevallig is, onvoldoende grond voor wraking. Verzoeker heeft overigens geen feiten of omstandigheden aangedragen op grond waarvan de jongste rechter van de wrakingskamer in zijn hoedanigheid van lid van de wrakingskamer jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert in de hiervoor bedoelde zin. Mede gelet op de hiervoor beschreven reden om te wraken (protestactie) en op voormeld doel dat verzoeker voor ogen staat met de wraking (afdwingen onderzoek), in welke context de wraking van de jongste rechter van de wrakingskamer eveneens wordt geplaatst, heeft verzoeker kennelijk bezwaren tegen elke wrakingskamer, in welke samenstelling dan ook.
4.6
De rechtbank is derhalve van oordeel dat het verzoek tot wraking van alle rechters in de rechtbank Gelderland, (daarmee) van de wrakingskamer en in het bijzonder van de jongste rechter van de wrakingskamer buiten behandeling dient te worden gesteld.
Wraking van de rechter in de onderhavige strafzaak
4.7
Ten aanzien van de wrakingsgronden die betrekking hebben op de persoon van de rechter overweegt de rechtbank als volgt.
4.8
Op grond van artikel 513 lid 1 Sv dient het verzoek om wraking te worden gedaan zodra de feiten en omstandigheden die grond zouden kunnen zijn voor een wraking aan verzoeker bekend zijn geworden. De rechtbank overweegt dat voor zover het verzoeker, gezien de wrakingsgronden, daadwerkelijk voor ogen stond
dezerechter te wraken, hij dit eerder had kunnen en moeten doen. Deze rechter heeft immers uitsluitend in juli 2012 bemoeienis met de strafzaak gehad, waarbij zij op verzoek van de verdediging op (de openbare) zitting de strafzaak heeft aangehouden. Daargelaten dat niet valt in te zien waarom een dergelijke beslissing verzoeker aanleiding zou kunnen geven de rechter te wraken, is verzoeker daartoe pas in april 2013 overgegaan. Voor dit tijdsverloop heeft verzoeker geen verklaring gegeven. Dit geldt eveneens voor verzoekers stellingen omtrent de functionele rang die de rechter heeft bekleed, daargelaten dat dit als zodanig in het onderhavige geval evenmin een wrakingswaardig feit vormt. Naar het oordeel van de rechtbank is het wrakingsverzoek tegen deze rechter te laat ingediend, zodat verzoeker in zijn verzoek niet-ontvankelijk wordt verklaard.
4.9
Uit de wrakingsgronden en de toelichting die verzoeker daarbij heeft gegeven, blijkt echter dat verzoeker met deze wraking eigenlijk een ander doel voor ogen heeft en daartoe grotendeels meer algemene wrakingsgronden formuleert die los staan van de persoon van deze rechter. Die meer algemene onder 2.1 hiervoor weergegeven wrakingsgronden kunnen, voor zover nog van belang, evenmin slagen. Dergelijke gronden, grotendeels soortgelijk aan gronden die verzoeker in eerdere wrakingsprocedures tevergeefs heeft geformuleerd (LJN: BX9220, ECLI NL RBGEL 2013:1379), hebben immers in zoverre geen betrekking op de persoon van de behandelend rechter.
4.1
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat er ook overigens geen sprake is geweest van uitzonderlijke omstandigheden zoals onder 4.1-4.2 bedoeld.
4.11
Naar het oordeel van de rechtbank maakt verzoeker misbruik van de bevoegdheid om een wrakingsverzoek in te dienen. Wraking is niet bedoeld als protestactie, als een middel om onderzoek af te dwingen of om (achteraf) inhoudelijk gelijk te halen. Een volgend wrakingsverzoek in de onderhavige strafzaak op deze of soortgelijke gronden zal derhalve niet in behandeling worden genomen.

5.De beslissing

De rechtbank:
-
stelt buiten behandelinghet verzoek tot wraking van alle rechters in de rechtbank Gelderland en (de voorzitter en/of een lid en/of leden van) deze wrakingskamer van de rechtbank Gelderland;
-
verklaart verzoeker niet-ontvankelijkin het verzoek tot wraking van
mr. Borgerhoff Mulder;
- bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de onderhavige strafzaak op dezelfde of soortgelijke grond(en) niet in behandeling zal worden genomen;
- bepaalt dat de procedure, bij de rechtbank bekend onder parketnummer 06-131849-10, zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment dat het onderhavige wrakingsverzoek werd ingediend.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Van der Mei, voorzitter, Vrendenbarg-Elsbeek en Prisse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Bos, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2013.