ECLI:NL:RBGEL:2013:1783

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 juli 2013
Publicatiedatum
19 juli 2013
Zaaknummer
13/85
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • M. van der Mei
  • V. Vrendenbarg-Elsbeek
  • P. Prisse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in strafzaak

Op 18 juli 2013 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verdachte in een strafzaak. De verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. J.W.F. Menick, had verzocht om wraking van mr. C. Kleinrensink, de rechter die de zaak behandelde. Het wrakingsverzoek was ingediend op 21 april 2013 en was gebaseerd op de stelling dat de rechter vooringenomen was, omdat hij voorzitter was van de klachtencommissie van GGnet, die klachten van de verzoeker had behandeld. De verzoeker voerde aan dat de rechter betrokken was bij valse strafvervolging en dat hij door de rechtbank Zutphen als psychiatrisch patiënt werd neergezet.

De rechtbank heeft het verzoek tot wraking afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de enkele betrokkenheid van de rechter bij de klachtencommissie niet voldoende was om te concluderen dat de rechter niet onpartijdig zou zijn. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeerde dat de gronden voor wraking, zoals door de verzoeker aangevoerd, niet voldoende waren om aan te nemen dat er sprake was van vooringenomenheid.

De rechtbank stelde vast dat het wrakingsverzoek niet bedoeld kan zijn als een protestactie of als middel om een onderzoek af te dwingen. De rechtbank besloot dat het verzoek tot wraking van alle rechters in de rechtbank Gelderland, evenals het verzoek tot wraking van mr. Kleinrensink, buiten behandeling werd gesteld. De procedure in de onderhavige strafzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van indiening van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige wrakingskamer
Rekestnummer: 246055 KZ KV 13-85
Beslissing van 18 juli 2013 van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: verzoeker,
raadsman: mr. J.W.F. Menick, advocaat te Amsterdam,
strekkende tot wraking van:
mr. C. Kleinrensink,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Verzoeker is verdachte in de strafzaak met parketnummer 06-131849-10.
Verzoeker heeft per brief van 21 april 2013, ontvangen op de griffie op 1 mei 2013, een wrakingsverzoek ingediend jegens de rechter die de rechter van de zitting van 8 september 2010 heeft vervangen. Verzoeker heeft per brief van 28 april 2013, welke brief hij heeft overgelegd tijdens een wrakingszitting in een andere zaak op 2 mei 2013, zijn eerdere verzoek aangevuld. In dit verzoek wraakt hij de rechter van de zitting van 8 september 2010.
1.2
De griffier van de wrakingskamer heeft verzoeker per brieven van 15 mei en 11 juni 2013 de gelegenheid geboden aan te geven tegen welke rechters de wrakingsverzoeken gericht zijn, nu verzoeker geen namen van de door hem te wraken rechters heeft opgegeven.
1.3
De reactie van de raadsman van verzoeker per fax van 12 juni 2013 komt er op neer dat de wrakingsverzoeken zijn gericht tegen de vier rechters die achtereenvolgens de onderhavige (meermalen aangehouden) strafzaak van verdachte als politierechter hebben behandeld, waarvan mr. Kleinrensink er een is.
1.4
Verzoeker heeft op 27 juni, 1 juli, 2 juli en 3 juli aanvullende e-mailberichten aan de griffier van de wrakingskamer gestuurd.
1.5
De rechter heeft niet in de wraking berust. Bij brieven van 26 juni en 2 juli 2013 heeft de rechter verweer gevoerd.
1.6
Op 4 juli 2013 is het onderhavige wrakingsverzoek, tegelijk met de verzoeken tegen de drie andere rechters, ter zitting behandeld in aanwezigheid van verzoeker en zijn raadsman. De rechter is met bericht niet verschenen. De officier van justitie is zonder bericht niet verschenen. Van de behandeling is aantekening gemaakt door de griffier.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Aan het wrakingsverzoek jegens de rechter heeft verzoeker het volgende ten grondslag gelegd. De rechter was voorzitter van de klachtencommissie van GGnet. In die hoedanigheid was hij betrokken bij de behandeling van klachten van verzoeker. Bovendien is de rechter als vice-president verantwoordelijk voor de naar zeggen van verzoeker valse internationale strafvervolging van verzoeker in een andere zaak. De rechter is derhalve vooringenomen.
2.2
Verder heeft verzoeker aan het wrakingsverzoek, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag gelegd.
Verzoeker wordt door valse procedures bij de rechtbank Zutphen neergezet als psychiatrisch patiënt. Hij wordt monddood gemaakt als het gaat om de bankenkwestie. De rechterlijke macht zorgt er volgens verzoeker voor dat hij Nederlanders en Europeanen niet kan informeren over de stagflatiecoup. Verder is de politierechter benoemd door de Kroon. De rechtbank Zutphen werkt mee aan hoogverraad, diefstal en oplichting en het in de doofpot houden van kort gezegd de erfopvolgingskwestie. Een aanklacht bij de politie en een klacht ex artikel 12 Wetboek van Strafvordering (Sv) zijn ook in de doofpot gestopt. Andere zaken zijn in de doofpot gehouden: de dood van [naam1] en van [naam2] en het hoogverraad aan de Nederlandse strijdkrachten. Een ultimatum aan justitie, politie en het Openbaar Ministerie is in september 2010 verstreken zonder dat er met verzoeker een regeling is getroffen. Er is opzet geweest bij het plannen van de zitting juist op 8 september 2010. De rechter van 8 september 2010 is na verzoekers daad op Prinsjesdag 2010 opeens vervangen. Er is een politieke deal gesloten om verzoeker weer vast te zetten. In een nieuwe strafzaak is een vals PBC-rapport uit 2011 tegen verzoeker gebruikt en wordt tegen zijn zin een nieuwe psychiater op hem afgestuurd. Uit het voorarrest van deze valse aanklachten blijkt de partijdigheid en vooringenomenheid van de rechtbank Zutphen.
2.3
Ter zitting van de wrakingskamer heeft verzoeker alle rechters van de rechtbank Gelderland gewraakt, in het bijzonder mr. Prisse (verder: de jongste rechter van de wrakingskamer) als lid van de wrakingskamer omdat deze verantwoordelijk is voor twee naar zeggen van verzoeker valse veroordelingen van verzoeker in 2009 en 2010. Volgens verzoeker moet deze wraking vooral worden gezien als een protestactie tegen een gigantisch schandaal, net als zijn wrakingspleidooi. De rechtbank Zutphen is bevooroordeeld, partijdig, subjectief en niet-onafhankelijk, handelt valselijk en onrechtmatig en heeft de wanpraktijken van het Openbaar Ministerie nooit rechtgezet. Het doel van deze wraking is dat er een (rijksrecherche)onderzoek wordt gestart naar de wanpraktijken van justitie, aldus verzoeker.

3.Het standpunt van de rechter

Op 12 april 2013 heeft de rechter de strafzaak tegen verdachte aangehouden, omdat verzoeker gedetineerd was in het buitenland en daardoor niet kon komen. Verder kan het enkele feit dat de rechter voorzitter is geweest van de klachtencommissie van GGnet die destijds de klachten van verzoeker heeft behandeld (hoorzitting op 20 juli 2010), niet tot wraking leiden. Niet valt in te zien hoe hij iets heeft gedaan waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, aldus de rechter.

4.De beoordeling door de rechtbank

4.1
Ingevolge artikel 512 Sv kan op verzoek van een partij een rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dient bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en artikel 14 lid 1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
4.3
Wat in voormelde zin geldt voor de rechter die een zaak behandelt, geldt eveneens voor de rechters die zitting nemen in de wrakingskamer.
Wraking van (de voorzitter en/of een lid en/of leden van) de wrakingskamer
4.4
De kern van verzoekers betoog is dat het onrecht rechtgezet moet worden dat hem in de afgelopen jaren door justitie is aangedaan, waaronder in zijn ogen onterechte veroordelingen door verschillende rechterlijke instanties. De wrakingsverzoeken zijn volgens verzoeker een protest, net als het gooien van een waxinelichthouder naar de Gouden Koets, en hebben tot doel een (rijksrecherche)onderzoek af te dwingen.
4.5
Naar het oordeel van de rechtbank is het wrakingsmiddel daarvoor niet bedoeld. Wat verzoeker met het onderhavige wrakingsverzoek beoogt te bereiken, valt buiten het bereik van het wrakingsmiddel en/of de bevoegdheden van de wrakingskamer.
Voor zover verzoeker alle rechters van de rechtbank Gelderland heeft gewraakt, waaronder in het bijzonder de jongste rechter van de wrakingskamer, geldt dat volgens vaste jurisprudentie een wrakingsverzoek niet gericht kan zijn tegen een gerecht als geheel, maar alleen tegen rechters of een rechter die de zaak behandelen of behandelt. Daarnaast is de enkele omstandigheid dat een rechter eerder tweemaal een strafzaak van verzoeker heeft behandeld en vervolgens uitspraak heeft gedaan die voor verzoeker negatief is of hem anderszins onwelgevallig is, onvoldoende grond voor wraking. Verzoeker heeft overigens geen feiten of omstandigheden aangedragen op grond waarvan de jongste rechter van de wrakingskamer in zijn hoedanigheid van lid van de wrakingskamer jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert in de hiervoor bedoelde zin. Mede gelet op de hiervoor beschreven reden om te wraken (protestactie) en op voormeld doel dat verzoeker voor ogen staat met de wraking (afdwingen onderzoek), in welke context de wraking van de jongste rechter van de wrakingskamer eveneens wordt geplaatst, heeft verzoeker kennelijk bezwaren tegen elke wrakingskamer, in welke samenstelling dan ook.
4.6
De rechtbank is derhalve van oordeel dat het verzoek tot wraking van alle rechters in de rechtbank Gelderland, (daarmee) van de wrakingskamer en in het bijzonder van de jongste rechter van de wrakingskamer buiten behandeling dient te worden gesteld.
Wraking van de rechter in de onderhavige strafzaak
4.7
Ten aanzien van de wrakingsgronden die betrekking hebben op de persoon van de rechter overweegt de rechtbank als volgt.
De enige betrokkenheid van de rechter bij de onderhavige strafzaak bestaat uit het ter zitting van 12 april 2013 nemen van een beslissing tot aanhouding, dit op verzoek van de verdediging. Niet valt in te zien dat dit handelen een terechte wrakingsgrond oplevert. Verder, de enkele omstandigheid dat de rechter voorzitter is geweest van de klachtencommissie van GGnet, welke commissie destijds kennelijk verzoeker onwelgevallige beslissingen heeft genomen, levert geen zwaarwegende aanwijzing op voor het oordeel dat de rechter jegens een verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij de verzoeker dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
De functionele rang die de rechter bekleedt, vormt als zodanig in het onderhavige geval evenmin een wrakingswaardig feit.
4.8
De meer algemene onder 2.2 hiervoor weergegeven wrakingsgronden die verzoeker heeft aangevoerd, kunnen evenmin slagen. Die gronden, grotendeels soortgelijk aan gronden die verzoeker in andere wrakingsprocedures tevergeefs heeft geformuleerd (LJN: BX9220; ECLI NL RBGEL 2103:1379), hebben immers geen betrekking op de persoon van de behandelend rechter.
4.9 Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat er geen sprake is geweest van uitzonderlijke omstandigheden zoals onder 4.1-4.2 bedoeld. Het verzoek tot wraking van de rechter zal dan ook worden afgewezen.
4.1
Naar het oordeel van de rechtbank maakt verzoeker misbruik van de bevoegdheid om een wrakingsverzoek in te dienen. Wraking is niet bedoeld als protestactie, als een middel om onderzoek af te dwingen of om (achteraf) inhoudelijk gelijk te halen. Een volgend wrakingsverzoek in de onderhavige strafzaak op deze of soortgelijke gronden zal derhalve niet in behandeling worden genomen.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt buiten behandelinghet verzoek tot wraking van alle rechters in de rechtbank Gelderland en (de voorzitter en/of een lid en/of leden van) de wrakingskamer van de rechtbank Gelderland;
  • wijst afhet verzoek tot wraking van mr. C. Kleinrensink;
  • bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de onderhavige strafzaak op dezelfde of soortgelijke grond(en) niet in behandeling zal worden genomen;
- bepaalt dat de procedure, bij de rechtbank bekend onder parketnummer 06-131849-10, zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment dat het onderhavige wrakingsverzoek werd ingediend.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Van der Mei, voorzitter, Vrendenbarg-Elsbeek en Prisse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Bos, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2013.