ECLI:NL:RBGEL:2013:1942

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 juli 2013
Publicatiedatum
25 juli 2013
Zaaknummer
13-1345
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.C. Quak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift tegen inhouding rijbewijs en belangenafweging verkeersveiligheid versus persoonlijk belang

Op 24 juli 2013 vond in de Rechtbank Gelderland een openbare raadkamer plaats waarin het klaagschrift van klager werd behandeld. Klager, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. L.P. Kabel, verzocht om teruggave van zijn rijbewijs, dat op 3 juli 2013 was ingehouden op basis van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994. De officier van justitie, mr. C.Y. Huang, concludeerde tot ongegrondverklaring van het klaagschrift, omdat klager geen dringende persoonlijke omstandigheden had aangetoond die teruggave van het rijbewijs rechtvaardigden. Klager stelde dat hij zijn rijbewijs nodig had om te solliciteren en voor de zorg van zijn zieke grootmoeder.

De raadkamer overwoog dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was en dat er een belangenafweging moest plaatsvinden tussen de verkeersveiligheid en het persoonlijke belang van klager. Klager had een ademalcoholgehalte van 615 μg/l en was eerder veroordeeld voor verkeersdelicten. De raadkamer concludeerde dat, hoewel klager gemotiveerd was om te solliciteren, de verkeersveiligheid zwaarder woog. Echter, de raadkamer hield ook rekening met de mogelijkheid dat klager een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid zou krijgen die langer zou duren dan de periode van inhouding.

Uiteindelijk besloot de raadkamer het klaagschrift deels gegrond te verklaren en gelastte de teruggave van het rijbewijs aan klager per 15 augustus 2013. De raadkamer benadrukte dat de uiteindelijke beslissing over het rijbewijs in de strafzaak door een andere rechter zou worden genomen, onafhankelijk van deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 96/112631-13
Rechtbanknummer : 13/1345
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer inzake het op 03 juli 2013 bij deze rechtbank ingekomen klaagschrift, ex artikel 164, achtste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, van:

naam: [klager],

geboren op : [klager],
adres : Holpijpstraat 8,
plaats : 6833 GV Arnhem.

De procedure

In openbare raadkamer van 24 juli 2013 zijn klager, zijn raadsman mr. L.P. Kabel, advocaat te Eindhoven, en de officier van justitie, mr. C.Y. Huang, gehoord.
Het klaagschrift strekt tot teruggave van het rijbewijs.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het klaagschrift. Klager wil weliswaar gaan solliciteren, maar heeft nog geen concrete sollicitaties lopen. Daardoor is niet gebleken van dringende persoonlijke omstandigheden die noodzaken tot teruggave van het rijbewijs.

De beoordeling

Wat betreft de feiten, die aan de onderhavige inhouding van het rijbewijs ten grondslag liggen, wordt verwezen naar het in deze zaak opgemaakte proces-verbaal met kenmerk
PL0800 1506201305152878A.
De raadkamer overweegt dat voldaan is aan de eisen die artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 aan een rechtmatige inhouding stelt.
Daarnaast heeft de raadkamer een afweging te maken tussen het belang van de verkeersveiligheid enerzijds en het belang van betrokkene anderzijds.
Klager stelt dat hij zijn rijbewijs nodig heeft om zijn kans op de arbeidsmarkt te vergroten. Klager heeft recentelijk gesolliciteerd bij PostNL, maar zonder resultaat. Klager wil graag verder solliciteren. Daarnaast heeft hij het rijbewijs nodig om voor zijn zieke grootmoeder te kunnen zorgen.
De raadsman heeft in aanvulling op de persoonlijke omstandigheden van klager aangevoerd dat het CBR klager in aanmerking heeft gebracht voor een alcoholslot-programma, en dat rechters bij de beoordeling van een 164 WVW-klaagschrift in toenemende mate rekening houden met een opgelegd alcoholslotprogramma. Ook bij klager zal het alcoholslotprogramma het recidivegevaar dusdanig inperken dat thans tot teruggave van het rijbewijs dient te worden beslist.
alcoholslotprogramma
De raadkamer overweegt allereerst dat een alcoholslotprogramma een maatregel betreft die slechts de veiligheidsrisico’s in het verkeer kan beperken voor zover het gaat om ‘rijden onder invloed’. De stelling van klager dat de alcoholslotmaatregel leidt tot een zodanige bescherming van de verkeersveiligheid dat – bij de belangenafweging – het persoonlijke belang altijd zwaarder dient te wegen, miskent dat het alcoholslotprogramma geen bescherming biedt tegen andere vormen van gedrag waardoor de veiligheid op de weg in gevaar wordt gebracht, zoals bedoeld in artikel 164 vierde lid, Wegenverkeerswet 1994.
In de beoordeling van de vraag of het belang van de verkeersveiligheid zwaarder weegt dan het persoonlijke belang van klager, dient dan ook te worden betrokken het algehele verkeersgedrag zoals dat van klager blijkt uit het dossier. Daarbij kan ook rekening worden gehouden met eventuele relevante veroordelingen in het verleden, alsmede met overige feiten en omstandigheden die de veiligheid in het verkeer raken.
belang van de verkeersveiligheid
De raadkamer gaat op grond van het dossier in deze zaak er van uit dat klager onder invloed heeft gereden, waarbij een ademalcoholgehalte van 615 μg/l is gemeten. Daarbij is klager door rood licht gereden, en aldus heeft hij aanzienlijk gevaarzettend verkeersgedrag vertoond. Voorts is klager door de rechter eerder, in 2008, veroordeeld wegens overtreding van artikel 8 WVW 1994 en in 2011 wegens overtreding van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen.
Op grond hiervan is de raadkamer van oordeel dat rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat klager opnieuw een feit als bedoeld in artikel 164 tweede of derde lid, Wegenverkeerswet 1994 zal begaan. Mede in aanmerking genomen de van toepassing zijnde LOVS-oriëntatiepunten, acht de raadkamer dan ook niet onwaarschijnlijk dat aan klager een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid zal worden opgelegd die langer is dan de periode dat zijn rijbewijs thans is ingevorderd.
persoonlijk belang van klager
Anderzijds houdt de raadkamer ermee rekening dat klager gemotiveerd heeft aangegeven bezig te zijn met sollicitaties en dat daarvoor van belang is dat hij de beschikking heeft over zijn rijbewijs. Door een langere inhouding van het rijbewijs loopt het traject van het alcoholslotprogramma vertraging op, waardoor de kansen van klager op de arbeidsmarkt kleiner worden. Hierin schuilt een zwaarwichtig persoonlijk belang van klager bij gegrondverklaring van het klaagschrift.
afweging van belangen
De raadkamer is bij afweging van beide belangen van oordeel dat, op grond van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden in het onderhavige geval, het persoonlijk belang van klager zwaarder weegt dan het belang van de verkeersveiligheid. De raadkamer houdt daarbij - zoals hiervoor overwogen - rekening met de mogelijkheid dat aan klager een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid zal worden opgelegd die langer is dan de periode dat zijn rijbewijs thans is ingevorderd, doch niet langer dan 2 maanden.
Om die reden zal de raadkamer het klaagschrift deels gegrond verklaren en in afwachting van de inhoudelijke behandeling van de zaak teruggave van het rijbewijs aan klager gelasten, maar niet eerder dan per 15 augustus 2013.
Hierbij merkt de raadkamer met nadruk op dat de rechter later oordelend over de strafzaak op generlei wijze gebonden zal zijn aan de thans te geven beslissing en zich een eigen en zelfstandig oordeel zal vormen over het rijbewijs van klager.
De raadkamer heeft bij na te noemen beslissing de desbetreffende wetsartikelen in aanmerking genomen.

De beslissing

Verklaarthet klaagschrift deels gegrond.
Gelastper 15 augustus 2013 de teruggave van het rijbewijs aan klager.
Aldus gegeven in raadkamer door mr. P.C. Quak, rechter, in tegenwoordigheid
van M. Elbers als griffier, en uitgesproken in openbare raadkamer van 24 juli 2013.