ECLI:NL:RBGEL:2013:1942
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.C. Quak
- Rechtspraak.nl
Klaagschrift tegen inhouding rijbewijs en belangenafweging verkeersveiligheid versus persoonlijk belang
Op 24 juli 2013 vond in de Rechtbank Gelderland een openbare raadkamer plaats waarin het klaagschrift van klager werd behandeld. Klager, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. L.P. Kabel, verzocht om teruggave van zijn rijbewijs, dat op 3 juli 2013 was ingehouden op basis van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994. De officier van justitie, mr. C.Y. Huang, concludeerde tot ongegrondverklaring van het klaagschrift, omdat klager geen dringende persoonlijke omstandigheden had aangetoond die teruggave van het rijbewijs rechtvaardigden. Klager stelde dat hij zijn rijbewijs nodig had om te solliciteren en voor de zorg van zijn zieke grootmoeder.
De raadkamer overwoog dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was en dat er een belangenafweging moest plaatsvinden tussen de verkeersveiligheid en het persoonlijke belang van klager. Klager had een ademalcoholgehalte van 615 μg/l en was eerder veroordeeld voor verkeersdelicten. De raadkamer concludeerde dat, hoewel klager gemotiveerd was om te solliciteren, de verkeersveiligheid zwaarder woog. Echter, de raadkamer hield ook rekening met de mogelijkheid dat klager een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid zou krijgen die langer zou duren dan de periode van inhouding.
Uiteindelijk besloot de raadkamer het klaagschrift deels gegrond te verklaren en gelastte de teruggave van het rijbewijs aan klager per 15 augustus 2013. De raadkamer benadrukte dat de uiteindelijke beslissing over het rijbewijs in de strafzaak door een andere rechter zou worden genomen, onafhankelijk van deze beslissing.