Uitspraak
[verdachte]
Rechtbank Gelderland
In de zaak voor de Militaire Kamer van de Rechtbank Gelderland, die op 19 augustus 2013 werd behandeld, stond de verdachte terecht op beschuldiging van valsheid in geschrifte en het zonder toestemming invoeren van munitie. De tenlastelegging betrof onder andere het gebruik van vervalste formulieren 'Non Dangerous Goods' en het invoeren van koperen hulzen en scherpe patronen vanuit Afghanistan. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouwen, mr. T.H. ten Wolde en mr. A.H. Staring, terwijl de officier van justitie, mr. S.Z. Wiarda, het woord voerde voor de aanklacht.
Tijdens de zitting op 5 augustus 2013 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De militaire kamer oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor het eerste feit, namelijk het gebruik van het vervalste formulier. Er was geen bewijs dat de verdachte betrokken was bij de verzending van de goederen, anders dan het bevestigen van het formulier. De hulzen werden niet als gevaarlijke stoffen aangemerkt, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van dit feit.
Wat betreft het tweede feit, de invoer van munitie, was de officier van justitie van mening dat de hulzen herbruikbaar waren en onder de wetgeving vielen. De verdediging betoogde echter dat de verdachte niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor het ontbreken van toestemming, omdat hij niet op de hoogte was van de procedure. De militaire kamer concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de hulzen hergebruikt konden worden en dat de verdachte niet betrokken was bij de andere items. Uiteindelijk werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet kon worden bewezen dat hij zich schuldig had gemaakt aan de beschuldigingen.