ECLI:NL:RBGEL:2013:2430

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 augustus 2013
Publicatiedatum
16 augustus 2013
Zaaknummer
05/800226-12 en 05/760169-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een militair voor valsheid in geschrifte en verboden wapenbezit

In deze zaak heeft de Militaire Kamer van de Rechtbank Gelderland op 19 augustus 2013 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een militair, die werd beschuldigd van valsheid in geschrifte en het in bezit hebben van verboden wapens en munitie. De verdachte, werkzaam bij het Ministerie van Defensie, had op meerdere tijdstippen gebruik gemaakt van een vals 'Non Dangerous Goods' formulier, waarmee hij goederen verzond die gevaarlijke stoffen bevatten. Dit gebeurde in de periode van 12 december 2011 tot en met 16 januari 2012, toen de verdachte in Afghanistan was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk gebruik had gemaakt van dit valse document, wat leidde tot een veroordeling voor valsheid in geschrifte. Daarnaast werd de verdachte ook veroordeeld voor het zonder toestemming invoeren van scherpe patronen en munitie in Nederland, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie. De rechtbank legde een werkstraf op van 80 uur en sprak de verdachte vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat hij deze had gepleegd. De rechtbank benadrukte dat de verdachte, gezien zijn functie, verantwoordelijk was voor de veiligheid van het luchtverkeer en dat zijn handelen ernstige gevolgen had kunnen hebben. De uitspraak werd gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, waarbij de rechtbank ook rekening hield met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummers : 05/800226-12 en 05/760169-13
Data zittingen : 21 januari 2013 (alleen parketnummer 05/800226-12) en 05 augustus 2013 beide
Datum uitspraak : 19 augustus 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de militaire kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. D.C. Keuning, advocaat te Groningen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is onder parketnummer 05/800226-12, na toewijzing van een vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op meerdere tijdstippen althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 12 december 2011 tot en met 16 januari 2012 te Mazar-e-Sharif in Afghanistan, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) formulier(en) "Non Dangerous Goods"(dossierpagina 52 en/of 54 en/of 168 en/of 182), - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat een of meerdere van voornoemde formulieren "Non Dangerous Goods" door verdachte en/of zijn mededader(s) is/zijn bevestigd op een of meerdere pallet(s)/Movebox(en) althans een voor verzending van goederen (per vliegtuig naar Nederland) bestemd voorwerp/object en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat er ten aanzien van een of meerdere zich op/in die pallet(s)/Movebox(en)
bevindende/aanwezige goed(eren, (namelijk 176 kilogram, althans een grote hoeveelheid koperen hulzen van diverse kalibers en/of 203, althans een aantal scherpe patronen kaliber 5.56 mm en/of 2120, althans een aantal, scherpe patronen kaliber 5.56 mm en/of kaliber 9 mm en/of een onderdeel van een lanceerinrichting bestemd voor het afschieten van een granaat), sprake was van gevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 2, sub 1 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht;
2.
hij op of omstreeks 16 januari 2012 te Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen althans alleen, zonder consent, een onderdeel van een of meer wapens van categorie II, te weten een lanceerinrichting (bestemd voor het afschieten van een granaat) en/of (onderdelen van) munitie van categorie II en/of categorie III, te weten 176
kilogram (althans een grote hoeveelheid) koperen hulzen van diverse kalibers en/of (in een OPS-vest) 203 scherpe patronen kaliber 5.56 mm en/of 2120 althans een groot aantal scherpe patronen, kaliber 9 mm en/of 5.56 mm (koelbox), heeft doen binnenkomen vanuit Afghanistan; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
Aan verdachte is onder parketnummer 05/760169-13, na toewijzing van een vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of meer tijdstippen althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 1 december 2011 tot en met 16 januari 2012 te Afghanistan opzettelijk een aantal (20) scherpe patronen kaliber 5.56 mm en/of een aantal patroonmagazijnen (5 UZI en/of 4 DIEMACO), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan Ministerie van Defensie, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte
uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als hoofd/medewerker van de afdeling Munitie Opslag Assemblage Transport (MOAT) van het Ministerie van Defensie, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op of omstreeks 16 januari 2012 te Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen althans alleen, zonder consent, een of meer hulpstukken die specifiek bestemd zijn voor wapens (UZI en/of DIEMACO) en van wezenlijke aard vallend onder categorie II en/of categorie III, te weten 5 patroon- magazijnen Uzi en/of 4 patroonmagazijnen Diemaco althans een aantal patroonhouders en/of munitie van categorie III, te weten (in een OPS-vest) 20 althans een aantal scherpe patronen kaliber 5.56 mm
(movebox), heeft doen binnenkomen vanuit Afghanistan;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
I
hij op een of meer tijdstippen althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 16 januari 2012 tot en met 13 mei 2012 te Eindhoven en/of Leeuwarden althans in Nederland, voorhanden heeft gehad 20 althans een aantal scherpe patronen kaliber 5.56 mm, in elk geval munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie III;
II
hij op een of meer tijdstippen althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 16 januari 2012 tot en met 13 mei 2012 te Leeuwarden en/of Eindhoven, althans in Nederland, voorhanden heeft gehad,een of meer hulpstukken die specifiek bestemd zijn voor wapens (UZI en/of DIEMACO) en van wezenlijke aard vallend onder categorie II en/of categorie
III, te weten 5 patroonmagazijnen Uzi en/of 4 patroonmagazijnen Diemaco althans een aantal patroonhouders;
3.
hij op omstreeks 13 mei 2012 te Leeuwarden, althans in Nederland, voorhanden heeft gehad,
een of meer hulpstukken die specifiek bestemd zijn voor wapens (Glock 17) en van wezenlijke aard vallend onder categorie II en/of categorie III, te weten 3 patroonmagazijnen Glock 17 althans een aantal patroonhouders;

2.Het onderzoek ter terechtzitting

Ter terechtzitting van 5 augustus 2013 zijn de zaken van de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland, onder bovenstaande parketnummers bij afzonderlijke dagvaardingen aanhangig gemaakt, gevoegd. De zaak met parketnummer 05/800226-12 was reeds op 21 januari 2013 aanhangig gemaakt, de zaak met parketnummer 05/760169-13 is op 5 augustus 2013 aanhangig gemaakt.
Beide zaken zijn laatstelijk op 05 augustus 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. D.C. Keuning, advocaat te Groningen.
De officier van justitie, mr. S.Z. Wiarda, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3.De beslissing inzake het bewijs

Onder parketnummer 05/800226-12 [1]
De feiten ten aanzien van het tenlastegelegde onder 1 en 2
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 16 januari 2012 kwam er per vliegtuig op de vliegbasis in Eindhoven een pallet binnen vanuit Mazar-e-Sharif (Afghanistan). Op deze pallet zat een pakkingsformulier bevestigd waarop vermeld stond dat er geen gevaarlijke stoffen in de goederen op de pallet zitten: “
Non Dangerous Goods DeclarationThe undersigned declares that in the cargo to be transported: No goods or substances are present which are not allowed according to transport regulations of the IATA, IMDG and ADR dangerous goods regulations. And therefore are non dangerous goods.” [2] Dit formulier was getekend met de naam [verdachte] en gedateerd 30 december 2011. [3] Op de pallet stond onder meer een oranjekleurige koelbox. [4] In de oranjekleurige koelbox zaten twee munitiekistjes. Daarin werd een aantal scherpe patronen kaliber 5.56 en kaliber 9 mm aangetroffen. [5] Op de pallet lag eveneens plunjebaal met daarin een OPS vest. In dat OPS vest zaten 203 scherpe patronen van 5.56 mm. [6] Het OPS vest behoorde toe aan verdachte. [7] Verdachte heeft in Afghanistan scherpe munitie in zijn OPS vest gestopt. [8]
Verdachte was in de periode van medio september 2011 tot en met 24 januari 2012 op uitzending in Afghanistan [9] en was ten tijde van het verzenden van de pallet in Mazar-e-Sharif. [10] Verdachte was werkzaam bij het Ministerie van Defensie als munitietechnicus en te Mazar-e-Sharif in de functie van hoofd van de afdeling Munitie Opslag Assemblage en Transport (MOAT). [11]
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 tenlastegelegde feit. De koperen hulzen en lanceerinrichting zijn niet aan te merken als gevaarlijk goed in de zin van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht, deze zijn derhalve correct met dit formulier verzonden. Ten aanzien van de koelbox met de daarin aangetroffen scherpe munitie is onvoldoende duidelijk dat verdachte hier weet van had en dat het NDG formulier van zijn hand afkomstig was. Dit is anders ten aanzien van het OPS vest. Verdachte herkende dit vest als zijnde zijn eigendom. De zich daarin bevindende scherpe munitie had hij in moeten leveren. Dit heeft hij echter nagelaten. Vervolgens heeft hij een NDG formulier afgegeven, terwijl hij wist dat de inhoud van het OPS vest hier niet onder viel. Verdachte leverde het formulier dat niet strookte met de inhoud, dit maakt valsheid in geschrifte ten aanzien van de inhoud van het OPS vest wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde feit. Verdachte had geen weet van de scherpe patronen in de oranje koelbox. Ten aanzien van de scherpe munitie in zijn OPS vest merkt de verdediging op dat verdachte zich niet had gerealiseerd dat hij deze nog in zijn bezit had. Hier ontbreekt opzet, ook in voorwaardelijke zin. Ook is er geen sprake van bewuste en nauwe samenwerking ten aanzien van het gebruik van valse of vervalste documenten.
Beoordeling door de militaire kamer
Verdachte was in zijn functie als hoofd MOAT verantwoordelijk voor het afgeven van de ‘Non Dangerous Goods’ formulieren die op vracht werden aangebracht. [12] Gelet op de tekst zijn de daarop vermelde verklaringen bestemd tot bewijs te dienen dat er in de desbetreffende vracht geen voor het vliegverkeer gevaarljike goederen zitten. Verdachte wist wat de functie van een dergelijk formulier was en dat dit mede voor de luchtveiligheid was [13] . De militaire kamer stelt vast dat het desbetreffende formulier door verdachte getekend was. Verdachte tekende zonder enige controle bovengenoemde formulieren welke door collega’s op luchtvracht werden aangebracht. [14] Doordat verdachte de inhoud van de vracht niet controleerde en hij ook niet wist of kon weten of er wel of geen gevaarlijke goederen in de vracht zaten [15] is zijn schriftelijke verklaring dat er géén gevaarlijke goederen in zaten vals. Hij nam daarbij de aanmerkelijke kans voor lief dat er in de vracht waarvoor hij de garantie af gaf dat deze ongevaarlijk was, wél gevaarlijke goederen zaten, zoals de aangetroffen en hiervoor genoemde scherpe patronen.
Conclusie
De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op enig tijdstip in de periode van 12 december 2011 tot en met 16 januari 2012 te Mazar-e-Sharif in Afghanistan, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals formulier "Non Dangerous Goods"(dossierpagina 182), - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat voornoemd
eformulier "Non Dangerous Goods" door verdachte en/of zijn mededader(s) is bevestigd op een pallet voor verzending van goederen (per vliegtuig naar Nederland bestemd en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat er ten aanzien van meerdere zich op die pallet bevindende/aanwezige goederen, namelijk 203, scherpe patronen kaliber 5.56 mm en 2120 scherpe patronen kaliber 5.56 mm en kaliber 9 mm sprake was van gevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 2, sub 1 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht;
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van oordeel dat het feit, ten aanzien van de koperen hulzen en de 203 patronen uit het OPS vest, wettig en overtuigend bewezen kan worden. Ten aanzien van de koperen hulzen is de officier van justitie de mening toegedaan dat deze hergebruikt kunnen worden. Ze zijn door verdachte en zijn medeverdachte vanuit Afghanistan naar Nederland verstuurd zonder consent. Dit is in strijd met de wetgeving. De hulzen vallen onder categorie III van de Wet wapens en munitie. Ten aanzien van de munitie in het OPS vest stelt de officier van justitie dat dit verdachtes vest betrof en hij derhalve moest weten dat de munitie erin zat. Er is ten aanzien van het vervoeren van dergelijke munitie ook consent nodig. Dit is niet gegeven. Voor de overige goederen vraagt de officier van justitie om vrijspraak.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde. Verdachte wist niet dat de koelbox en dus de munitiekisten op de pallet waren geplaatst. Ten aanzien van de scherpe patronen in zijn OPS vest merkt de verdediging op dat verdachte vergeten was dat deze er nog in zaten. De voorwaardelijke opzet ontbreekt derhalve. De lege hulzen en plastic lanceerbuis vallen niet onder de categorie III van de Wet wapens en munitie.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer overweegt ten aanzien van feit 2 als volgt.
De militaire kamer is van oordeel dat niet is gebleken dat verdachte betrokken is geweest bij het daadwerkelijk verzenden van de lege lanceerbuis naar Nederland. Gezamenlijk met andere collega’s heeft verdachte gesproken over het feit om de lege lanceerbuis op te hangen in een gemeenschappelijke ruimte op de vliegbasis Leeuwarden. Echter, niet is gebleken dat verdachte ook daadwerkelijk betrokken is geweest bij het vervoer van de lanceerbuis naar Nederland. Dit betekent dat verdachte wordt vrijgesproken van betrokkenheid van dit item.
Ten aanzien van het zonder consent invoeren van (lege) koperen hulzen door verdachte merkt de militaire kamer het volgende op.
Uit de Memorie van Toelichting van artikel 3 van de Wet wapens en munitie blijkt dat lege hulzen van afgeschoten patronen niet zonder meer geschikt zijn om opnieuw munitie van te maken en in het algemeen niet onder de bepaling van dit artikel vallen. [16]
De militaire kamer constateert dat ook in dit geval onvoldoende vast is komen te staan dat de lege hulzen hergebruikt konden worden en is derhalve van oordeel dat deze niet als munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie kunnen worden aangemerkt. Het enkele feit dat een deskundige de hulzen wel als munitie classificeert, maakt dit naar het oordeel van de militaire kamer niet anders, nu door hem niet is onderbouwd dat en hoe deze lege hulzen kunnen worden hergebruikt als munitie(onderdelen). De militaire kamer merkt in dit verband op dat uit het dossier blijkt dat de lege hulzen bestemd waren voor verschroting.. Ten overvloede merkt de militaire kamer op dat het geen feit van algemene bekendheid is dat deze hulzen hergebruikt kunnen worden. Nu voor het overige niet is gebleken dat voor het invoeren in Nederland van lege hulzen een consent in de zin van de Wet Wapens en Munitie is vereist zal de militaire kamer verdachte ook hier van vrijspreken.
Voor wat betreft de 203 patronen scherpe munitie die in het OPS vest van verdachte zijn aangetroffen constateert de militaire kamer het volgende.
Verdachte heeft verklaard dat het gebruikelijk was om dergelijke scherpe munitie onder je te hebben buiten de poorten van de basis in Afghanistan. Verdachte heeft verklaard dat hij deze patronen heeft ontvangen van de munitiebeheerder van de landmacht toen hij “buiten de poort ging”, en dat hij na terugkeer deze ,evenals de verstrekte wapens, bij hem moest inleveren. Zijn wapens heeft hij door een collega laten inleveren, maar de patronen is hij in de hectiek vergeten.
De verdediging heeft aangevoerd dat er geen sprake is van opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, omdat verdachte vergeten was dat de munitie nog in zijn OPS vest zat. De rechtbank verwerpt deze stelling. Verdachte is degene geweest die zijn OPS vest in zijn plunjebaal heeft gestopt. [17] . Hij heeft vervolgens deze plunjebaal voor vervoer aangeboden bij de afdeling expeditie. [18] Gelet op de hoeveelheid van de patronen acht de militaire kamer het ongeloofwaardig dat verdachte deze niet alleen vergeten is in te leveren maar dat hij ook bij het ter verscheping in zijn plunjezak stoppen van het OPS vest niet heeft gemerkt dat er nog zoveel munitie in zijn vest zat. De militaire kamer acht daarmee bewezen dat hij zich van de aanwezigheid van de patronen bewust moet zijn geweest.
Gelet op bovenstaande, acht de militaire kamer bewezen dat verdachte de 203 patronen in zijn OPS vest in Nederland heeft doen binnenkomen terwijl hij in ieder geval had behoren te weten, gelet op zijn functie, dat hiervoor consent nodig was.
Ten aanzien van de scherpe munitie die in de koelbox is aangetroffen overweegt de militaire kamer dat onvoldoende is komen vast te staan wie de patronen hier in gestopt heeft en wie deze vervolgens op de pallet heeft gezet of dat verdachte daar enige betrokkenheid bij danwel weet van heeft gehad..
Conclusie
De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 16 januari 2012 te Eindhoven, zonder consent, munitie van categorie III, te weten in een OPS-vest
)203 scherpe patronen kaliber 5.56 mm heeft doen binnenkomen vanuit Afghanistan;
Onder parketnummer 05/760169-13 [19]
Vrijspraak feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat het onder 1 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. De movebox van verdachte stond nog in Leeuwarden. Verdachte was geschorst, collega’s besloten verdachtes movebox leeg te maken. Bij het leegmaken werden 20 scherpe patronen aangetroffen alsmede vier Diemaco patroonmagazijnen en vijf Uzi patroonmagazijnen.
In de ruimte op de vliegbasis waar de movebox van verdachte stond kwam enkel geautoriseerd personeel, bovendien komen de LOT nummers overeen met de nummers die zijn aangetroffen op de munitie die in januari was onderschept. Verdachte kon uit hoofde van zijn functie over de patronen beschikken. Uzi’s worden niet door de Nederlandse krijgsmacht gebruikt, maar deze zou hij eventueel via Duitse collega’s in zijn bezit kunnen hebben gekregen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde. Niet kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte de patronen en magazijnen in Afghanistan onder zich heeft gehad. Iemand anders kan de patronen in de onafgesloten movebox hebben gestopt toen deze terug was op de vliegbasis in Nederland. Verdachte was al twee jaar niet op de vliegbasis Leeuwarden geweest. Daar komt bij dat verdachte maar één OPS vest had dat al in beslag was genomen.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer stelt vast dat de movebox die was opgeslagen in ruimte M30 op de vliegbasis Leeuwarden niet afgesloten was door een slot en dat de betreffende ruimte voor meerdere personen toegankelijk is. Hierdoor kan de militaire kamer niet uitsluiten dat anderen dan verdachte toegang hebben gehad tot de movebox.
Gelet op het bovenstaande en aangezien verdachte sinds augustus 2011, althans een geruime tijd niet op de vliegbasis Leeuwarden is geweest, kan niet worden uitgesloten dat iemand anders dan verdachte de aangetroffen goederen in de movebox heeft gestopt.
Evenmin is duidelijk wanneer de movebox in de betreffende ruimte op de vliegbasis Leeuwarden terecht is gekomen, temeer nu door verdachte is verklaard dat hij gedurende de uitzending meerdere keren goederen naar Nederland heeft teruggestuurd en hij meerdere moveboxen had.
De militaire kamer zal verdachte dan ook vrij spreken van het onder 1 tenlasteglegde.
Vrijspraak feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van oordeel dat het onder 2 primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. Uit het dossier blijkt dat de munitie in verdachtes movebox is aangetroffen en dat deze vanuit Afghanistan Nederland binnen was gekomen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de goederen vanuit Afghanistan heeft verzonden. Daar komt bij dat niet is gebleken dat het goederen van verdachte waren. Verdachte was al twee jaar niet op de vliegbasis Leeuwarden geweest. Voorts had verdachte maar één OPS vest dat al in beslag was genomen. Ook was de box niet afgesloten.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer oordeelt dat zij, in het verlengde van haar oordeel ten aanzien van feit 1 van deze dagvaarding, waar zij ook naar verwijst, niet vast kan stellen dat verdachte de goederen heeft verzonden vanuit Afghanistan. Het is onvoldoende duidelijk geworden of de goederen ten tijde van de verzending al in de movebox zaten of dat ze er op enig ander moment door een ander in zijn gedaan. De militaire kamer zal verdachte dan ook vrij spreken van het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 13 mei 2013 is er onderzoek verricht in de Persoonsgebonden uitrusting (PGU) kasten van verdachte op de militaire vliegbasis Leeuwarden. In de eerste PGU kast werden twee patroonhouders van een Glock handvuurwapen aangetroffen. In de tweede PGU kast werd één patroonhouder van een Glock handvuurwapen aangetroffen. Beide PGU kasten stonden op naam van verdachte. [20]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van oordeel dat het onder 3 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. De patroonmagazijnen zijn aangetroffen in de PGU kasten van verdachte. Verdachte heeft verklaard niet uit te kunnen sluiten dat de patroonmagazijnen van hem waren. De kasten waren beiden afgesloten, de één met een cijferslot en de ander met een hangslot. De code van de ene kast was niet algemeen bekend en van de andere kast lag de sleutel in de kluis. De alternatieve verklaringen die verdachte geeft voor het aantreffen van de patroonhouders in zijn kast zijn vaag.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 3 tenlastegelegde. Verdachte was al lange tijd niet op de kazerne geweest. Daarbij waren collega’s van verdachte op de hoogte van de cijfercode van zijn kast. De sleutel van de andere kast lag in de kluis en was vrij toegankelijk. Collega’s maakten gebruik van verdachtes kasten, iemand anders kan de patroonmagazijnen in zijn kasten hebben gelegd. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte de patroonhouders op enig moment voorhanden heeft gehad.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer stelt vast, ten aanzien van de vraag of verdachte de patroonmagazijnen voorhanden heeft gehad, dat verdachte in zijn verhoor bij de KMar heeft verklaard dat hij de patroonmagazijnen ergens gedurende zijn werkzaamheden gekregen zal hebben en dat hij er niet bij stilgestaan had gestaan dat hij deze nog in zijn bezit had. [21] Daar komt bij dat de militaire kamer vaststelt dat beide PGU kasten afgesloten waren. Verdachte wist de cijfercode en had de beschikking over de sleutel. De militaire kamer acht het in dit licht niet waarschijnlijk dat anderen patroonmagazijnen in zijn kasten hebben gelegd.
Ten aanzien van de opmerking van de verdediging dat verdachte al geruime tijd niet op de kazerne was geweest en de patroonmagazijnen derhalve niet voorhanden heeft gehad, overweegt de militaire kamer als volgt.
Ondanks het feit dat verdachte zich op een andere plaats bevindt dan het wapen en zelfs indien de feitelijke mogelijkheid ontbreekt om naar de plek van het wapen te gaan, kan er nog sprake zijn van het voorhanden hebben van het wapen.
Daarbij is een zekere machtsrelatie vereist tussen het voorwerp en de dader; er moet sprake zijn van beschikkingsmacht ofwel handelingsbevoegdheid. De militaire kamer stelt vast dat dit reeds gegeven is, gelet op het feit dat de patroonmagazijnen in zijn kasten lagen, dat verdachte, hier toegang toe had en dat hij deze had afgesloten met sloten waarvan hij de sleutels of codes had . Hieraan doet niet af dat verdachte na zijn terugkomst uit Afghanistan is geschorst, nu hij – met toestemming van zijn commandant – toegang heeft kunnen hebben tot de vliegbasis.
Gelet op de verklaring van verdachte van verdachte dat hij de patroonmagazijnen ergens gedurende zijn dienst zal hebben gekregen, was er sprake van bewustzijn van de aanwezigheid van de patroonmagazijnen.
De militaire kamer concludeert derhalve uit vorenstaande dat verdachte de drie patroonmagazijnen voorhanden heeft gehad. Dit zijn hulpstukken die specifiek bestemd zijn voor wapens (Glock 17) en die van wezenlijke aard zijn [22]
Conclusie
De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op omstreeks 13 mei 2012 te Leeuwarden, voorhanden heeft gehad, hulpstukken die specifiek bestemd zijn voor wapens (Glock 17) en die van wezenlijke aard zijn, vallend onder categorie III, te weten 3 patroonmagazijnen Glock 17;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05/800226-12:
Feit 1:
Medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst
Feit 2:
Handelen in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Ten aanzien van parketnummer 05/760169-13:
Feit 3:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 05/800226-12 feit 1 en 2 en onder parketnummer 05/760169-13 feit 1, 2 primair en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en voorts tot het verrichten van 180 (honderdentachtig) uren werkstraf subsidiair 90 (negentig) dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de strafmaat heeft de verdediging geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de militaire kamer
Bij de beslissing over de straf heeft de militaire kamer rekening gehouden met:
  • de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
  • de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 3 juli 2013.
De militaire kamer overweegt in het bijzonder het navolgende.
Het gedrag van verdachte is laakbaar en de militaire kamer neemt hem dat kwalijk. Dit geldt in het bijzonder voor het onjuist c.q. ongezien verstrekken van de ‘Non Dangerous Goods’ formulieren. Doordat verdachte deze formulieren ongezien en zonder verdere controle ondertekende, bracht hij de veiligheid van het luchtverkeer en de bemanning van het betreffende vliegtuig in gevaar. Er zijn grote hoeveelheden scherpe munitie verzonden, zonder dat dit bekend was onder de betrokken personen. Uit hoofde van zijn functie, munitiebeheerder en hoofd MOAT, had verdachte op de hoogte moeten zijn van hetgeen er vervoerd werd en waaraan hij, onder zijn verantwoording, de status ‘Non Dangerous Goods’ gaf.
Ten voordele neemt de militaire kamer in overweging dat verdachte al geruime tijd in dienst was van defensie en hij zijn taken naar tevredenheid verrichte.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en alle feiten en omstandigheden oordeelt de militaire kamer dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een werkstraf van na te noemen duur passend en geboden is.
Aangezien de militaire kamer minder bewezen acht dan de officier van justitie zal zij een lagere dan de geëiste straf opleggen.
Ten aanzien van parketnummer 05/800226-12
De militaire kamer is van oordeel dat de na te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen toebehoren aan de rechthebbende, zijnde het Ministerie van Defensie. Zij moeten derhalve aan het Ministerie voornoemd worden geretourneerd. De militaire kamer verwijst hierbij naar de kennisgeving van inbeslagneming algemeen (dossierpagina 242 e.v.):
  • Volgnummer 1: 1170 stuks 9 mm munitie (aangetroffen in munitie kist 1305-17-118-1334);
  • Volgnummer 2: 950 stuks 5.56mm munitie (aangetroffen in munitie kistje 1305017011709820);
  • Volgnummer 3: 203 stuks 5.56mm munitie (aangetroffen in de PGU tas van [verdachte]);
  • Volgnummer 4: 1 stuk munitie opslag (serienummer 1305-17-117-9820);
  • Volgnummer 5: 1 stuk munitie opslag (serienummer 1305-17-118-1334);
  • Volgnummer 6: 1 stuk munitie opslag (serienummer onbekend).
Ten aanzien van parketnummer 05/760169-13
De na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, welke onder verdachte in beslag zijn genomen, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet:
5 stuks patroonmagazijnen (magazijn voor gebruik Uzi).
De militaire kamer is van oordeel dat de na te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen toebehoren aan de rechthebbende, zijnde het Ministerie van Defensie. Zij moeten derhalve aan het Ministerie voornoemd worden geretourneerd:
  • Volgnummer 1: 20 stuks 9 mm munitie (type volmantel);
  • Volgnummer 2: 4 stuks Pat.no.4139959 (magazijn wordt gebruikt voor een Diemaco).

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 36b, 36c, 57, 91, 225 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 2, 14, 26, 55 en 56 van de Wet wapens en munitie.

8.De beslissing

De militaire kamer, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van de onder parketnummer 05/760169-13 onder 1 en 2 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten.
Verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
het verrichten van een werkstraf gedurende 80 (tachtig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op
40 (veertig)dagen.
Beveelt ten aanzien van parketnummer 05/760169-13 de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
5 stuks patroonmagazijnen (magazijn voor gebruik Uzi).
Beveelt ten aanzien van parketnummer 05/800226-12 de teruggave aan het Ministerie van Defensie van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten
  • Volgnummer 1: 1170 stuks 9 mm munitie (aangetroffen in munitie kist 1305-17-118-1334);
  • Volgnummer 2: 950 stuks 5.56 munitie (aangetroffen in munitie kistje 1305017011709820);
  • Volgnummer 3: 203 stuks 5.56 munitie (aangetroffen in de pgu tas van [verdachte]);
  • Volgnummer 4: 1 stuk munitie opslag (serienummer 1305-17-117-9820);
  • Volgnummer 5: 1 stuk munitie opslag (serienummer 1305-17-118-1334);
  • Volgnummer 6: 1 stuk munitie opslag (serienummer onbekend).
Beveelt ten aanzien van parketnummer 05/760169-13 teruggave aan het Ministerie van Defensie van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • Volgnummer 1: 20 stuks 9 mm munitie (type volmantel);
  • Volgnummer 2: 4 stuks Pat.no.4139959 (magazijn wordt gebruikt voor een Diemaco).
Aldus gewezen door:
mr. T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), mr. J.M. Hamaker (rechter) en kapitein ter zee van administratie mr. F.N.J. Jansen (militair lid),
in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema en mr. F. van Dijk, griffiers
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 augustus 2013.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [wachtmeester], wachtmeester der eerste klasse der Koninklijke Marechaussee van de Koninklijke Marechaussee District Noord- Oost, Brigade Waddengebied, Afdeling Recherche en Informatie, proces-verbaalnummer 2010217.5338, gesloten op 29 mei 2012 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal opgemaakt door [naam 1] en [naam 2], d.d. 16 januari 2012, p. 174, schriftelijk bescheid te weten een “Packing list”, p. 182.
3.Proces-verbaal opgemaakt door [naam 1] en [naam 2], d.d. 16 januari 2012, p. 174; een schriftelijk bescheid, zijnde een Non Dangerous Military Goods Packing list, opgemaakt door [verdachte], d.d. 30 december 2011, p. 182 en de verklaring van verdachte afgelegd ter zitting d,d. 5 augustus 2013
4.Een schriftelijk bescheid, zijnde een foto met de goederen van de pallet, p. 181.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], p. 29; proces-verbaal opgemaakt door [naam 1] en [naam 2], d.d. 16 januari 2012, p. 174.
6.Proces-verbaal opgemaakt door [naam 1] en [naam 2], d.d. 16 januari 2012, p. 174.
7.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 5 augustus 2013.
8.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p156.
9.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 153.
10.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 5 augustus 2013.
11.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p.153 en de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 5 augustus 2013.
12.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 5 augustus 2013.
13.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 5 augustus 2013
14.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 5 augustus 2013.
15.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 5 augustus 2013
16.Memorie van Toelichting, 14 413, p. 26.
17.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 5 augustus 2013.
18.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2], p. 76.
19.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [opperwachtmeester], opperwachtmeester der Koninklijke Marechaussee van de Koninklijke Marechaussee District Noord- Oost, Brigade Waddengebied, Afdeling Recherche en Informatie, proces-verbaalnummer PL27NW/12-062964, gesloten op 27 mei 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
20.Proces-verbaal van bevindingen doorzoeking PGU kasten, p. 40-41.
21.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 91.
22.Proces-verbaal identificatie patroonmagazijnen, p. 36.