ECLI:NL:RBGEL:2013:2444

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 augustus 2013
Publicatiedatum
19 augustus 2013
Zaaknummer
05/800723-10
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tenuitvoerlegging gedeeltelijk toegewezen met wijziging van bijzondere voorwaarden en verlenging van proeftijd

Op 19 augustus 2013 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf. De vordering was ingediend door de officier van justitie na een eerdere veroordeling van de veroordeelde op 30 januari 2012, waarbij een gevangenisstraf van 24 maanden was opgelegd, waarvan 497 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden. Tijdens de zitting op 5 augustus 2013 zijn de veroordeelde, zijn raadsman mr. R.P. Adema, een medewerker van de Reclassering Nederland en de officier van justitie gehoord.

De militaire kamer heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich voor een deel heeft gehouden aan de opgelegde voorwaarden, maar ook dat hij zich verzet tegen behandeling en reclasseringsbemoeienis. Dit heeft geleid tot bedreigingen richting medewerkers van de reclassering en een frustratie van de behandeling. De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke strafdeel, terwijl de verdediging heeft verzocht om afwijzing van de vordering, stellende dat de veroordeelde zich aan de voorwaarden heeft gehouden.

De militaire kamer heeft de vordering gedeeltelijk toegewezen, waarbij 4 maanden gevangenisstraf ten uitvoer werd gelegd. De proeftijd werd verlengd met één jaar en de bijzondere voorwaarden werden gewijzigd, waarbij de voorwaarde van klinische behandeling kwam te vervallen. De militaire kamer heeft in haar beslissing artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht in aanmerking genomen en benadrukt dat volledige medewerking aan de reclassering noodzakelijk is voor de veroordeelde.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Militaire kamer
Parketnummer: 05/800723-10
Beslissing van de militaire kamer in bovengenoemde rechtbank op de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 2 juli 2013 met betrekking tot de veroordeelde:
naam:
[veroordeelde]
geboren op: [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres: [adres 1]
plaats: [woonplaats]

1.De procedure

Ter terechtzitting van 5 augustus 2013 zijn gehoord:
  • de veroordeelde,
  • de raadsman van veroordeelde, mr. R.P. Adema, advocaat te Apeldoorn,
  • namens de Reclassering Nederland, de heer [medewerker],
  • de officier van justitie.

2.De feiten

De militaire kamer heeft kennisgenomen van de navolgende stukken:
- Het vonnis van de militaire kamer van 30 januari 2012 waarbij veroordeelde is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 497 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en met de bijzondere voorwaarden:
*veroordeelde meldt zich binnen vijf dagen na onherroepelijk worden van dit
vonnis bij Reclassering Nederland, Adviesunit Arnhem-Nijmegen en daarna zo
frequent als de reclassering gedurende deze perioden nodig acht;
* veroordeelde stelt zich gedurende de proeftijd voor de duur van maximaal 2
(twee) jaren of zoveel korter als reclassering in overleg met de leiding van de
inrichting wenselijk acht, onder klinische behandeling van de Forensisch
Psychiatrische Kliniek te Assen en de daaraan gelieerde inrichtingen waar een
proefplaatsing kan plaatsvinden, zoals FPA Heilo, dan wel, indien plaatsing in
FPK Assen niet mogelijk wordt geacht, een andere kliniek als aan te wijzen door
de afdeling indicatiestelling Forensische zorg van het NIFP;
* veroordeelde gedraagt zich gedurende de proeftijd naar de hiermee verband
houdende (nadere) aanwijzingen van de reclassering, voor zover en voor zolang
dat door de reclassering noodzakelijk wordt geacht.
- Een advies verdere vervolging van de Reclassering Nederland, Regio Noord Nederland, opgemaakt door [medewerker], gedateerd 11 maart 2013. In dit rapport wordt gesteld dat reclassering Nederland, inhoudelijk gezien, geen nuttige bijdrage meer kan leveren aan het door haar uit te voeren toezicht. De oorzaak hiervoor is gelegen in het opstelling van veroordeelde die door een rigide opvatting, gebeten op zijn eigen gelijk, niet meer openstaat voor een verdere behandeling.

3.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering. Deze behelst de tenuitvoerlegging van het bij vonnis van 30 januari 2012 door de militaire kamer van de Rechtbank Arnhem opgelegde voorwaardelijke strafdeel van 497 dagen.

4.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft verzocht de vordering af te wijzen. Veroordeelde heeft zich gehouden aan de opgelegde bijzondere voorwaarden. Dat hij boos is geworden en dat de behandeling niet naar behoren is verlopen, staat daar los van.
Het probleem is tweeledig; enerzijds kan veroordeelde zich nog steeds niet vinden in het vonnis van 30 januari 2012 en anderzijds kan er vanuit de hulpverlening kennelijk nog geen vinger op de zere plek worden gelegd. Er is thans nog steeds geen heldere diagnose, het blijft bij ‘aanwijzingen’. Dat laat onverlet dat veroordeelde zich altijd gemeld heeft en zich gehouden heeft aan de aanwijzingen van de reclassering. Een gevangenisstraf van langere duur heeft desastreuze gevolgen voor veroordeelde. Hij is dan alles kwijt, ook zijn huis.
Primair verzoekt de raadsman om afwijzing van de vordering.
De raadsman verzoekt voorts om de bijzondere voorwaarden te wijzigen in die zin dat de militaire kamer aan veroordeelde slechts reclasseringstoezicht oplegt waarbij de aanwijzingen gericht moeten zijn op praktische ondersteuning. De kans op recidive wordt, door de dreiging van de gevangenisstraf, ondervangen en de maatschappij heeft voldoende bescherming.

5.De motivering van de beslissing

De militaire kamer is, gelet op de stukken en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht, van oordeel dat weliswaar is gebleken dat veroordeelde zich voor een deel heeft gehouden aan de aanwijzingen die door reclassering zijn gegeven. maar ook dat hij – kennelijk uit onvrede met de veroordeling – zich verzet tegen behandeling en reclasseringsbemoeienis en dat hij daarbij medewerkers heeft bedreigd en zo boos is geworden dat mensen bang voor hem zijn geworden. Met zijn halsstarrige, dreigende en agressieve houding heeft hij de behandeling gefrustreerd, terwijl verder toezicht - ook al zou dat meer op afstand zijn - door reclassering noodzakelijk wordt geacht. Uit voornoemde rapportage blijkt naar het oordeel van de militaire kamer dat het aan veroordeelde is te wijten is dat dit verdere reclasseringscontact niet mogelijk is gebleken. De militaire kamer is daarom van oordeel dat de vordering van de officier van justitie kan worden toegewezen, met dien verstande dat,- gelet op de door de raadsman aangevoerde persoonlijke belangen van veroordeelde - nu niet de gehele voorwaardelijk opgelegde straf ten uitvoer zal worden gelegd. Voorts is de militaire kamer van oordeel dat een voortzetting van het reclasseringstoezicht, zij in een sobere vorm en meer gericht op praktische zaken, geboden is., waarbij het resterende deel van de voorwaardelijke straf dient om verdachte er van te doordringen dat volledige medewerking met reclassering geboden is.
De militaire kamer zal de vordering dan ook toewijzen, in die zin dat zij een gedeelte, te weten 4 (vier) maanden gevangenisstraf ten uitvoer zal leggen. Voor het overige zal de vordering worden afgewezen.
De militaire kamer is voorts van oordeel en acht het, om het herhalingsgevaar zo goed mogelijk in te dammen, opportuun dat de proeftijd dient te worden verlengd met één (1) jaar en dat de bij vonnis van de militaire kamer opgelegde bijzondere voorwaarden dient te worden gewijzigd. De voorwaarde van klinische behandeling komt daarbij te vervallen.
Dit houdt in dat de oorspronkelijke vordering tenuitvoerlegging gedeeltelijk wordt toegewezen en de proeftijd met één jaar wordt verlengd. Tevens zal de bij vonnis van de militaire kamer van 30 januari 2012 opgelegde bijzondere voorwaarde worden gewijzigd zoals hierna nader aangegeven.
De militaire kamer heeft bij de beslissing in aanmerking genomen artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.

6.De beslissing

Wijst de vordering ten dele toe.
Gelastde tenuitvoerlegging van 4 (vier) maanden gevangenisstraf.
Wijst de vordering voor het overige af.
Verlengtde duur van de bij vonnis van de militaire kamer d.d. 30 januari 2012 opgelegde proeftijd met één jaar.
Wijzigtde bij beslissing d.d. 30 januari 2012 opgelegde bijzondere voorwaarden met dien verstande dat de op voornoemde datum opgelegde bijzondere voorwaarden komen te vervallen en dat vanaf heden als bijzondere voorwaarde geldt:
- veroordeelde meldt zich binnen zeven dagen na de uitspraak van deze beslissing bij Stichting Reclassering Noord-Nederland, [adres 2]) en blijft zich daarna zo frequent melden als de reclassering gedurende de proeftijd nodig acht. Hierbij zal veroordeelde zich houden aan de aanwijzingen zoals gegeven door de reclassering voornoemd voor zover en zolang dat door de reclassering noodzakelijk wordt geacht.
Aldus beslist door:
mr. T.P.E.E. van Groeningen, als voorzitter,
mr. J.M. Hamaker, rechter en kapitein ter zee van administratie mr. F.N.J. Jansen, militair lid,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 augustus 2013