In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 3 september 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het opzettelijk profiteren van de opbrengst van een door misdrijf verkregen goed. De verdachte, geboren in 1962 en woonachtig in Apeldoorn, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.Th.M. Zumpulle. De zaak kwam voort uit een anonieme tip die in 2009 bij de gemeente Apeldoorn was binnengekomen, waarin werd gesuggereerd dat de verdachte en zijn ex-echtgenote, met wie hij op papier gescheiden was, feitelijk samenwoonden en dat de ex-echtgenote ten onrechte een bijstandsuitkering ontving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende de periode van 1 juli 2000 tot en met 29 juni 2011 opzettelijk gebruik heeft gemaakt van de woning en voorzieningen die gefinancierd werden door de bijstandsuitkering van zijn ex-echtgenote, zonder dit te melden aan de sociale dienst. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het ten laste gelegde feit, waarbij het bewijs werd geleverd door diverse documenten en verklaringen van de ex-echtgenote en de verdachte zelf. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Tevens werd de benadeelde partij, de gemeente Apeldoorn, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat er al een bestuursrechtelijke procedure liep over dezelfde vordering. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld op basis van de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.