In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 3 september 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk nalaten van het verstrekken van benodigde gegevens aan de gemeente Apeldoorn, waardoor zij onterecht een bijstandsuitkering ontving. De verdachte, geboren in 1964, had in de periode van 1 juli 2000 tot en met 29 juni 2011 nagelaten om tijdig te melden dat zij een gezamenlijke huishouding voerde met haar ex-echtgenoot, wat in strijd was met de verplichtingen die voortvloeien uit de Algemene Bijstandswet en de Wet werk en bijstand. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk had nagelaten de benodigde informatie te verstrekken, terwijl zij wist dat deze gegevens van belang waren voor de vaststelling van haar recht op bijstandsuitkering.
Het onderzoek naar de verdachte was gestart na een anonieme tip in 2009, die leidde tot een onderzoek door de sociale recherche. Tijdens dit onderzoek werd vastgesteld dat de verdachte en haar ex-echtgenoot feitelijk samenwoonden, ondanks dat zij op papier gescheiden waren. De rechtbank vond het bewijs overtuigend, waaronder verklaringen van de verdachte zelf en documenten die de gezamenlijke huishouding bevestigden. De verdachte had verklaard dat haar ex-echtgenoot haar financieel ondersteunde en dat hij regelmatig bij haar verbleef.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het ten laste gelegde feit en legde een werkstraf op van 240 uur, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar financiële problemen, en vond een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend. De gemeente Apeldoorn, als benadeelde partij, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat er al een bestuursrechtelijke procedure liep over dezelfde vordering. De uitspraak benadrukt de ernst van het misbruik van het sociale zekerheidsstelsel en de gevolgen daarvan voor de samenleving.