In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 10 september 2013 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning voor de bouw van een rundveestal, een landbouwloods en een mestopslagsilo. De eisers, wonende te Overasselt, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heumen, dat op 27 augustus 2012 de omgevingsvergunning had verleend aan de vergunninghouder te Wijchen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de melding van de vergunninghouder volgens het Besluit landbouw milieubeheer niet ter beoordeling kan staan, omdat tegen de schriftelijke mededeling omtrent de aanvaarding van een melding geen rechtsmiddelen openstaan. Dit geldt ook voor de vraag of er een vergunning had moeten worden aangevraagd in verband met de onlosmakelijke samenhang van de activiteiten, zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
De rechtbank heeft het beroep van eisers gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank oordeelde dat de vergunninghouder niet voldeed aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2003 en de Bouwverordening, en dat de activiteit in strijd was met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft ook overwogen dat de eisers als belanghebbenden moeten worden aangemerkt, ondanks de afstand van 650 meter tussen hun percelen en het bouwplan. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vergunninghouder een ter plaatse gevestigd agrarisch bedrijf heeft en dat er geen strijd is met de planvoorschriften.
De rechtbank heeft de proceskosten aan eisers toegewezen en verweerder veroordeeld in de gemaakte kosten. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank heeft geen toepassing gegeven aan de bestuurlijke lus, omdat voor herstel toepassing dient te worden gegeven aan de uniforme openbare uitgebreide voorbereidingsprocedure.