Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
VONNIS
[veroordeelde],
30 augustus 2013.
Feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, aanhef en onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Feit 2:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, aanhef en onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Feit 3:
Feit 1
€ 61.260,-worden toegerekend als wederrechtelijk verkregen voordeel.
Feit 2
€ 31.701,13. Nu onvoldoende bewijs voorhanden is dat sprake is geweest van medeplegen, moet het ervoor worden gehouden dat veroordeelde het volledige bedrag heeft verkregen.
Conclusie
31.701,13
Beslissing
- stelt het geschat wederrechtelijk verkregen voordeel vast op
- legt aan de veroordeelde, ter ontneming van het door hem wederrechtelijk verkregen voordeel, de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van in totaal