[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1989],
wonende te[woonplaats],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Raadsman: mr. W.J. Ausma, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 11 juni 2013, 30 augustus 2013 en 17 september 2013.
Het onderzoek ter terechtzitting is ingeleid met een dagvaarding overeenkomstig artikel 261, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Ter terechtzitting van 17 september 2013 heeft de officier van justitie een vordering nadere omschrijving van de tenlastelegging gedaan, waarvan de tekst van de tenlastelegging vrijwel gelijk is aan die van de tenlastelegging van de voorlopige dagvaarding. Er hebben slechts redactionele wijzigingen plaatsgevonden.
Ook heeft de officier van justitie ter terechtzitting van 17 september 2013 een vordering tot wijziging van de tenlastelegging gedaan, inhoudende dat er onder 1 en 2 telkens wordt toegevoegd medeplichtigheid.
De raadsman heeft zich niet verzet tegen de vorderingen en de rechtbank heeft deze toegewezen.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 april 2012 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van ongeveer 110 Euro, in elk geval van enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
hij, verdachte, en/of zijn medededader(s)
- met een bivakmuts(en) en/of met (een) vuurwapen(s), althans met (een) op
(vuur)wapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) het bedrijf, waar die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] werkzaam waren/was (te weten [bedrijf],
gevestigd in perceel [adres 1]), heeft/hebben betreden en/of
- die/dat vuurwapen(s) op het gezicht, althans op het lichaam van die
[slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- ( meermalen) tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen:
"Ga liggen, ga liggen"en/of "Waar is de kluis" en/of
- de polsen en/of enkels van die [slachtoffer 2] met tie-rips heeft/hebben
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen: "Blijf liggen, blijf liggen."en/of
- ( toen die [slachtoffer 1] opstond) die [slachtoffer 1] met kracht met die/dat/een
(vuur)wapen(s)/voorwerp(en) in diens gezicht heeft/hebben geslagen, en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen: "Ik schiet je dood.", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of "We willen geld zien,
waar is de kluis?"
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of één of meer andere persoon/personen op of omstreeks 15 april 2012 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (ongeveer 110 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die
[slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [verdachte] en/of [medeverdachte 2] en/of één of meer andere persoon/personen en/of aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat [verdachte] en/of [medeverdachte 2] en/of één of meer andere persoon/personen
- met een bivakmuts(en) en/of met (een) vuurwapen(s), althans met (een) op
(vuur)wapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) het bedrijf, waar die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] werkzaam waren/was (te weten [bedrijf],
gevestigd in perceel [adres 1]), heeft/hebben betreden en/of
- die/dat vuurwapen(s) op het gezicht, althans op het lichaam van die
[slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- ( meermalen) tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen:
"Ga liggen, ga liggen"en/of "Waar is de kluis" en/of
- de polsen en/of enkels van die [slachtoffer 2] met tie-rips heeft/hebben
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen: "Blijf liggen, blijf liggen."en/of
- ( toen die [slachtoffer 1] opstond) die [slachtoffer 1] met kracht met die/dat
(vuur)wapen(s)/voorwerp(en) in diens gezicht heeft/hebben geslagen, en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen: "Ik schiet je dood.", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of "We willen geld zien,
waar is de kluis?",
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 april 2012 te Apeldoorn en/of Deventer en/of tussen Deventer en Apeldoorn en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of één of meer andere persoon/personen van en/of in richting van de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of
door op de uitkijk te gaan staan en/of vragen omtrent [bedrijf] te beantwoorden en/of de route naar [bedrijf], te adviseren en/of een sleutel mbt. [bedrijf] te lenen;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 15 april 2012 te Apeldoorn, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld en/of een of meer andere goed(eren), , geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of aan [benadeelde 2] en/of aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met voormeld oogmerk
- met een bivakmuts(en) en/of met (een) vuurwapen(s), althans met (een) op
(vuur)wapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) het bedrijf, waar die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] werkzaam waren/was ([bedrijf],
gevestigd in perceel [adres 1]), heeft/hebben betreden en/of
- die/dat vuurwapen(s) op het gezicht, althans op het lichaam van die
[slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- ( meermalen) tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen:
"Ga liggen, ga liggen"en/of "Waar is de kluis" en/of
- de polsen en/of enkels van die [slachtoffer 2] met tie-rips heeft/hebben
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen: "Blijf liggen, blijf liggen."en/of
- ( toen die [slachtoffer 1] opstond) die [slachtoffer 1] met kracht met die/dat/een
(vuur)wapen(s)/voorwerp(en) in diens gezicht heeft/hebben geslagen, en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen: "Ik schiet je dood." , althans
woorden van gelijkende dreigende aard of strekking, en/of
"We willen geld zien, waar is de kluis?" en/of
- heeft/hebben geroepen: "De kassa, ik wil de kassa" en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen/gezegd: "Maak de gokkast open ",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 15 april 2012 te Apeldoorn, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of een of meer andere goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of aan [benadeelde 2]
en/of aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met voormeld oogmerk
- met een bivakmuts(en) en/of met (een) vuurwapen(s), althans met (een) op
(vuur)wapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) het bedrijf, waar die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] werkzaam waren/was ([bedrijf],
gevestigd in perceel [adres 1]), heeft/hebben betreden en/of
- die/dat vuurwapen(s) op het gezicht, althans op het lichaam van die
[slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- ( meermalen) tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen:
"Ga liggen, ga liggen"en/of "Waar is de kluis" en/of
- de polsen en/of enkels van die [slachtoffer 2] met tie-rips heeft/hebben
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen: "Blijf liggen, blijf liggen."en/of
- ( toen die [slachtoffer 1] opstond) die [slachtoffer 1] met kracht met die/dat/een
(vuur)wapen(s)/voorwerp(en) in diens gezicht heeft/hebben geslagen, en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen: "Ik schiet je dood." , althans
woorden van gelijkende dreigende aard of strekking, en/of
"We willen geld zien, waar is de kluis?" en/of
- heeft/hebben geroepen: "De kassa, ik wil de kassa" en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen/gezegd: "Maak de gokkast open ",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of één of meer andere persoon/personen op of omstreeks 15 april 2012 te Apeldoorn, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld en/of een of meer andere goed(eren),
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of aan [benadeelde 2] en/of aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan die [verdachte] en/of [medeverdachte 2] en/of één of meer andere persoon/personen, althans dan aan verdachte en/of haar mededader(s),
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of een of meer andere goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of aan [benadeelde 2] en/of aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan die [verdachte] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere persoon/personen, althans dan aan verdachte en/of haar mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan (een) andere deelnemer(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met voormeld oogmerk
- met een bivakmuts(en) en/of met (een) vuurwapen(s), althans met (een) op
(vuur)wapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) het bedrijf, waar die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] werkzaam waren/was ([bedrijf],
gevestigd in perceel [adres 1]), heeft/hebben betreden en/of
- die/dat vuurwapen(s) op het gezicht, althans op het lichaam van die
[slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- ( meermalen) tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen:
"Ga liggen, ga liggen"en/of "Waar is de kluis" en/of
- de polsen en/of enkels van die [slachtoffer 2] met tie-rips heeft/hebben
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen: "Blijf liggen, blijf liggen."en/of
- ( toen die [slachtoffer 1] opstond) die [slachtoffer 1] met kracht met die/dat/een
(vuur)wapen(s)/voorwerp(en) in diens gezicht heeft/hebben geslagen, en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen: "Ik schiet je dood." , althans
woorden van gelijkende dreigende aard of strekking, en/of
"We willen geld zien, waar is de kluis?" en/of
- heeft/hebben geroepen: "De kassa, ik wil de kassa" en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen/gezegd: "Maak de gokkast open ",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 april 2012 te Apeldoorn en/of Deventer en/of tussen Apeldoorn en Deventer en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of één of meer andere persoon/personen van en/of in de richting van de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of door op de uitkijk te gaan staan en/of vragen omtrent Finnegan te beantwoorden en/of de route naar [bedrijf] te adviseren en/of een sleutel mbt. Finnegan te lenen;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Aanleiding van het onderzoek
Op zondagochtend 15 april 2012 kwam er bij de Meldkamer Oost Nederland een melding binnen van een gewapende overval op [bedrijf], gelegen aan de [adres 1] te Apeldoorn. De overval bleek te zijn gepleegd door twee personen die allebei een bivakmuts op hadden en een vuurwapen in hun hand hadden. Zij hadden onder meer hun wapens op het in het pand aanwezige personeel gericht, een van die personen met tiewraps geboeid, hen bedreigd en om geld geroepen. Toen één van de personeelsleden deed alsof hij het alarmnummer 112 belde sloegen de daders op de vlucht.
Er is een uitgebreid onderzoek opgestart en in januari 2013 is er in het televisieprogramma “Opsporing Verzocht” aandacht besteed aan deze overval. Naar aanleiding van de inmiddels verzamelde onderzoeksresultaten is verdachte op 27 februari 2013 aangehouden.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Ten aanzien van de onder 1 primair, 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft de officier van justitie aangevoerd dat naar zijn mening niet bewezen kan worden dat verdachte als medepleger aangemerkt kan worden, zodat hiervoor vrijspraak dient te volgen.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de onder 1 subsidiair en 2 meer subsidiair ten laste gelegde feiten, namelijk telkens medeplichtigheid. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachtes rol te beperkt is geweest om van medeplegen te kunnen spreken. Er is geen bewuste en nauwe samenwerking geweest. Daarnaast heeft verdachte geen enkele uitvoeringshandeling verricht en hij is ook niet op de plaats van de overval aanwezig geweest. De handelingen van verdachte waren slechts ondersteunend van aard en zijn beperkt tot medeplichtigheid. Er dient derhalve vrijspraak te volgen van het onder 1 primair en 2 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer 1] heeft aangiftegedaan. Hij heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat hij op 15 april 2012 werkzaam was in [bedrijf] te Apeldoorn. Hij opende een tussendeur. Er stonden twee jongens met bivakmutsen en allebei met een wapen in de hand. De mannen liepen op hem af en richtten hun vuurwapens op hem. Ze riepen: “Ga liggen, ga liggen” en “Waar is de kluis” en hij hoorde zeggen “Vastbinden”. De mannen waren agressief. Eén van de mannen heeft [slachtoffer 2] vastgebonden. De handen en enkels waren met tiewraps aan elkaar verbonden. Toen hijzelf wilde opstaan zei één van de mannen “Blijf liggen, blijf liggen”. Omdat hij dat niet deed kreeg hij een klap met een pistool in het gezicht. Een van de mannen heeft hem gezegd “Ik schiet je dood”. Ook werd er geschreeuwd “We willen geld zien, waar is de kluis?” en “De kassa, ik wil de kassa” en “Maak de gokkast open”. Hij had nog papiergeld in zijn broekzak. Hij heeft dat gepakt en van zich afgegooid. Eén van de mannen pakte het geld.
Toen hij deed alsof hij de politie belde gingen de mannen er vandoor.
[slachtoffer 2] heeft verklaard- zakelijk weergegeven - dat hij op 15 april 2012 bij [bedrijf] was, waar hij werkt. Op een gegeven moment kwamen er twee mannen met wapens binnen, die zij gebruikten om te dreigen. Er is een revolver op hem gericht. Eén van de mannen kwam bij hem en zei ”Ga liggen”. Hij is op de grond gaan liggen. Hij is vervolgens geboeid met tiewraps. Er werd hem gevraagd of hij bij de kluis kon, maar hij heeft gezegd dat hij dat niet kon. Er werd geroepen: “We moeten naar de kluis, we moeten geld”. Hij hoorde [slachtoffer 1] zeggen dat er geen geld was en dat hij de sleutel van de kluis niet had. Hij heeft gezien dat [slachtoffer 1] klappen in zijn gezicht kreeg.
[medeverdachte 1] heeft tegenover de politie verklaard- zakelijk weergegeven – dat hij [bedrijf] te Apeldoorn heeft overvallen. Hij heeft dat samen met een vriend gedaan. Die vriend had een sleutel van de achterdeur. Zij zijn via de achterdeur binnen gekomen en hebben met behulp van pistolen de koks op de grond gelegd. Zij hadden allebei een bivakmuts op en hadden allebei een pistool in de hand. Hijzelf had een echt, maar ongeladen pistool. Hij heeft de kok vastgebonden met tiewraps en is daarna op zoek gegaan naar geld. Hij heeft de kok gezegd dat hij niet bewegen mocht. Hij heeft overal gekeken, ook in de kassalade. Zijn vriend had een conflict met de kok en heeft de kok een klap gegeven. Een medewerker heeft hem de kluis laten zien. Hij heeft later van zijn vriend gehoord dat deze geld had.
[medeverdachte 2] heeft tegenover de politie verklaard- zakelijk weergegeven - dat hij op 15 april 2012 met anderen vanuit Deventer naar Apeldoorn is gegaan en daar een overval heeft gepleegd. In de auto hadden zij een tas bij zich met daarin bivakmutsen, handschoenen en tiewraps. De auto is geparkeerd. Zij zijn vanaf de auto lopend naar de pub gegaan. Zij hebben met een sleutel de deur van het pand geopend en zijn naar binnen gegaan. Hij heeft een man vastgebonden. De man verzette zich. Zij hebben geroepen dat zij geld wilden. Toen zij weer buiten waren heeft zijn vriend laten zien dat hij geld had. De jongen die hen de weg had gewezen naar de pub is vanaf de pub samen met hen weggerend naar de auto.
De verdachte heeft ter terechtzitting van 17 september 2013 - zakelijk weergegeven - verklaard – dat [medeverdachte 2] had vernomen dat hij bij [bedrijf] had gewerkt. Er werd over gepraat om [bedrijf] te gaan overvallen. [medeverdachte 2] vroeg om informatie en verdachte heeft deze gegeven. Verdachte zou zelf een deel van de buit krijgen. Daarom heeft hij de gevraagde informatie gegeven. [medeverdachte 2] had een sleutel van de toegangsdeur. Op 15 april 2012 zijn zij vanuit Deventer naar Apeldoorn gereden. In de auto zaten [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], hijzelf en [medeverdachte 3]. Hij heeft de weg gewezen en als “tomtom” gefungeerd. [medeverdachte 2] had een tas bij zich. Daar zaten ook wapens in. Hij heeft in Apeldoorn de looproute naar [bedrijf] aangegeven. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gingen vervolgens in de richting van [bedrijf]. Hij wist niet dat de overval meteen daarna zou plaatsvinden. Na de overval waren zij op de vlucht. Onderweg zijn zij gestopt en heeft verdachte de wapens in het bos verstopt. Hij heeft deze later opgehaald en in een container gegooid.
Er zijn op basis van het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting in de strafzaak tegen deze verdachte geen bewijsmiddelen voorhanden waaruit blijkt dat verdachte daadwerkelijk enige uitvoeringshandeling zou hebben verricht, waardoor hij als medepleger bij de onder 1 primair en 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten aangemerkt zou kunnen worden.
De verdachte zal hiervan vrijgesproken worden.
De rechtbank acht de onder 1 subsidiair en 2 meer subsidiair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank is van oordeel dat er ten aanzien van deze feiten sprake is van eendaadse samenloop in de zin van artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, aangezien hetzelfde feitelijke handelen van feit 1 tevens (deels) het onder 2 bewezen verklaarde feit oplevert.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1subsidiair:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 15 april 2012 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] hebben gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan die [slachtoffer 1], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
- met bivakmutsen en met op wapens gelijkende voorwerpen het bedrijf, waar die
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] werkzaam waren (te weten [bedrijf], gevestigd in
perceel [adres 1]), hebben betreden en
- die wapens op het lichaam van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] hebben gericht en gericht
gehouden en
- tegen die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] hebben geroepen: "Ga liggen, ga liggen" en "Waar is de
kluis" en
- de polsen en enkels van die [slachtoffer 2] met tiewraps hebben vastgebonden en
- tegen die [slachtoffer 1] hebben geroepen: "Blijf liggen, blijf liggen." en
- toen die [slachtoffer 1] opstond die [slachtoffer 1] met kracht met dat wapen in diens gezicht hebben
geslagen, en
- tegen die [slachtoffer 1] hebben geroepen: "Ik schiet je dood.", en "We willen geld zien,
waar is de kluis?",
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op omstreeks 15 april 2012 te Apeldoorn en/of Deventer en/of tussen Deventer en Apeldoorn en/of elders in Nederland opzettelijk inlichtingen heeft verschaft en opzettelijk behulpzaam is geweest door vragen omtrent Finnegan’s te beantwoorden en de route naar Finnegan’s te adviseren;
2meer subsidiair:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 15 april 2012 te Apeldoorn, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of aan [benadeelde 2] en/of aan [bedrijf], met voormeld oogmerk
- met bivakmutsen en met op wapens gelijkende voorwerpen het bedrijf, waar die [slachtoffer 1]
en [slachtoffer 2] werkzaam waren ([bedrijf], gevestigd in perceel [adres 1]
), hebben betreden en
- die vuurwapens op het lichaam van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] hebben gericht en gericht
gehouden en
- tegen die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] hebben geroepen: "Ga liggen, ga liggen"en "Waar is de
kluis" en
- de polsen en enkels van die [slachtoffer 2] met tiewraps hebben vastgebonden en
- tegen die [slachtoffer 1] hebben geroepen: "Blijf liggen, blijf liggen."en
- toen die [slachtoffer 1] opstond die [slachtoffer 1] met kracht met dat wapen in diens gezicht hebben
geslagen, en
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen: "Ik schiet je dood.", en "We willen geld zien,
waar is de kluis?" en
- hebben geroepen: "De kassa, ik wil de kassa" en
- tegen die [slachtoffer 1] hebben geroepen/gezegd: "Maak de gokkast open",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 april 2012 te Apeldoorn en/of Deventer en/of tussen Apeldoorn en Deventer en/of elders in Nederland opzettelijk inlichtingen heeft verschaft en opzettelijk behulpzaam is geweest door op vragen omtrent Finnegan’s te beantwoorden en de route naar Finnegan’s te adviseren.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1.medeplichtigheid tot: medeplegen van afpersing;
in eendaadse samenloop gepleegd met:
2.medeplichtigheid tot: medeplegen van poging tot afpersing.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een rapport van psychologisch onderzoek opgemaakt, gedateerd 29 mei 2013, door drs. [psycholoog 1], gz-psycholoog (supervisor drs. [psycholoog 2], gz-psycholoog). De conclusie in dit rapport is dat verdachte als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
Met de conclusie van deze rapportage kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
- de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn opgenomen in het reclasseringsadvies van 15 juli 2013, ook als dat inhoudt het volgen van een behandel- en/of begeleidingstraject bij een forensisch psychiatrische polikliniek.
Ter toelichting heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte medeplichtig is geweest aan zeer ernstige feiten, waarbij medewerkers van een pub onder andere met wapens zijn bedreigd. Verdachte heeft de voor die feiten benodigde informatie verschaft.
De raadsman heeft bepleit om bij de strafoplegging rekening te houden met de verstandelijke vermogens van verdachte, waardoor hij enigszins verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. Dit dient zijn doorwerking te hebben in de op te leggen straf. De raadsman heeft verzocht om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest op te leggen, daarnaast eventueel een voorwaardelijke straf en een werkstraf. De raadsman acht een behandeling in het kader van een bijzondere voorwaarde passend.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte hulp heeft verleend aan twee verdachten die van plan waren een overval te gaan plegen. Hij was daarvan op de hoogte en heeft hen daartoe informatie verschaft en hen de weg gewezen. Die verdachten hebben de overval ook uitgevoerd. De overval is gepaard gegaan met ernstig geweld en bedreiging met geweld. Dit moet voor de slachtoffers beangstigend en traumatisch zijn geweest. Het is bekend dat slachtoffers van geweldsdelicten daar vaak langdurige en ernstige psychische gevolgen van kunnen ondervinden. Feiten als deze dragen bovendien bij aan gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
Alles overwegende acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden. Zij zal deze overnemen. Ook zal de rechtbank het advies van de reclassering volgen en bij het voorwaardelijk strafdeel voorwaarden stellen, onder meer dat verdachte, zulks ter beoordeling van de reclassering, behandeling dient te ondergaan.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 3.610,-- (€ 110,-- materiële schade en € 3.500,-- immateriële schade) ingediend ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
De raadsman heeft aangevoerd dat de vordering op zich niet wordt betwist, maar dat het de vraag is of er in geval van medeplichtigheid sprake kan zijn van rechtstreeks geleden schade.
Zoals hiervoor overwogen zal de rechtbank verdachte als medeplichtige veroordelen. Verdachte heeft tijdens het plegen van de overval zelf feitelijk geen uitvoeringshandelingen verricht, waardoor zijn aandeel aan het strafbare feit kleiner is dan dat van de daders. Blijkens de jurisprudentie kan iedere deelnemer van het strafbare feit, waaronder de medeplichtige is begrepen, ongeacht zijn aandeel hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de toegebrachte schade (LJN: BX5554, HR, 09-10-2012, 11/03184).
De rechtbank zal de geleden materiële schade stellen op een bedrag van € 35,--, nu gebleken is dat in ieder geval deze materiële schade is geleden. De benadeelde zal voor het overige deel van de gevorderde materiële schade niet-ontvankelijk worden verklaard.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en dit deel van de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal dit deel van de vordering worden toegewezen. De verdachte is voor de schade – naar burgerlijk
recht – aansprakelijk.
De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voorzover het gevorderde door zijn mededader(s) is of wordt voldaan.
De rechtbank zal de wettelijke rente toewijzen met ingang van 15 april 2012.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet, gelet op hetgeen is overwogen omtrent de vordering tot schadevergoeding, aanleiding om aan de verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van na te noemen som geld ten behoeve van voornoemde benadeelde partij.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 47, 48, 55, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.